Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beek

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie ‘Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’, gemeente Beek, 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke adviescommissie ‘Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’, gemeente Beek, 2022
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke adviescommissie ‘Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’ gemeente Beek 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2023Nieuwe regeling

29-09-2022

gmb-2023-513516

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie ‘Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’, gemeente Beek, 2022

Besluit van de raad van de gemeente Beek tot vaststelling van de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie ‘Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’, gemeente Beek, 2022

(Verordening op de gemeentelijke adviescommissie ‘Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’, gemeente Beek, 2022)

 

De raad van de gemeente Beek;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2022 (22bbw00326);

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

gelet op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de noodzaak tot wijziging van de bestaande gemeentelijke regelgeving;

gezien het advies van de commissie Grondgebiedszaken (GGZ);

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie ‘Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’, gemeente Beek, 2022.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd ‘commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’;

  • -

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet, zijnde het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, alsmede het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving te vervulling van maatschappelijke behoeften;

  • -

    dorpsbouwmeester: het lid van de commissie aan wie door de raad op grond van deze verordening specifieke taken op het gebied van architectuur en stedenbouw maar ook rijks- en gemeentelijke monumenten zijn opgedragen;

  • -

    monumentendeskundige: lid van de commissie aan wie door de raad op grond van deze verordening specifieke taken op het gebied van rijks- en gemeentelijke monumenten zijn opgedragen;

  • -

    landschapsdeskundige: lid van de commissie aan wie door de raad op grond van deze verordening specifieke taken op het gebied van landschap zijn opgedragen bij ontwikkelingen in het buitengebied in het kader van het gemeentelijk kwaliteitsmenu (gebaseerd op het voormalige Limburgs kwaliteitsmenu;

  • -

    wet: de Omgevingswet.

Paragraaf 2. Adviestaak

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft in het algemeen als taak de raad en burgemeester en wethouders desgevraagd te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie. De commissie baseert de voorlichting (evenals als haar concrete adviezen) op de door de gemeente geldende c.q. vastgestelde beleidskaders (zoals de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de beleidsregels over het uiterlijk van bouwwerken, bedoeld in artikel 4.19 van de wet).

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

      • 3.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 4.

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

    • f.

      voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • g.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over:

      • 1.

        het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed [en werelderfgoed] en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • h.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het hanteren van algemene regels, het nemen van beschikkingen of het verlenen van toestemmingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit en/of fysieke leefomgeving bevatten, zoals neergelegd in de lijst van regelgeving zoals die jaarlijks door het college wordt vastgesteld (bijvoorbeeld regels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg, standplaatsvergunning, exploitatievergunning horecabedrijven en ligplaatsvergunning).

  • 3.

    De raad kan middels een daartoe strekkend besluit werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid aanwijzen die enkel door de dorpsbouwmeester worden uitgevoerd. De dorpsbouwmeester werkt onder de verantwoordelijkheid van de commissie. Dit lid is niet van toepassing op de advisering als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 en 2, en onder b.

  • 4.

    De landschapsdeskundige kan specifiek en incidenteel om advies worden gevraagd bij ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied in het kader van het gemeentelijk kwaliteitsmenu.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders zijn verplicht tot het inwinnen van advies van de commissie omtrent een door burgemeester en wethouders te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 tot en met 3, en onder b.

Het door de commissie uit te brengen advies richt zich tot burgemeester en wethouders met de bevoegdheid om daarvan gemotiveerd af te wijken.

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit 3 leden, zijnde de dorpsbouwmeester (architect/stedenbouwkundige/monumentendeskundige), een monumentendeskundige en landschapsdeskundige, waarbij de dorpsbouwmeester als voorzitter zal fungeren. De raad kan daarnaast 3 plaatsvervangers benoemen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2.

    De vaste leden (en hun plaatsvervangers) worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet minimaal 2 leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorisch, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw, architectuur en archeologische monumentenzorg.

  • 5.

    De leden en de plaatsvervangers zijn onafhankelijk en niet direct of indirect werkzaam onder verantwoordelijkheid van of voor het gemeentebestuur (in welke zin dan ook).

Artikel 5. Benoeming

  • 1.

    De leden en hun plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste 4 jaar worden benoemd. Zij treden van rechtswege af na verloop van hun termijn tenzij binnen de termijn een herbenoeming plaatsvindt.

  • 2.

    Herbenoeming van ieder der leden kan voor ten hoogste 4 jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers. Plaatsvervangers kunnen eveneens voor de duur van 4 jaar worden herbenoemd.

  • 3.

    Afgetredende leden zijn na verloop van 3 jaar gerekend vanaf het moment van hun aftreden weer benoembaar.

  • 4.

    De voorzitter, de dorpsbouwmeester, de monumentendeskundige, landschapsdeskundige en de plaatsvervangers worden in functie benoemd.

  • 5.

    De leden kunnen op een ieder moment op eigen aanvraag hun ontslag aanvragen. Het ontslag wordt door de commissie verleend. De leden kunnen voorts door burgemeester en wethouders tijdelijk worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft een (ambtelijk) secretaris, welke wordt benoemd door het college.

  • 2.

    De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De secretaris kan worden ondersteund door (andere) ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 4.

    De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 7. Advies: termijn en strekking

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken, na het verzoek om advies.

  • 3.

    Het advies van de commissie wordt uitgebracht aan burgemeester en wethouders en bevat de motivering van het advies. Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd afwijken van het advies. In het besluit zal dan worden aangegeven op basis waarvan het advies niet wordt overgenomen.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot het geven van een nadere toelichting op de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht van derden.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van de dorpsbouwmeester. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van de twee leden (dorpsbouwmeester/stedenbouwkundige/monumentendeskundige en monumentendeskundige) met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg. Het advies heeft betrekking op de aanvraag en bevat een schriftelijke onderbouwing ten aanzien van die aanvraag.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 2, derde lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie middels een daartoe strekkend besluit overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Verwerking van het advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte. De commissie heeft geen zeggenschap over het al dan niet inwinnen van een second opinion. Het advies van de commissie wordt in het kader van de second opinion toegestuurd aan de raad te plegen andere gemeente.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

Paragraaf 6. Werkwijze

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

    • b.

      de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f;

    • c.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • d.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • e.

      de notulering en dossiervorming;

    • f.

      de inhoud en motivering van het advies alsmede de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • g.

      de instelling van subcommissies;

    • h.

      de werkwijze van de dorpsbouwmeester/stedenbouwkundige/monumentendeskundige, de monumentendeskundige en landschapsdeskundige;

    • i.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

    • j.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14. Vergoeding

De leden als bedoeld in artikel 10, tweede lid, ontvangen een marktconforme vergoeding.

Paragraaf 7. Jaarverslag

Artikel 15. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 april verslag uit als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1.

    De op grond van de Bouwverordening 2018 en de Erfgoedverordening 2013 benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste 3 jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening 2018 en de Erfgoedverordening 2013.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de gemeentelijke adviescommissie ‘Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’ wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17. Vervallen [en intrekking] oude regeling

  • 1.

    De regels met betrekking tot de commissie zoals omschreven in de artikelen van de Bouwverordening 2018 en de Erfgoedverordening vervallen.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie ‘Ruimtelijke Kwaliteit en Welstand’ gemeente Beek 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 september 2022.

De voorzitter,

De griffier,