Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamer Tilburg |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamer Tilburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de rekenkamer, vastgesteld in de openbare vergadering van 7 juni 2021.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 20-11-2023 |
Artikel 8 Rapportage rekenkamer
De rekenkamer stelt, indien van toepassing, de betrokken partijen in de gelegenheid tot ambtelijk hoor en wederhoor. Betrokken partijen kunnen binnen een door de rekenkamer te bepalen termijn (in beginsel twee weken) schriftelijk reageren op feitelijke onjuistheden in het ontwerprapport of de ontwerprekenkamerbrief, of een door de rekenkamer geselecteerd deel daarvan. Feitelijke onjuistheden of onvolledigheden worden door de rekenkamer gecorrigeerd in het ontwerprapport of ontwerprekenkamerbrief.
Een eindrapport wordt vergezeld van een door de rekenkamer opgesteld raadsvoorstel, een rekenkamerbrief kan worden vergezeld van een door de rekenkamer opgesteld raadsvoorstel. Het eindrapport of de rekenkamerbrief wordt met een eventueel raadsvoorstel naar de griffie gezonden, die zorgt voor doorgeleiding naar de raad.
Artikel 9 Monitoring aanbevelingen
Gelet op artikel 97e, verstrekt het college de raad jaarlijks een overzicht - middels de P&C-cyclus en via de Jaarrekening - van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer welke door de raad zijn overgenomen en door het college moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Voor de overgenomen voorstellen die naar mening van het college zijn uitgevoerd vraagt het college aan de raad decharge, waarover de raad beslist. Bij decharge verlening worden de voorstellen afgevoerd.
De griffie verstrekt de raad in ieder geval jaarlijks een overzicht van de aan de raad gedane voorstellen van de rekenkamer welke door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Indien de raad besluit dat de overgenomen voorstellen zijn uitgevoerd, worden de voorstellen afgevoerd.
Dit artikel bevat enkele definities ter voorkoming dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer of rekenkamerfunctie instellen (artikel 81a).
De raad bepaalt verder het aantal leden van dit orgaan (artikel 81b).
Krachtens artikel 182 van de Gemeentewet onderzoekt de rekenkamer de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten. Dit wetsartikel stelt expliciet dat een onderzoek van de rekenkamer naar rechtmatigheid géén controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid Gemeentewet omvat. Dit is een taak van de accountant. Aangezien andere onderzoeken van o.a. de accountant en van het college op grond van artikel 213a Gemeentewet met name gericht zijn op rechtmatigheid en bedrijfsvoeringsvraagstukken, zal in onderzoeken van de rekenkamer vaker het accent liggen op doelmatigheid en doeltreffendheid.
De selectiecommissie (dit kan zijn de auditcommissie) bereidt een aantal beslissingen van de raad voor, waaronder benoeming en ontslag van de leden en eventueel herbenoemingen. Die voorbereidingen monden uit in een gemotiveerde aanbeveling aan de raad.
Op grond van artikel 81e zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen.
Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Daarnaast zijn ook mensen van het lidmaatschap van de rekenkamer uitgesloten die verbonden zijn aan een instelling of organisatie die financieel of bestuurlijk aan Tilburg gelieerd is. Als criterium geldt of de betreffende instelling of organisatie onderwerp van onderzoek kan zijn van de rekenkamer.
Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad zeker moeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. De selectiecommissie zal de hiervoor benodigde informatie moeten verschaffen.
Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt, is er een overzicht van openbare betrekkingen die de kandidaat bekleedt en is een recente VOG van de kandidaat beschikbaar.
Artikel 81c, zesde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. Voorafgaand aan een voordracht pleegt de selectiecommissie dan ook overleg met de zittende leden en secretaris-onderzoeker.
Volgens artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer. Er is dan ook een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties. De artikelen 81c zesde en zevende lid alsmede 81d, van de wet, luiden als volgt:
De raad kan een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a, zouden kunnen leiden.
In de verordening is ervoor gekozen de griffier hierin een initiërende rol te laten vervullen. De griffier bereidt eventuele besluitvorming van de raad hierover voor.
Openbaarheid en beslotenheid worden in de verordening geregeld. De vergaderingen van de rekenkamer zijn in beginsel besloten, maar de rekenkamer kan besluiten daarvan af te wijken.
In het reglement wordt een nadere uitwerking gegeven aan de stappen in het onderzoeksproces. De rekenkamer kan omvangrijke en minder omvangrijke onderzoeken verrichten. Het kunnen kortlopende en langdurige onderzoeken betreffen. Verder stelt het de raad in staat een (meer) specifiek besluit te nemen indien hij een verzoek tot een onderzoek richt aan de rekenkamer.
De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken er zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen. De mogelijkheid tot het doen van een verzoek door de raad wordt in artikel 182, tweede lid, van de wet, expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Om te markeren dat het een verzoek van de raad is en om een heldere eerste afbakening van het gevraagde onderzoek te verkrijgen, dient een verzoek in een door de raad genomen besluit te zijn vastgelegd. De uiteindelijke beslissing over het al dan niet honoreren van een dergelijke verzoek van de raad, ligt bij de rekenkamer. Deze stuurt hierover een officieel bericht aan de raad. Indien de rekenkamer een gemotiveerd verzoek van de raad niet honoreert, dient hieraan een gemotiveerde afwijzing ten grondslag te liggen.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid krijgen de onderzochte partijen in het onderzoek (raad, college of verbonden partijen) de kans om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerprapport of ontwerprekenkamerbrief. Er vindt, indien van toepassing, eerst ambtelijk hoor en wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden te corrigeren.
Bij omvangrijke onderzoeken kan ook het college gevraagd worden om een reactie te geven op het ontwerprapport. Bij minder omvangrijke onderzoeken zal de rekenkamer dit verzoek aan het college niet per definitie doen. Het is aan de rekenkamer om een afweging te maken of het college in het ontwerp stadium een reactie wordt gevraagd.
Het eindrapport bestaat uit de bestuurlijke nota inclusief conclusies en eventueel aanbevelingen, de bestuurlijke reactie van het college en de nota van bevindingen met gedetailleerde onderzoeksbevindingen. Ook kan er een rekenkamerbrief worden aangeboden.
Op grond van artikel 185, tweede lid, van de wet, heeft de rekenkamer de bevoegdheid de raad naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek voorstellen te doen. Een raadsvoorstel bevordert de doorwerking van het rapport. De raad dient een rapport met bijbehorend raadsvoorstel binnen twee maanden na ontvangst in behandeling te nemen. Ook deze bepaling is bedoeld om de doorwerking van rapporten te bevorderen.
Artikel 9. Monitoring aanbevelingen
Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het college. Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan de raad ervoor kiezen om de griffie ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.
Op grond van artikel 81k van de Gemeentewet dient de raad de vergoedingen voor de leden van de rekenkamer bij verordening vast te leggen. Er wordt een vaste vergoeding per maand uitgekeerd.
Er worden geen extra vergoedingen voor werkzaamheden uitgekeerd, ook niet als een of meer van de leden aan een project aanmerkelijk meer tijd heeft besteed.
De rekenkamer is verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad en legt deze af in haar jaarverslag.
De positie van de ambtelijke ondersteuning is in dit artikel geregeld. Wettelijk is bepaald (art 81j) dat het college, op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer, ambtenaren benoemt ter ondersteuning van de rekenkamer. Deze ambtenaren zijn voor inhoud van hun werkzaamheden uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de rekenkamer. Deze ambtenaren verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente.
De rekenkamer is door de wetgever in het leven geroepen om de controlerende rol van de raad te versterken. Periodiek dient te worden bezien in hoeverre de door de raad gekozen invulling daarin voorziet, wat helpt om aan te blijven sluiten op de verwachtingen binnen de raad. De raad kan opdrachtgever zijn van een evaluatie van de Rekenkamer, voert deze wellicht ook zelf uit en zorgt voor het budget dat daarvoor nodig is. De rekenkamer moet de tijd en gelegenheid hebben een eigen werkwijze te ontwikkelen, de raad moet voldoende ervaring met de rekenkamer hebben om zich een oordeel erover te kunnen vormen. Daarom is de evaluatieperiode op twee jaar gesteld.