Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Purmerend

Verordening heffing en invordering van een BIZ-bijdrage voor de Bedrijveninvesteringszone Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePurmerend
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening heffing en invordering van een BIZ-bijdrage voor de Bedrijveninvesteringszone Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027
CiteertitelVerordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die waarop dat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze verordening eindigt op 31 december 2027.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de bedrijveninvesteringszones
  2. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202431-12-2027aanhangig

02-11-2023

gmb-2023-511665

1585917

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening heffing en invordering van een BIZ-bijdrage voor de Bedrijveninvesteringszone Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027

De raad van de gemeente Purmerend,

 

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 september 2023 nummer 1585916,

     

  • gelet op Wet op de bedrijveninvesteringszones en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

overwegende dat:

  • -

    de commercieel vastgoedeigenaren in de binnenstad (vertegenwoordigd door de Stichting BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad) het initiatief hebben genomen om te komen tot een Stichting, de Stichting BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad, waarvan de taken zijn beschreven in BIZ-plan Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027;

  • -

    de Stichting BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad het BIZ-fonds zal beheren teneinde invulling te geven aan de hiervoor genoemde activiteiten voor de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2027, waarvan de invulling mede afhankelijk is van de inhoud en hoogte van het BIZ-fonds;

  • -

    de Stichting BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad voor de uitvoering van haar activiteiten jaarlijks bij de gemeente een subsidieaanvraag kan indienen;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen:

 

Verordening heffing en invordering van een BIZ-bijdrage voor de Bedrijveninvesteringszone Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027 (=Verordening Bedrijfsinvesteringszone Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027)

 

Hoofdstuk I  

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • bedrijveninvesteringszone: het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad op 12 september 2023 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2. Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3. Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2.

    Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de eigenaar, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak.

  • 2.

    Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2023.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven in het gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart.

  • 3.

    Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6. Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van voortgezet onderwijs;

    • k.

      objecten die vanuit de WOZ-administratie zijn aan gemerkt als, geldautomaat opslag/distributie, sporthal/sportzaal/gymnastieklokaal, zendmast, trafo;

    • l.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het openbaar vervoer;

    • m.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn als medisch dagverblijf;

    • n.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • o.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • p.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • q.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • r.

      onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of Stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • s.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

Artikel 7. Tarief BIZ-bijdrage

  • 1.

    Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt:

    • a.

      voor de eigenaar, bij een waarde van:

      • 1° niet meer dan € 199.999,--: € 100,--;

        2° meer dan € 200.000,-- maar niet meer dan € 399.999,--: € 200,--;

        3° meer dan € 400.000,-- maar niet meer dan € 599.999,--: € 300,--;

        4° meer dan € 600.000,-- maar niet meer dan € 799.999,--: € 400,--;

        5° meer dan € 800.000,-- maar niet meer dan € 999.999,--: € 500,--;

        6° meer dan € 1.000.000,--: € 600,--.

Artikel 8. Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag op één aanslagbiljet verenigde aanslagen BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad minimaal € 75,00 of maximaal € 4.000,00 bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien bovengenoemde aanslag(en) in maart of later in het belastingjaar word(t) en opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het desbetreffende belastingjaar overblijvende volle kalendermaanden.

  • 3.

    In geval van automatische incasso wordt een gehele of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn.

  • 4.

    De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de van toepassing zijnde termijnen, niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. In dat geval gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10. Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 4 jaar.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11. Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening Purmerend 2022 niet van toepassing.

Artikel 12. Aanwijzing Stichting BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad

Stichting BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad wordt aangewezen als de Stichting bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 13. Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de Subsidie Uitvoeringsovereenkomst 2024-2027 genoemde stukken.

  • 2.

    De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 14. Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de Stichting BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad ook andere doel gebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de Stichting BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad gesloten Subsidie Uitvoeringsovereenkomst 2024-2027.

Artikel 15. Subsidievaststelling

  • 1.

    De Stichting is verplicht om binnen 3 maanden na afloop van het subsidiejaar de in de Subsidie Uitvoeringsovereenkomst 2024-2027 opgenomen stukken te overleggen.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 4 maanden na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

Artikel 16. Melding van relevante wijzigingen

De Stichting BIZ Vastgoed Purmerend Binnenstad stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

  • een wijziging van de statuten,

  • verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die waarop dat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze verordening eindigt op 31 december 2027 met dien verstande dat deze van kracht blijft voor belastbare feiten die zich voor de einddatum hebben voorgedaan.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 2 november 2023

de griffier,

R.J.C. van der Laan

de voorzitter,

E. van Selm

Bijlage 1, behorende bij de Verordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027

 

Als aangewezen gebied, bedoelt in artikel 1 van de Verordening Bedrijveninvesteringszone Vastgoed Purmerend Binnenstad 2024-2027, geldt het op onderstaande kaart omlijnde gebied.

Legenda: binnen de rode lijnen: BIZ gebied Vastgoed Purmerend Binnenstad.