Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Den Helder

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende regels over peuteropvang en voorschoolse educatie Den Helder 2024 (Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Den Helder 2024)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDen Helder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende regels over peuteropvang en voorschoolse educatie Den Helder 2024 (Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Den Helder 2024)
CiteertitelSubsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Den Helder 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen 2019

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  3. Wet op het primair onderwijs
  4. Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
  5. Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang
  6. Algemene Subsidieverordening Den Helder
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2023nieuwe regeling

27-11-2023

gmb-2023-511581

2023-042386

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende regels over peuteropvang en voorschoolse educatie Den Helder 2024 (Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Den Helder 2024)

 

De raad van de gemeente Den Helder;

 

gelezen het raadsvoorstel 2023-042386 van het college van burgemeester en wethouders van Den Helder van 17 oktober 2023

 

gelet op de Wet Kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, de Wet op het primair onderwijs, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerken, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang, de Algemene Subsidieverordening Den Helder;

 

 

kennis genomen hebbende van de voorbereidende commissievergadering Maatschappelijke Ontwikkeling 13 november 2023;

 

overwegende dat:

  • het gewenst is peuteropvang en voorschoolse educatie toegankelijk te maken, die bijdragen aan optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de gemeente en eventuele achterstanden tegengaan;

 

besluit:

 

de volgende verordening vast te stellen.

 

Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Den Helder 2024

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    Aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een geregistreerd kindercentrum exploiteert met peuteropvang met of zonder voorschoolse educatie;

  • b.

    Asv: Algemene subsidieverordening Den Helder;

  • c.

    Boekjaar: kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder;

  • e.

    Doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2,5 tot het moment dat het kind naar de basisschool uitstroomt, bij wie de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) op basis van de gemeentelijke doelgroepdefinitie inschat dat er sprake is van (een risico op) een achterstand in één of meerdere domeinen van de ontwikkeling (taal, spel, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling) en waarvoor een VVE-indicatie is afgegeven voor recht op gratis dagdelen voorschoolse educatie;

  • f.

    Fiscaal maximum: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang;

  • g.

    Inkomensverklaring: De Verklaring Geregistreerd Inkomen, een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • h.

    Kindercentrum: kindercentrum, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang (Wko) en dat is opgenomen in het LRK;

  • i.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang die onder de Wet kinderopvang valt;

  • j.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang; waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • k.

    Ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die ouders aan de aanbieder moeten betalen voor de deelname van hun kind aan peuteropvang of voorschoolse educatie;

  • l.

    Ouders: ouder(s) of verzorger(s) van een (doelgroep)peuter die gebruik maakt van peuteropvang of voorschoolse educatie;

  • m.

    Peuter: een kind in de leeftijd van 2/2,5 jaar tot het moment dat het kind naar de basisschool uitstroomt;

  • n.

    Reguliere peuteropvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen door een kindercentrum zonder een VVE-registratie in het LRK;

  • o.

    Subsidiabel uurtarief reguliere peuteropvang: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor peuteropvang;

  • p.

    Subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in de dagopvang: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor voorschoolse educatie, aangeboden in de hele dagopvang;

  • q.

    Subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in een kortdurend product: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor voorschoolse educatie, aangeboden in korte dagdelen aangeboden door peuteropvang;

  • r.

    Voorschoolse educatie: voorschoolse educatie (als onderdeel van voor- en vroegschoolse educatie (VVE)) voor kinderen vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, in een kindercentrum met een VVE-registratie in het LRK. Wanneer de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) inschat dat het wenselijk is om eerder te starten, mogen kinderen met een VVE-indicatie vanaf 2 jaar instromen;

  • s.

    VVE-indicatie: een indicatie die afgegeven wordt door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) aan een kind, waarbij de JGZ op basis van de gemeentelijke doelgroepdefinitie inschat dat er sprake is van een risico op een achterstand in één of meerdere domeinen van de ontwikkeling (taal, spel, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling) en die recht geeft op gratis dagdelen voorschoolse educatie;

  • t.

    VVE-registratie: een registratie van de aanbieder in het LRK, waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van voorschoolse educatie.

  • u.

    PBM-er: een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene subsidieverordening Den Helder

Het bepaalde in de Asv is van toepassing, voor zover daarvan in deze verordening niet wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel

Het doel van deze subsidieverordening is het toegankelijk maken van peuteropvang en voorschoolse educatie voor in de gemeente Den Helder wonende of verblijvende kinderen, zodat er optimale ontwikkelkansen zijn voor alle kinderen in de gemeente.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie wordt verleend aan aanbieders voor:

  • 1.

    Het aanbieden van voorschoolse educatie in een kortdurend product;

  • 2.

    Het aanbieden van voorschoolse educatie in de dagopvang;

  • 3.

    Het aanbieden van reguliere peuteropvang aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • 4.

    De inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau in de voorschoolse educatie.

Artikel 5 Subsidieaanvraag en bevoorschotting

In aanvulling op artikel 4 van de ASV wordt bij de subsidieaanvraag het volgende opgenomen:

  • 1.

    De subsidieaanvraag voor peuteropvang, voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie wordt vóór 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het boekjaar ingediend bij het college, middels het jaarlijks door het college vastgestelde gemeentelijke aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt benoemd: een inschatting van het aantal verwachte (doelgroep)peuters (wel/niet VVE-geïndiceerd, wel/niet aanspraak KOT), een inschatting van de afname in uren en een inschatting van de gemiddelde ouderbijdrage.

  • 3.

    Indien van toepassing voor inzet pedagogisch coach/beleidsmedewerker het aantal ingeschreven peuters met VVE-indicatie per peildatum 1 oktober (zie artikel 9)

  • 4.

    Indien een onvolledige aanvraag is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een hersteltermijn van 2 weken geboden om de aanvraag te completeren. Wordt binnen de hersteltermijn van het gevraagde niet geleverd, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 5.

    Indien een subsidieaanvraag niet voor 15 oktober is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld deze binnen twee weken alsnog volledig in te dienen. Wordt de volledige aanvraag niet binnen deze termijn ingediend, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 6 Subsidieverlening

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor subsidieverlening vóór 1 december van het jaar dat voorafgaat aan het boekjaar.

  • 2.

    Het college kan deze termijn eenmaal gemotiveerd verdagen tot en met 31 december.

  • 3.

    Het voorschot wordt bepaald op basis van een inschatting van het aantal verwachte (doelgroep)peuters, het aantal ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag, de afgenomen uren en de gemiddelde ouderbijdrage en ingediende inzet PBM-er op peildatum 1 oktober

  • 4.

    De subsidie wordt als voorschot en in 13 maandelijkse termijnen aan de aanbieder uitbetaald.

  • 5.

    Op aanvraag van de aanbieder kan het college de beschikking tussentijds aanpassen.

Artikel 7.1 Subsidie voorschoolse educatie in een kortdurend product

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidiabel uurtarief voor voorschoolse educatie in een kortdurend product vast op basis van:

    • a.

      Het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de Belastingdienst;

    • b.

      Een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door gemeente Den Helder gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie in een kortdurend product.

  • 2.

    Subsidie voor voorschoolse educatie in een kortdurend product wordt verleend aan de aanbieder voor:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat peuters contractueel van de opvang gebruik hebben gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 960 uur per peuter gedurende anderhalf jaar.

  • 4.

    Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 1.

 

Tabel 1:

Recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief eerste twee dagdelen per week (vanaf 0 t/m 8 uur)

Uurtarief 3e en 4e dagdeel per week (vanaf 8 t/m 16 uur)

Ja

subsidiabel uurtarief -/- fiscaal maximum

Zonder VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief -/- fiscaal maximum

Met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief

Nee

subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage

Zonder VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage

Met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief

Artikel 7.2 Subsidie voorschoolse educatie in de dagopvang

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidiabel uurtarief voor voorschoolse educatie in de dagopvang vast op basis van;

    • a.

      Het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de Belastingdienst;

    • b.

      Een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door gemeente Den Helder gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie in de dagopvang.

  • 2.

    Subsidie voor voorschoolse educatie in een kortdurend product wordt verleend aan de aanbieder voor:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat peuters contractueel van de opvang gebruik hebben gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 960 uur per peuter gedurende anderhalf jaar.

  • 4.

    Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 2.

 

Tabel 2:

Recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief eerste twee dagdelen per week (vanaf 0 t/m 8 uur)

Uurtarief 3e en 4e dagdeel per week (vanaf 8 t/m 16 uur)

Ja

subsidiabel uurtarief -/- fiscaal maximum

Zonder VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief -/- fiscaal maximum

Met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief

Nee

subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage

Zonder VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage

Met VVE-indicatie: subsidiabel uurtarief

Artikel 7.3 Subsidie reguliere peuteropvang

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidiabel uurtarief voor reguliere peuteropvang vast op basis van het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de Belastingdienst.

  • 2.

    Subsidie voor peuteropvang wordt uitsluitend verleend voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat peuters contractueel van de opvang gebruik hebben gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 960 uur per peuter gedurende anderhalf jaar.

  • 4.

    Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 3.

 

Tabel 3:

Recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief vanaf 0 t/m 16 uur per week

Nee

fiscaal maximum -/- ouderbijdrage

Artikel 8 Ouderbijdrage

  • 1.

    Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een VVE-indicatie geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de Rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste twee dagdelen van maximaal 480 uur, verdeeld over anderhalf jaar.

  • 2.

    Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag en zonder VVE-indicatie geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de Rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over maximaal 960 uur, verdeeld over anderhalf jaar.

  • 3.

    De hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het meest recente kalenderjaar en wordt gebaseerd op de meest recente VNG-adviestabel.

  • 4.

    Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage zorgt de aanbieder ervoor dat de ouder een ondertekende ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een recente inkomensverklaring overlegt aan de aanbieder, met dien verstande dat:

    • a.

      Indien een ouder door wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag dient de ouder dit per omgaande te melden bij de aanbieder. De aanbieder past het contract aan en verwerkt de wijzigingen in de verantwoording aan de gemeente.

    • b.

      Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie vallen, kunnen ouders een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage indienen bij de aanbieder. Hierbij dient de ouder de meest recente loongegevens, uitkeringsbeschikking of meest recente inkomensverklaring aan te leveren.

  • 5.

    Indien de aanbieder een hoger uurtarief hanteert dan het fiscaal maximum, wordt de ouderbijdrage verhoogd met het verschil tussen het uurtarief van de aanbieder en het fiscaal maximum.

  • 6.

    Voor ouders die geen recht op kinderopvangtoeslag hebben en een minimuminkomen (120% bijstandsnorm) hebben, wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht door de aanbieder. Deze ouders dienen hun minimuminkomen aan te tonen middels een inkomensverklaring.

  • 7.

    Voor ouders van peuters die verblijven in de asielopvang binnen de gemeente Den Helder wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht door de aanbieder. Zij hoeven geen ondertekende ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ te overleggen en geen inkomensverklaring in te dienen.

Artikel 9 Subsidie inzet pedagogisch coach/-beleidsmedewerker

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor de inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor 10 uur extra per jaar per doelgroeppeuter per peuteropvanglocatie met voorschoolse educatie.

  • 2.

    De peildatum voor het vaststellen van de subsidie op basis van het aantal doelgroeppeuters per locatie betreft 1 oktober voorafgaand aan het boekjaar.

  • 3.

    Het subsidiebedrag wordt op uurbasis verstrekt en is gebaseerd op de CAO Kinderopvang, schaal 9, trede 34. Jaarlijks wordt het uurtarief opnieuw vastgesteld door het college.

  • 4.

    De inzet van de pedagogische coach/-beleidsmedewerker is gericht op kwaliteitsverbetering van het aanbod van voorschoolse educatie en deskundigheid van beroepskrachten op de locaties met VVE-aanbod.

  • 5.

    Aanvullend wordt subsidie verstrekt voor organisatieoverstijgend Den Helder-breed overleg bestaande uit PBM-ers uit elke VE-aanbiedende organisatie in Den Helder. Deze aanvullende subsidie wordt verstrekt ten behoeve van kwaliteitsbevordering van het VVE-aanbod en intervisie in een werkgroep waarin gemeentebrede thema’s worden behandeld. De extra inzet betreft vier uur per maand per organisatie.

Artikel 10 Aanvullende verplichtingen voor voorschoolse educatie

Om in aanmerking te komen voor een subsidie dienen aanbieders minimaal aan de volgende eisen te voldoen:

  • 1.

    De aanbieder verleent doelgroepkinderen voorrang bij de plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen plek, wanneer er een wachtlijst is;

  • 2.

    Het aanbod van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters bedraagt minimaal 960 uur over een periode van 1,5 jaar, waarbij het aanbod maximaal 6 uur aaneengesloten per dag is.

Artikel 11 Weigeringsgronden subsidieverlening

Onverminderd het bepaalde in de wet en artikel 7 van de Asv wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • 1.

    de aanvrager het aanvraagformulier niet (volledig) voor 15 oktober heeft ingediend (artikel 5 lid 4 en 5) ;

  • 2.

    de aanvrager niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen en verplichtingen.

Artikel 12 Verantwoording en vaststelling

Onverminderd het bepaalde in de Asv overlegt de aanbieder bij de aanvraag om vaststelling van de subsidie:

  • 1.

    Tussentijdse verantwoording van opvang met VVE-aanbod vindt per kwartaal plaats door middel van de door de gemeente beschikbaar gestelde Peutermonitor. Hiervoor levert de aanvrager na afloop van elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per peuter per maand tenminste de volgende kwantitatieve gegevens aan: betreffend kwartaal, maand, locatie en LRK-nummer; BSN; NAW-gegevens; geboortedatum; inkomen ouders, eerste kind ja/nee, vve-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum en (verwachte) einddatum peuteropvang, aantal uren regulier aanbod en het aantal uren aanvullend aanbod.

  • 2.

    Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt door de aanbieder ingediend voor 1 april van het jaar dat volgt op het boekjaar.

  • 3.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling wordt benoemd: het daadwerkelijke aantal (doelgroep)peuters (wel/niet VVE-geïndiceerd, wel/niet aanspraak KOT), het daadwerkelijke aantal afgenomen uren, de daadwerkelijke ontvangen ouderbijdrage en een controleverklaring van een onafhankelijk accountant volgens het bepaalde in de ASV art. 10, 11 en 12

  • 4.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor 1 april is ingediend, kan het college de aanvrager schriftelijk een nieuwe termijn stellen van 4 weken. Wordt de volledige aanvraag niet binnen deze termijn ingediend, dan kan het college besluiten tot ambtshalve vaststelling.

  • 5.

    Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van minder of meer afgenomen peuteropvang of voorschoolse educatie of ouderbijdrage dan wordt het te weinig of te veel aan verleende subsidie verrekend.

  • 6.

    Periodiek kan een controle uitgevoerd worden door het college, waarbij de volgende gegevens gecontroleerd worden:

    • a.

      een gedagtekende overeenkomst tussen de aanbieder en de ouder van het kind;

    • b.

      het in de overeenkomst opgenomen aantal uren peuteropvang en voorschoolse educatie;

    • c.

      van ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een inkomensverklaring van de Belastingdienst inclusief de berekening van de ouderbijdrage;

    • d.

      van peuters met een VVE-indicatie een indicatieformulier van het consultatiebureau.

Artikel 13 Discretionaire bevoegdheid en hardheidsclausule

  • 1.

    Het college beslist in gevallen waarin de bepalingen van deze regeling niet voorzien.

  • 2.

    Het college kan afwijken van de bepalingen in deze regeling indien de strikte naleving daarvan zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    De Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen 2019 wordt ingetrokken. De Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen 2019, zoals die werd vastgesteld op 15 oktober 2018 door de gemeenteraad, blijft van kracht voor subsidies die op basis van die verordening zijn aangevraagd, verleend en vastgesteld.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. Ze is voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die in het boekjaar 2024 worden uitgevoerd. In afwijking van artikel 5, lid 1, wordt de subsidieaanvraag voor activiteiten in het boekjaar 2024 ingediend vóór 1 november. In afwijking van artikel 6, lid 1, beslist het college op de subsidievraag voor activiteiten in het boekjaar 2024 vóór 15 december.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Den Helder 2024.

Aldus besloten in de raadsvergadering van 27 november 2023,

voorzitter,

J.A. de Boer MSc.

griffier,

mr. drs. M. Huisman