Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hardenberg

Regeling melding vermoeden misstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHardenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling melding vermoeden misstand
CiteertitelRegeling melding vermoeden misstand
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 5, eerste lid, van de Ambtenarenwet 2017
  2. artikel 2 van de Wet bescherming klokkenluiders
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2022nieuwe regeling

16-03-2022

gmb-2023-511203

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling melding vermoeden misstand

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Adviseur:

    Een persoon die uit hoofde van zijn functie een geheimhoudingsplicht heeft en die door een melder in vertrouwen wordt geraadpleegd over een vermoeden van een misstand; 1

  • -

    Afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders:

    de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a lid 2 van de Wet Huis voor klokkenluiders;

  • -

    Afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders:

    de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders, bedoeld in artikel 3a lid 3 van de Wet Huis voor klokkenluiders;

  • -

    Betrokken derde:

    een derde die in een werkgerelateerde context verbonden is met een melder of een rechtspersoon die eigendom is van de melder, waarvoor de melder werkt of waarmee de melder anderszins werkgerelateerd verbonden is;

  • -

    Bevoegde autoriteit:

    een autoriteit die op grond van de wet is aangewezen voor het ontvangen en behandelen van meldingen van een vermoeden van een misstand;

  • -

    Degene die een melder bijstaat:

    een natuurlijke persoon die een melder adviseert in het meldingsproces in een werkgerelateerde context en wiens advisering vertrouwelijk is;

  • -

    Inbreuk op het Unierecht:

    een handeling of nalatigheid die:

    • a.

      onrechtmatig is en betrekking heeft op Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen het in artikel 2 van de Richtlijn bedoelde materiële toepassingsgebied vallen,

      of

    • b.

      het doel of de toepassing ondermijnt van de regels in de Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen het in artikel 2 van de Richtlijn bedoelde materiële toepassingsgebied vallen;

  • -

    Melder:

    een natuurlijke persoon die in de context van zijn werkgerelateerde activiteiten een vermoeden van een misstand meldt of openbaar maakt;

  • -

    Melding:

    de mondelinge of schriftelijke melding van een vermoeden van een misstand;

  • -

    Meldpunt:

    de organisatie en procedure bij een bevoegde autoriteit voor het ontvangen en in behandeling nemen van meldingen van informatie over een inbreuk;

  • -

    Misstand:

    • a.

      een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij

      • een schending van een wettelijk voorschrift;

      • een gevaar voor de volksgezondheid;

      • een gevaar voor de veiligheid van personen;

      • een gevaar voor de aantasting van het milieu;

      • een gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten;

        of

    • b.

      een (dreigende) inbreuk op het Unierecht of een poging tot het verhullen van een inbreuk op het Unierecht;

  • -

    Onderzoekers:

    de persoon of personen aan wie de werkgever het onderzoek naar de misstand opdraagt;

  • -

    Richtlijn:

    Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden;

  • -

    Vermoeden van een misstand:

    het vermoeden van een melder, dat binnen de organisatie waarin hij werkt of heeft gewerkt of bij een andere organisatie indien hij door zijn werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen, sprake is van een misstand voor zover het vermoeden gebaseerd is op redelijke gronden, die voortvloeien uit de kennis die de melder bij zijn werkgever heeft opgedaan of voortvloeien uit de kennis die de melder heeft gekregen door zijn werkzaamheden bij een ander bedrijf of een andere organisatie;

  • -

    Vertrouwenspersoon:

    de functionaris die als zodanig benoemd of aangewezen is door de werkgever;

  • -

    Werkgerelateerde context:

    huidige of vroegere werkgerelateerde activiteiten in de publieke of private sector waardoor, ongeacht van de aard van die werkzaamheden, personen informatie kunnen verkrijgen over inbreuken op het Unierecht of misstanden waarbij die personen te maken kunnen krijgen met benadeling indien zij dergelijke informatie zouden melden;

  • -

    Werkgever:

    de gemeente Hardenberg.

  

Artikel 2. Informatie, advies en ondersteuning voor de melder

  • 1.

    Een melder kan bij een vermoeden van een misstand:

    • a.

      een adviseur in vertrouwen raadplegen;

    • b.

      de interne of een externe vertrouwenspersoon als adviseur in vertrouwen raadplegen; en/of

    • c.

      de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders in vertrouwen raadplegen.

  • 2.

    Degene die de melder bijstaat of een betrokken derde kan bij een vermoeden van een misstand en/of informatie over een inbreuk op het Unierecht de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders in vertrouwen raadplegen.

 

Artikel 3. Interne melding

  • 1.

    Een interne melding kan gedaan worden door een persoon die bij de werkgever in dienst is of was. Een interne melding kan ook gedaan worden door een sollicitant en een persoon die niet bij de werkgever in dienst is of was, maar die door zijn werkzaamheden wel met de organisatie van werkgever in aanraking is gekomen.

  • 2.

    Het heeft de voorkeur dat de melder zijn melding intern doet. Indien gewenst kan de melder op grond van artikel 8 van deze regeling ook direct een melding doen van een vermoeden van een misstand bij een bevoegde autoriteit of de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders.

  • 3.

    Een melder met een vermoeden van een misstand kan daarvan melding doen bij de volgende functionarissen:

    • a.

      iedere leidinggevende die binnen de organisatie hiërarchisch een hogere positie bekleedt dan hij;

    • b.

      de interne of een externe vertrouwenspersoon;

    • c.

      het Huis voor klokkenluiders;

    • d.

      een aangewezen bevoegde autoriteit.

  • 4.

    Een mondelinge melding wordt geregistreerd door:

    • a.

      Het maken van een gespreksopname in een duurzame en opvraagbare vorm. Hiervoor is voorafgaande instemming van de melder vereist; of

    • b.

      Een volledige en nauwkeurige schriftelijke weergave van het gesprek, waarbij de melder de gelegenheid krijgt om deze weergave te controleren, te corrigeren en voor akkoord te ondertekenen.

  • 5.

    De functionaris, als bedoeld in lid 3, stuurt de melding in overleg met de melder door naar de werkgever.

  • 6.

    De functionaris, als bedoeld in lid 3, stuurt de melding in overleg met de melder door naar het college, als de werknemer een vermoeden heeft dat de gemeentesecretaris bij de vermoede misstand of inbreuk betrokken is.

  • 7.

    De werkgever stuurt de melder binnen zeven dagen na ontvangst van een melding een ontvangstbevestiging van de melding. De ontvangstbevestiging bevat minimaal een zakelijke beschrijving van de melding, de datum waarop deze is ontvangen en een afschrift van de melding.

  • 8.

    Naast een melding blijft de wettelijke verplichting bestaan om van aangifte te doen van een strafbaar feit.

 

Artikel 4. Behandeling van de interne melding door de werkgever

  • 1.

    De werkgever registreert een melding van een vermoeden van een misstand bij de ontvangst ervan in een daarvoor ingericht register. Als de gemelde misstand betrekking heeft op een inbreuk op het Unierecht, dan vermeldt de werkgever dat.

  • 2.

    De gegevens van de melding in het register worden vernietigd als zij niet langer noodzakelijk zijn. Zolang een onderzoek naar een melding loopt of nadien een melding bij een bevoegde autoriteit is gedaan of een klacht- of gerechtelijke procedure loopt, blijven de gegevens van een melding in een registratie in ieder geval behouden.

  • 3.

    De werkgever stelt direct een onderzoek in naar het gemelde vermoeden van een misstand, tenzij:

    • a.

      het vermoeden niet gebaseerd is op redelijke gronden of

    • b.

      op voorhand duidelijk is dat het gemelde geen betrekking heeft op een vermoeden van een misstand.

  • 4.

    De werkgever draagt het onderzoek op aan onderzoekers die onafhankelijk en onpartijdig zijn.

  • 5.

    De werkgever informeert de melder direct en schriftelijk dat een onderzoek is ingesteld en door wie het onderzoek wordt uitgevoerd. Dit doet hij direct nadat het onderzoek is ingesteld.

  • 6.

    Als de werkgever besluit geen onderzoek in te stellen, informeert hij de melder schriftelijk binnen twee weken na de interne melding. Daarbij meldt de werkgever waarom geen onderzoek wordt ingesteld.

  • 7.

    De werkgever beoordeelt of de afdeling onderzoek van de Wet Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit op de hoogte moet worden gebracht van de interne melding. Als de werkgever de afdeling onderzoek van de Wet Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.

  • 8.

    De werkgever informeert de personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij het onderzoek of de handhaving hierdoor niet (goed) kunnen worden uitgevoerd.

  • 9.

    Als de werkgever een externe instantie op de hoogte gesteld heeft van de interne melding, kan hij voor het onderzoek aansluiten bij het onderzoek dat deze externe instantie (mogelijk) laat verrichten.

 

Artikel 5. De uitvoering van het interne onderzoek

  • 1.

    De onderzoekers stellen de melder in de gelegenheid te worden gehoord. De onderzoekers zorgen voor een verslag, en leggen dit verslag ter goedkeuring en ondertekening voor aan de melder. De melder ontvangt het vastgestelde verslag.

  • 2.

    De onderzoekers kunnen ook anderen horen. De onderzoekers zorgen voor een verslag en leggen dit verslag ter goedkeuring en ondertekening voor aan de persoon die gehoord is. De persoon die gehoord is ontvangt het vastgestelde verslag.

  • 3.

    De onderzoekers kunnen binnen de organisatie van de werkgever alle documenten inzien en opvragen die zij nodig hebben om de melding goed te kunnen onderzoeken.

  • 4.

    Melders mogen de onderzoekers alle documenten geven waarvan zij het redelijkerwijs nodig vinden dat de onderzoekers daar in het kader van het onderzoek kennis van nemen.

  • 5.

    De onderzoekers stellen een concept onderzoeksrapport op en stellen de melder in de gelegenheid daar opmerkingen bij te maken, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan. De melder is tot geheimhouding van het conceptrapport verplicht.

  • 6.

    De onderzoekers stellen vervolgens het onderzoeksrapport vast. Zij sturen de werkgever en de melder hiervan een afschrift, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.

 

Artikel 6. Standpunt van de werkgever

  • 1.

    De werkgever informeert de melder uiterlijk binnen drie maanden na de verzending van de ontvangstbevestiging van de melding schriftelijk over het standpunt met betrekking tot het gemelde vermoeden van een misstand en tot welke opvolging de melding en eventueel het interne onderzoek hebben geleid.

  • 2.

    Als duidelijk is dat de werkgever het standpunt niet binnen drie maanden na de verzending van de ontvangstbevestiging van de melding kan geven, informeert hij de melder daar schriftelijk over. Daarnaast geeft de werkgever een terugkoppeling over de stappen die tot dat moment zijn gezet en de procedure die de melder kan verwachten.

  • 3.

    Na afronding van het interne onderzoek beoordeelt de werkgever of de afdeling onderzoek van de Wet Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit van de melding, van het onderzoeksrapport en/of van het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Als de werkgever de afdeling onderzoek van de Wet Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een afschrift, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.

  • 4.

    De werkgever informeert de personen op wie de melding betrekking heeft op dezelfde manier als de melder, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.

 

Artikel 7. Hoor en wederhoor ten aanzien van onderzoeksrapport en standpunt werkgever

  • 1.

    De werkgever stelt de melder in de gelegenheid op het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever te reageren.

  • 2.

    Als de melder in reactie op het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever onderbouwd aangeeft dat:

    • a.

      het vermoeden van een misstand niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht; of

    • b.

      dat in het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever sprake is van belangrijke onjuistheden

    reageert de werkgever hierop en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Voor dit nieuwe of aanvullende onderzoek gelden dezelfde regels als voor het eerste onderzoek.

  • 3.

    Als de werkgever de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde autoriteit op de hoogte brengt of heeft gebracht over het onderzoeksrapport en/of zijn standpunt ten aanzien van de melding, stuurt hij ook de hiervoor bedoelde reactie van de melder op het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever aan die instantie toe. De melder ontvangt hiervan een kopie.

 

Artikel 8. Externe melding

  • 1.

    De melder is niet verplicht om een melding van een vermoeden van een misstand eerst intern te melden. Hij kan daarvan ook direct een externe melding doen. Verder kan de melder ook kiezen voor een externe melding als hij:

    • a.

      Het niet eens is met het standpunt van de werkgever of van oordeel is dat de melding ten onrechte terzijde is gelegd of onvoldoende onderzocht is; of

    • b.

      Niet binnen drie maanden na de verzending van de ontvangstbevestiging van zijn melding een standpunt van de werkgever heeft ontvangen over zijn interne melding.

  • 2.

    Externe meldingen kunnen gedaan worden bij een bevoegde autoriteit. Bevoegde autoriteiten zijn in elk geval:

    Op de websites van de bevoegde autoriteiten staat de procedure voor het doen van een externe melding. Ook staat daar hoe de bevoegde autoriteit de melding behandelt en onderzoek verricht.

  • 3.

    Indien nodig kan de melder bij de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders informatie inwinnen over het doen van een externe melding en de keuze voor de bevoegde autoriteit.

Artikel 9. Vertrouwelijkheid

  • 1.

    Voor iedereen die betrokken is bij de melding van of het onderzoek naar een vermoeden van een misstand en/of informatie over een inbreuk op het Unierecht geldt een geheimhoudingsplicht. Die geheimhoudingsplicht geldt voor gegevens waarvan de betrokkenen weten dat het vertrouwelijke gegevens zijn of waarvan zij redelijkerwijs moeten vermoeden dat die gegevens vertrouwelijk zijn. De geheimhoudingsplicht geldt niet als mededeling verplicht is op grond van een wettelijk voorschrift.

    Vertrouwelijk zijn in elk geval:

    • a.

      Gegevens over de identiteit van de melder;

    • b.

      Gegevens van degene over wie de melding wordt gedaan of met wie die persoon in verband wordt gebracht;

    • c.

      Gegevens van in de melding genoemde derden;

    • d.

      Alle informatie die tot de hiervoor onder a, b en c genoemde gegevens herleidbaar is; en

    • e.

      Bedrijfsgeheimen in de zin van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen.

  • 2.

    De werkgever zorgt ervoor dat de informatie over de melding en het onderzoek zodanig wordt bewaard, dat deze alleen fysiek en digitaal toegankelijk is voor de personen die bij de behandeling van de meldingen het onderzoek betrokken zijn.

  • 3.

    De identiteit van de melder en de informatie aan de hand waarvan direct of indirect de identiteit van de melder kan worden achterhaald, wordt niet bekend gemaakt zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de melder.

  • 4.

    De personen die bij de behandeling van een melding betrokken zijn maken de identiteit van de melder niet bekend zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de melder en gaan vertrouwelijk om met de informatie over de melding.

  • 5.

    Als de melder geen toestemming heeft gegeven zijn identiteit bekend te maken, wordt alle correspondentie over de melding verstuurd aan de functionaris bij wie de melder zijn melding gedaan heeft of aan degene die de melder bijstaat. Deze persoon stuurt dit direct door aan de melder.

  • 6.

    Als bekendmaking van de identiteit van de melder verplicht is op grond van enig wettelijk voorschrift in het kader van onderzoek door een bevoegde autoriteit of een gerechtelijke procedure, dan wordt de melder daarvan vooraf in kennis gesteld met schriftelijke opgaaf van redenen. Behalve als dit het onderzoek of de gerechtelijke procedure in gevaar zou kunnen brengen.

  • 7.

    De identiteit van de adviseur van de melder of degene die hem bijstaat en van betrokken derden is ook vertrouwelijk. Deze wordt niet bekend gemaakt zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de melder respectievelijk de adviseur of degene die de melder bijstaat of de betrokken derden.

 

Artikel 10. Bescherming van de melder, degene die de melder bijstaat en betrokken derden tegen benadeling

  • 1.

    De werkgever zorgt ervoor dat de melder bij zijn werk op geen enkele wijze nadelige gevolgen ondervindt van de melding.

  • 2.

    De melder mag tijdens en na de behandeling van een melding van een vermoeden van een misstand en/of van informatie over een inbreuk op het Unierecht niet worden benadeeld, onder de voorwaarde dat hij de melding naar behoren heeft gedaan en bij de melding redelijke gronden had om aan te nemen dat de gemelde informatie over een inbreuk op het Unierecht en/of over het vermoeden van een misstand op het moment van de melding juist was.

  • 3.

    De melder mag tijdens en na openbaarmaking van een vermoeden van een misstand en/of van informatie over een inbreuk op het Unierecht niet worden benadeeld, onder de voorwaarde dat:

    • a.

      Hij bij de openbaarmaking redelijke gronden had om aan te nemen dat de gemelde informatie over een inbreuk op het Unierecht en/of over het vermoeden van een misstand op het moment van de openbaarmaking juist was;

    • b.

      Hij voorafgaand aan de openbaarmaking een interne en externe melding heeft gedaan of direct externe melding heeft gedaan als bedoeld in deze regeling, en hij op basis van de informatie die hij heeft gekregen over deze beoordeling en/of opvolging van de melding redelijke gronden heeft om aan te nemen dat het onderzoek onvoldoende voortgang heeft;

      of

    • c.

      Hij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat:

      • i.

        De misstand of inbreuk op het Unierecht een dreigend of reëel gevaar kan zijn voor het algemeen belang; of

      • ii.

        Een risico bestaat op benadeling bij melding aan een bevoegde autoriteit of een andere bevoegde instantie; of

      • iii.

        Het niet waarschijnlijk is dat de misstand of inbreuk op het Unierecht doeltreffend wordt verholpen.

  • 4.

    Met benadeling wordt in ieder geval bedoeld het nemen van een voor de melder benadelende maatregel, zoals:

    • a.

      het niet aanbieden, het beëindigen of het niet verlengen van de (arbeids)overeenkomst, anders dan met wederzijds goedvinden;

    • b.

      het tussentijds beëindigen of het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd;

    • c.

      het niet omzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;

    • d.

      het opleggen van een disciplinaire maatregel of sanctie;

    • e.

      de eenzijdige wijziging van de functie, standplaats of andere arbeidsvoorwaarden

    • f.

      het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of andere vergoedingen;

    • g.

      het onthouden van promotiekansen;

    • h.

      het afwijzen van een verlof- of vakantieaanvraag.

  • 5.

    De werkgever zorgt ervoor dat de melder ook niet op andere wijze bij zijn werk nadelige gevolgen ondervindt van de melding.

  • 6.

    Als de werkgever nadat een melding is gedaan een benadelende maatregel jegens de melder neemt, motiveert de werkgever waarom hij deze maatregel nodig vindt en dat deze maatregel geen verband houdt met de melding.

  • 7.

    De werkgever spreekt personen die zich schuldig maken aan benadeling van de melder daarop aan en kan hen een waarschuwing, een disciplinaire maatregel of een sanctie opleggen.

  • 8.

    Hetgeen in dit artikel is bepaald, geldt ook voor degene die de melder bijstaat en voor een betrokken derde.

 

Artikel 11. Het tegengaan van benadeling en onderzoek naar benadeling

  • 1.

    De functionaris bij wie de melder zijn melding gedaan heeft, bespreekt samen met de melder de risico’s op benadeling tijdens en na de behandeling van een melding of openbaarmaking, hoe die risico’s kunnen worden verminderd en wat de melder kan doen als hij van mening is dat sprake is van benadeling.

  • 2.

    Als de melder vindt dat daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij:

    • a.

      dat bespreken met de functionaris bij wie hij zijn melding heeft gedaan. De functionaris en de melder bespreken welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De functionaris maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit naar de werkgever, na goedkeuring door de melder; en/of

    • b.

      de werkgever verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop er met hem wordt omgegaan; en/of

    • c.

      hierover advies inwinnen bij de afdeling advies Huis voor Klokkenluiders; en/of

    • d.

      een bejegeningsonderzoek aanvragen bij de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders.

  • 3.

    De melder, degene die hem bijstaat of een betrokken derde heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van de melding benadeeld wordt en aan de voorwaarden hiervoor voldoet. Dit geldt zowel tijdens als na de behandeling van de melding bij de werkgever of een bevoegde autoriteit. De kosten van juridische bijstand zijn voor rekening van de rechtszoekende.

  • 4.

    Hetgeen in dit artikel is bepaald, geldt ook voor degene die de melder bijstaat en voor een betrokken derde.

 

Artikel 12. Rapportage en evaluatie

  • 1.

    De werkgever maakt jaarlijks een rapport over de uitvoering van deze regeling . In dit rapport staat in ieder geval:   

    • a.

      Informatie over het in het afgelopen jaar gevoerde beleid aangaande het omgaan met het melden van vermoedens van misstanden en het in het komende jaar te voeren beleid op dit vlak;

    • b.

      Informatie over het aantal meldingen en een aanwijzing van de aard van de meldingen, de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de werkgever;

    • c.

      Algemene informatie over eventuele ervaringen met het tegengaan van benadeling van de melder;

    • d.

      Informatie over het aantal verzoeken om onderzoek naar benadeling door het doen van een melding, een indicatie van de uitkomsten van de onderzoeken en de standpunten van de werkgever.

  • 2.

    De werkgever stuurt de rapportage ter kennisname en/of bespreking aan de ondernemingsraad.

 

Artikel 13. Intrekking regeling en inwerkingtreding

De regeling “Regeling melding vermoeden misstand gemeente Hardenberg” van de gemeente Hardenberg wordt ingetrokken.

 

Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2022.

Artikel 14. Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling melding vermoeden misstand”.


1

Hieronder vallen in ieder geval een adviseur van de afdeling advies van het Huis voor Klokkenluiders, een advocaat, een jurist van een vakbond, een jurist van een rechtsbijstandsverzekeraar en een bedrijfsarts.