Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Berkelland

Energie uitvoeringsprogramma

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBerkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingEnergie uitvoeringsprogramma
CiteertitelEnergie uitvoeringsprogramma
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-2023nieuwe regeling

21-11-2023

gmb-2023-511076

Tekst van de regeling

Intitulé

Energie uitvoeringsprogramma

De raad van de gemeente Berkelland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 03-10-2023;

 

b e s l u i t :

 

het Energie uitvoeringsprogramma vast te stellen

 

Energie Uitvoerings Programma

 

Samen maken we het mogelijk

 

Samenvatting

 

Berkelland levert haar bijdrage aan het landelijke klimaatakkoord en het Achterhoekse Akkoord van Groenlo. Onze Berkellandse doelstelling voor EUP is:

 

55% CO2-reductie in 2030, als opmaat naar klimaatneutraal uiterlijk in 2050

 

In het EUP volgen we de landelijke focus op de CO2-reductie veroorzaakt door elektriciteits- en aardgasverbruik (de energetische CO2). We focussen ons dus op energiebesparing, duurzame opwek en de benodigde energie-infrastructuur. Het ondersteunen van inwoners en organisaties stellen we hierin centraal.

 

Wethouder Gerjan Teselink: “De energietransitie is van ons allemaal. Iedere stap die een inwoner, vereniging of bedrijf zet, helpt om de klimaatopgave te halen. We zetten ons in om de inwoners en organisaties voorop te stellen. Om het hen zo eenvoudig mogelijk te maken om gebruik te maken van de diverse regelingen.”

 

Wij zijn realistisch in onze ambitie voor CO2-reductie. De opgave is groot en vraagt een ambitieuze en grootschalige uitvoering. En tegelijkertijd ook een ambitie om te innoveren. Sommige stappen vragen nog een stuk ontwikkeling, omdat we nu nog niet goed weten hoe we het beoogde resultaat kunnen realiseren. Met andere woorden, we hebben een uitvoering nodig die tegelijkertijd 1) bestendig is, en ook flexibel genoeg om 2) snel bij te sturen en 3) nieuwe dingen aan toe te kunnen voegen.

 

Hierom kiezen wij ervoor het Energie Uitvoeringsprogramma op te zetten in twee sporen: de bestendige lijn die voorspelbaar is en zekerheid geeft naar onze inwoners, en de ontwikkelagenda.

 

De bestendige lijn bestaat uit regelingen die bewezen zijn en resultaten bieden. Beleid binnen de bestendige lijn is langjarig, voorspelbaar, effectief en efficiënt, uitvoerbaar en handhaafbaar.

De ontwikkelagenda omvat de dossiers waarin wij actief leren en proberen. Om te kunnen handelen in snel veranderende omstandigheden is onze uitvoering gebaat bij kaders die richting en strategie geven. Wat wij belangrijk en waardevol vinden spreken we uit in onze kernzinnen.

 

We hanteren de bestaande speerpunten die we in EUP2 hadden vastgesteld. We sluiten hiermee aan bij wat er landelijk van ons gevraagd wordt. De speerpunten zijn niet in beton gegoten. Via de ontwikkelagenda kunnen nieuwe speerpunten komen. Of binnen bestaande speerpunten kunnen nieuwe activiteiten ontwikkeld worden. Het is wel zo dat wij met onze speerpunten aangeven wat al de gangbare lijn is, en waarop wij via de reguliere P&C-cyclus ons verantwoorden. De voortgang van concrete activiteiten rapporteren we via factsheets, zoals die in de bijlage van EUP te vinden zijn.

 

De speerpunten zijn:

  • Ontwikkelagenda

  • Wonen

  • Bedrijven

  • Maatschappelijke organisaties en verenigingen

  • Grootschalige opwek en energie infrastructuur

  • Samenwerking Achterhoek

Elk speerpunt beschrijft hoe we in lijn met onze kernzinnen werken aan de betreffende opgave. Elk speerpunt bevat meerdere activiteiten. Het overzicht van activiteiten staat in onze instrumentenmatrix (zie H4). In een factsheet beschrijven wij de concrete activiteit, wat de behaalde (tussen)resultaten zijn en wat wij er van geleerd hebben voor het vervolg.

 

1. Nieuwe Energie, een dynamisch programma

Nieuwe energie. Ons Berkellands coalitieakkoord 2022-2026 is duidelijk: we willen af van fossiele brandstoffen. Om klimaatverandering tegen te gaan. En vanwege maatschappelijke en geopolitieke effecten van olie- en gaswinning. De overstap naar nieuwe energie biedt onze inwoners, organisaties en bedrijven, en voor ons kansen om eigenaarschap te verkrijgen over de energietransitie. Eigenaarschap geeft de mogelijkheid zelf keuzes te maken over lokale lusten en zo laag mogelijke lasten. Als gemeente willen wij dit voor onze inwoners zo laagdrempelig mogelijk maken.

 

De energietransitie is een grote maatschappelijke verandering, een van de grootste verbouwingen die ons land ooit heeft gehad. Dat gaat met vallen en opstaan, met horten en stoten. Soms hebben we grote successen, soms doet het pijn. Wat hiervoor nodig is zijn wederzijds vertrouwen én zelfvertrouwen; durf om zelf een stap te zetten, en vertrouwen in de ander voor samenwerking.

 

Het energie uitvoeringsprogramma is een dynamisch programma. De ontwikkelingen, zowel maatschappelijk als technisch gaan snel. De extra middelen vanuit het Rijk en Provincie betekent dat we moeten opschalen. En dat we leren en innoveren een plaats moeten geven in het EUP.

De resultaten van de voorgaande twee uitvoeringsprogramma’s geven ons vertrouwen in de huidige door de raad bepaalde koers. Dit (derde) energie uitvoeringsprogramma kent geen grote inhoudelijke koerswijzigingen ten opzichte van haar voorgangers. Wel markeren we drie accenten in onze ambitie:

 

  • Realistische ambitie. Het realiseren van benodigde energiebesparing en duurzame opwek voor de klimaatopgave voor 2050 is een grote opgave. Daarbij zijn we afhankelijk van onze inwoners en organisaties, en ook andere overheden, private partijen en de schaarse middelen (arbeid, kennis, grondstoffen). Focus en realisme zijn van belang. Dit energie uitvoeringsprogramma richt zich op het reduceren van 55% CO2-uitstoot in 2030 gerelateerd aan de energievraag (warmte en elektriciteit) in onze gemeente.

  • Vertrouwde en voorspelbare ondersteuning voor inwoners en organisaties. Als zij de juiste informatie, voldoende middelen en handelingsperspectief hebben kunnen zij eigenaarschap pakken over hun deel van de transitie. Het is onze taak om iedereen die daar hulp bij nodig heeft te ondersteunen. En als wij ondersteunen, dan moet die ondersteuning ook robuust, doelmatig en consequent zijn.

  • Berkelland durft te innoveren. We hebben de ambitie en capaciteiten om nieuwe aanpakken te ontwikkelen. Wij willen vooraan meedoen op onderwerpen die wij belangrijk vinden. Dit deden we al en zetten we voortvarend door. Hiervoor maken wij een ontwikkelagenda onderdeel van het energie uitvoeringsprogramma.

 

In de programmabegroting heeft de raad kaders meegegeven in de vorm van doelstellingen, speerpunten en financiën. In dit Energie Uitvoeringsprogramma beschrijven wij hoe we die speerpunten gaan uitvoeren.

2. De doelen waar wij aan werken

Berkelland levert haar bijdrage aan het landelijke klimaatakkoord en het Achterhoekse Akkoord van Groenlo. Onze Berkellandse doelstelling voor EUP is:

 

55% CO2-reductie in 2030, als opmaat naar klimaatneutraal uiterlijk in 2050

 

Na de eerstvolgende mijlpaal in 2030 richten we ons op een klimaatneutraal Nederland en een energieneutrale Achterhoek in 2050. Onze focus en afbakening ligt op de CO2-uitstoot gerelateerd aan de energievraag (warmte en elektriciteit) in onze gemeente. De ambities uit onze transitievisie warmte en de RES Achterhoek zijn onderdelen van de doelstelling voor 2030.

2.1. Realisme in ambitie

De door de raad ingestelde koers met de Energie uitvoeringsprogramma’s 1 en 2 heeft resultaten opgeleverd. De basis is gelegd. We hebben dit onderzocht samen met een vertegenwoordiging van onze inwoners in het Dialoogplatform Energietransitie (de DET). Daaruit blijkt dat de 55% CO2-reductie in 2030 een realistische ambitie is.

 

Als uitgangspunten hanteren we het standaardjaar van de EU, 1990, en de Achterhoekse ambitie om uiterlijk in 2050 Energieneutraal te zijn. Samen hebben we via scenario’s gekeken welke stappen er nog nodig zijn tot 2030. Een gedetailleerde beschrijving van het potentiële 2030 scenario is in de bijlagen opgenomen.

 

Het DET-2030 scenario nemen we als referentiepunt voor de monitoring van ons energie uitvoeringsprogramma. Jaarlijks zullen wij met hetzelfde model terugblikken en vooruitkijken.

Figuur 2-1, Praatplaat Feiten en Cijfers Dialoogplatform Energietransitie.

2.2. Landelijk beleid

In 2019 is het Klimaatakkoord gesloten met de uitgangspunten voor Nederlands klimaatbeleid. Hierin zijn de toenmalige Europese doelstelling van 49% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990 bijgesteld naar 55%. Op Europees niveau werd deze doelstelling vastgelegd in de Europese klimaatwet van 2021, die in april 2023 een plek kreeg in de Nederlandse klimaatwet. Daarmee is de doelstelling stevig verankerd.

 

In het Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat (mei 2022) richt de uitwerking van het klimaatbeleid Nederland zich op een emissiereductie van 60% in 2030, zodat ook bij tegenvallers de 55% niet in het geding is. Deze uitwerking is vanaf 2023 begonnen. Het rijk heeft drie thema’s benoemd waarbinnen gemeenten nadrukkelijk verantwoordelijkheden dragen.

 

Elektriciteit: Het onderwerp elektriciteit speelt zowel op regionaal als op gemeentelijke schaal een rol. Zo neemt de gemeente Berkelland deel aan de Regionale Energiestrategie Achterhoek (RES) en hebben wij daar een opgave liggen voor de realisatie van zon-op-veld, zon-op-dak en wind. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat we ernaar streven dat die windmolens en zonnepanelen voor minimaal 50% in eigendom zijn van inwoners en bedrijven.

 

Warmtetransitie: Daarnaast lopen er binnen het Programma Verduurzaming Gebouwde Omgeving twee deelprogramma’s met een specifieke verantwoordelijkheid voor de gemeenten. Ten eerste is er het Nationaal Programma Lokaal Warmtetransitie (2022). Dit ondersteuningsprogramma zet de taken vanuit de programma's Aardgasvrije Wijken en Expertisecentrum Warmte voort.

Als tweede komen in 2024 de Wet Collectieve Warmte i.c.m. de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie ter vervanging van de huidige Warmtewet. Dit ondersteunt de gemeentelijke Transitievisies Warmte. Beide wetten dienen de ontwikkeling van collectieve warmteoplossingen met een publiek meerderheidsbelang.

 

Verduurzaming bebouwde omgeving: Het Nationaal Isolatie Programma (NIP) richt zich op het stimuleren in de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Binnen dit deelprogramma, dat uit vier lijnen bestaat, zijn er twee met een kernverantwoordelijkheid voor de gemeente. Voor de aanpak energiearmoede heeft het Rijk in vier fases geld beschikbaar gesteld om mensen die veel uitgeven aan energie en geen mogelijkheden hebben deze situatie te verbeteren te helpen. Via de Lokale Aanpak Isolatie worden gemeenten gevraagd zich te richten op aantoonbaar slecht geïsoleerde huizen via subsidies voor thermische maatregelen.

2.3. Regionaal beleid

Al sinds 2009, ver voor het nationale klimaatakkoord, werkt de Achterhoek al samenwerking in de energietransitie. In 2013 hebben we ons eerste regionaal uitvoeringsagenda opgesteld en is de Agem opgericht. Afgelopen voorjaar hebben alle Achterhoekse gemeenteraden de samenwerking herbevestigd in het derde Akkoord van Groenlo. Samenwerken betekent dat we de krachten bundelen, elkaar helpen en gebruik maken van elkaars sterke kwaliteiten. De doelstellingen en activiteiten van de samenwerking leggen we vast in een nieuw uitvoeringsprogramma.

 

Het doel van het Akkoord van Groenlo is een energieneutrale Achterhoek, uiterlijk in 2050. De focus van de regionale uitvoeringsagenda ligt, net als van ons EUP, om de CO2-uitstoot van de energetische broeikasgassen met 55% te verminderen in 2030. De regionale omvang van de opgave wordt in de regionale uitvoeringsagenda in kaart gebracht. Zie hiervoor het blauwe deel van onderstaande diagram.

Figuur 2-2, De hoeveelheid broeikasgasuitstoot in de Achterhoek, uitgedrukt in kiloton CO2.

2.4. EUP heeft een basis in de gemeentelijke omgevingsvisie

Het tot nu toe gevoerde beleid zoals ‘herijking RODE beleid 2022’, de Transitievisie Warmte, Het EUP 2019-2022 en de RES 1.0 zijn gebruikt als basis voor de Omgevingsvisie en de daarbij behorende Omgevings-effectrapportage. In de verhaallijn ‘Een vitale leefomgeving in Berkelland’ is expliciet opgenomen:

 

Voor de energietransitie volgen we het landelijk beleid. Bij nieuwe woningbouwlocaties zorgen we voor een slim energiesysteem en energie-opwek op dak. Zon op land is binnen onze gemeente reeds voldoende voorzien en nagenoeg afgerond. We zetten nu in op zon op dak in bebouwd gebied op bestaande daken. Zo zorgen we voor aardgasvrije wijken die geen verbinding met het aardgasnetwerk hebben. Daarnaast zetten we in op windenergie en faciliteren we in zoekgebied K. We hebben aandacht bij de energietransitie voor de (vernieuwing van de) ondergrondse infrastructuur en de eventuele extra ruimte die hiervoor nodig is.

 

In de uitvoering van dit EUP vindt een verdere uitwerking en concretisering plaats.

2.5. Afbakening

In het EUP volgen we de landelijke focus op de CO2-reductie veroorzaakt door elektriciteits- en aardgasverbruik (de energetische CO2). We focussen ons dus op energiebesparing, duurzame opwek en de benodigde energie-infrastructuur. Verduurzaming van onze eigen bedrijfsvoering is geen onderdeel van het EUP, maar is opgenomen in het programma Nieuwe energie uit de programmabegroting. Het valt qua uitvoering deels binnen het programma Bedrijfsvoering en deels binnen andere programma’s waar de investeringsbeslissingen liggen.

3. Visie op de uitvoering

Wij zijn realistisch in onze ambitie voor CO2-reductie. Daarin focussen we nu op de doelstellingen voor 2030. Want de opgave is groot en vraagt een ambitieuze en grootschalige uitvoering. En tegelijkertijd ook een ambitie om te innoveren. Sommige stappen vragen nog een stuk ontwikkeling, omdat we nu nog niet goed weten hoe we het beoogde resultaat kunnen realiseren. Met andere woorden, we hebben een uitvoering nodig die tegelijkertijd 1) bestendig is, en ook flexibel genoeg om 2) snel bij te sturen en 3) nieuwe dingen aan toe te kunnen voegen.

3.1. Koershouden, leren, ontwikkelen

De energietransitie is de grootste verbouwingsopgave sinds de naoorlogse wederopbouw. En ook voeren we de verbouwing uit, terwijl we ‘de winkel openhouden’. We hebben te maken met veranderende omstandigheden en onzekerheid over projecten van de toekomst. De Raad van Openbaarheid van Bestuur (ROB) is duidelijk dat deze onzekerheid niet mag vertragen, en dat de energietransitie juist met verstand versneld moet worden. Om deze complexe opgave te dragen moet er daarom ingebouwde ruimte komen om fouten te maken, te proberen en te leren: vallen, opstaan en weer doorgaan1.

 

Dit vergt een aanpak waarin ruimte voor leren van belang is. Om deze op een rechtmatige manier te borgen moeten verantwoordingsprocessen transparant zijn en zich richten op herstel of verbetering in plaats van op afrekening. Hierom kiezen wij ervoor het Energie Uitvoeringsprogramma op te zetten in twee sporen: de bestendige lijn die voorspelbaar is en zekerheid geeft naar onze inwoners, en de ontwikkelagenda. De bestendige lijn bestaat uit regelingen die bewezen zijn en resultaten bieden. Beleid binnen de bestendige lijn is langjarig, voorspelbaar, effectief en efficiënt, uitvoerbaar en handhaafbaar. De ontwikkelagenda omvat de dossiers waarin wij actief leren en proberen.

3.2. Lessen uit onze huidige uitvoering

Naast de ruimte voor leren, passen we ook een aantal leerpunten toe op programmaniveau op basis van de evaluatie van EUP2.

 

  • De energietransitie zit in een snelle opschaling. Steeds meer mensen ondernemen stappen, en hun stappen zijn groter. We laten onze capaciteit en middelen op tijd meegroeien.

  • Andere doelgroepen komen meer in beeld, met andere behoeftes. We baseren ons op bestaand beleid en ontsluiten dit voor nieuwe doelgroepen.

  • Er komen meer externe middelen beschikbaar (Rijk, provincie, EU-subsidies, private-cofinanciering), maar dit is moeilijk voorspelbaar. Wij stellen onze regelingen zo op dat we externe steun kunnen integreren in ons bestaande beleid.

  • Het begrijpelijk en laagdrempelig beschikbaar stellen voor inwoners is daarin het uitgangspunt.

  • Het geleidelijk invoegen van nieuwe doelgroepen en (onverwachte) nieuwe kansen door externe middelen zijn factoren die het moeilijk maken alle regelingen van het programma te vatten in één tijdvak of vaste jaarschijven. Daarom maken we van EUP een doorlopend programma. Regelingen evalueren we via de P&C-cyclus en op natuurlijke momenten. Via subsidieplafonds of tijdvak (vaak gekoppeld aan externe subsidiestromen) houden we grip op de financiën.

  • De impact van onze regelingen is lastig vast te stellen in directe CO2-reductie. De monitoring ontwikkelen we verder. Het DET-model biedt hierbij houvast en geldt als basis.

3.3. Kernzinnen voor uitvoering en ontwikkeling

Om te kunnen handelen in snel veranderende omstandigheden is onze uitvoering gebaat bij kaders die richting en strategie geven. Wat wij belangrijk en waardevol vinden spreken we uit in onze kernzinnen.

 

Kernzinnen voor onze maatregelen

 

Organisaties en huiseigenaren maken hun eigen keuzes

De energietransitie vindt plaats bij onze inwoners thuis en in bedrijfsprocessen. Het is hun verantwoordelijkheid om hiervoor de keuzes te maken. Als gemeente zijn wij er voor onze inwoners. Via informeren, bewustmaken en stimuleren helpen wij bij het maken van die keuzes en het mogelijk maken van keuzes/uitvoering.

 

Onze ondersteuning is gericht op energiebesparing en CO2-reductie

Wij zetten in op concrete technische aanpassingen en gedragsverandering. Vaak leidt dit ook tot besparing in energiekosten. Dit is de manier waarop EUP werkt aan structurele lastenverlaging.

 

Iedereen moet mee kunnen doen

Onze energietransitie moet inclusief zijn. Iedereen die een stap wil doen, moet dat ook kunnen. Onze ondersteuning richten wij hier zo begrijpelijk en laagdrempelig mogelijk in.

 

Transparante informatie en onafhankelijk advies

Dit is nodig zodat inwoners en organisaties hun eigen afwegingen zo goed en volledig mogelijk kunnen maken. Door de veelheid aan subsidies en (technische) mogelijkheden is het lastig goede keuzes te maken. Wij richten onze dienstverlening in op onze inwoners en ontzorgen en faciliteren waar mogelijk.

 

Maximale inspanning voor zon op dak

Energie opwek doen we bij voorkeur op daken of andere manieren van dubbelgrondgebruik (zoals parkeerplaatsen). Er komen niet meer zonneparken bij. Voor windenergie herijken we eerst ons RODE-beleid.

 

Netonafhankelijkheid en energiegemeenschappen

Het lokale energienetwerk loopt tegen haar grenzen aan. We zoeken naar manieren om slim om te gaan met de schaarse ruimte op ons net. We willen systemen en wijken die (gedeeltelijk) zelf hun energievoorziening kunnen regelen, en daarmee de netbeheerders ontlasten.

 

Eigen energie met een eerlijke prijs

De nieuwe energie die in onze gemeente wordt opgewekt willen we zoveel mogelijk in onze gemeente houden tegen een eerlijke vergoeding. Daarvoor moeten we lokaal eigendom faciliteren. Lokaal eigendom is een breed begrip met een heel scala aan mogelijke vormen in invullingen. Dit wordt verder uitgewerkt in de herijking van ons RODE beleid.

 

Gebiedsgericht werken waar ‘inwoner-energie’ zit

Collectieve acties in een gebied willen we vooral faciliteren daar waar het initiatief bij inwoners zelf zit. Om dit aan te wakkeren zetten we in op bewustwording.

Onze ervaring is dat het rendement van onze gemeentelijke inzet hoger is bij collectieve acties dan bij individuele inzet. We maken steeds de keuze onze inzet zo doelgericht en effectief mogelijk te laten zijn.

 

Kernzinnen over onze rol als gemeente

 

Onze focus is CO2-reductie gerelateerd aan energieverbruik

We volgen de landelijke afbakening van het klimaatbeleid. EUP ondersteunt vooral de energiebesparing, aardgasvrij worden en duurzame opwek bij gebouwen en (mkb-)bedrijven. Koppelkansen met andere beleidsdoelen benutten we waar het past.

 

Als gemeente zijn we betrouwbaar en voorspelbaar

We willen herkenbare en blijvende ondersteuning bieden. Aanpassingen aan regelingen doen we met goede evaluaties en communicatie.

 

Gemeente informeert, activeert, faciliteert, financiert

Zo ondersteunen wij acties en keuzes van onze inwoners en organisaties.

 

Hiervoor geven wij opdracht aan uitvoeringspartijen

De kennis en expertise over technische aanpassingen en gedragsverandering zit met name bij onze uitvoeringspartners. Wij willen voor hen een koersvaste opdrachtgever zijn, met oog voor ruimte voor maatwerk als nodig.

 

Gemeentelijke regie bij complexe ontwikkelingen

Wij pakken onze verantwoordelijkheid in situaties waar een belangrijke ontwikkeling op gang geholpen moet worden. Bijvoorbeeld om collectief eigenaarschap of een nieuwe samenwerking vorm te geven. Of om toepassing van een innovatie mogelijk te maken. En waar wij ‘gaten’ signaleren, nemen wij initiatief om nieuw beleid op te stellen.

 

Wij doen voorin mee in de energietransitie, met en in de Achterhoek

Voor onze inwoners en bedrijven passen we de nieuwste inzichten en aanpakken toe. En we nemen het initiatief om nieuwe manieren van werken te ontwikkelen. De Achterhoek is de omgeving waarin we samenwerken en kennis uitwisselen. Zo zijn we als regio een voorbeeld voor andere regio’s.

 

Data-en omgevings-geïnformeerd werken

We maken gebruik van data-analyse om onze maatregelen te toetsen en eventueel bij te sturen. Maar naast data-analyse is ook kwalitatieve informatie nodig. Om onze conclusies te klankborden maken we gebruik van beleidsparticipatie en vragen wij feedback van onze uitvoeringspartners.

3.4. Koers houden met speerpunten

We hanteren de bestaande speerpunten die we in EUP2 hadden vastgesteld. We sluiten hiermee aan bij wat er landelijk van ons gevraagd wordt. De speerpunten zijn niet in beton gegoten. Via de ontwikkelagenda kunnen nieuwe speerpunten komen. Of binnen bestaande speerpunten kunnen nieuwe activiteiten ontwikkeld worden. Het is wel zo dat wij met onze speerpunten aangeven wat al de gangbare lijn is, en waarop wij via de reguliere P&C-cyclus ons verantwoorden.

 

De speerpunten zijn:

  • Ontwikkelagenda

  • Wonen

  • Bedrijven

  • Maatschappelijke organisaties en verenigingen

  • Grootschalige opwek en energie infrastructuur

  • Samenwerking Achterhoek

De ruimte om te leren en te innoveren geven wij vorm in het nieuwe speerpunt Ontwikkelagenda. Het speerpunt communicatie en bewustwording brengen wij onder bij het nieuwe speerpunt Ontwikkelagenda. ‘Gewone’ communicatie per doelgroep valt onder het betreffende speerpunt (bijvoorbeeld, het Energieloket valt onder speerpunt Wonen). Ten opzichte van EUP2 wijzigen de speerpunten wonen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en regionale samenwerking niet. Grootschalige opwek hernoemen wij door ‘infrastructuur’ nadrukkelijk toe te voegen. Dit maakt duidelijk dat wij binnen dit speerpunt ook aandacht hebben voor netcongestie, opslag en op termijn misschien ook warmte- en koudenetten.

De speerpunten staan in het volgende hoofdstuk verder beschreven.

3.5. Capaciteit

Het Klimaatakkoord legt extra taken voor decentrale overheden neer2. Om dit te kunnen uitvoeren moeten gemeenten hun uitvoeringscapaciteit opschalen. De schatting is dat in 2024 een middelgrote gemeente3 tussen de 17-19 extra fte (t.o.v. 2020) nodig heeft om de verbrede taken uit te voeren.

 

Hiertoe is door de Rijksoverheid een financiële reservering gemaakt die op jaarbasis tot 2030 aan gemeenten wordt uitgekeerd. Voor de jaren 2023, 2024, en 2025 is deze vastgesteld als de Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE). Deze uitkering trekt gelijk op met specifiek Rijksbeleid waar gemeenten en de regio voor aan de lat staan (voor detail zie bijlage 8).

 

Figuur 3-1, de 28 nieuwe en verbrede taken voor gemeenten uit het advies van ROB.

3.6. Planning en evaluatie

EUP1 2015-2018 en EUP2 2019-2022 hadden een vaste doorlooptijd gekoppeld aan de beschikbaar gestelde financiële middelen. De financiering van het nieuwe EUP heeft meerdere financieringsbronnen met verschillende doorlooptijden. Daarom is gekozen voor een doorlopend programma als vast onderdeel van begroting. Verantwoording vindt plaats via de reguliere planning en control cyclus. Hierbij betrekken we de Klankbordgroep Duurzaamheid van de gemeenteraad. En gebruiken we de basis die we nu in de factsheets opbouwen.

Met het EUP werken we toe naar het eerstvolgende referentiepunt; 55% CO2-reductie 2030. Met een koers naar een klimaatneutraal Nederland, waarbij een Energieneutrale Achterhoek uiterlijk 2050 gerealiseerd is. In 2027 houden we het EUP als instrument tegen het licht om te zien of bijsturing nodig is.

4. Het uitvoeringsprogramma

Wij willen proactief, geïnformeerd, en doelmatig handelen in dienst van onze inwoners. Tegelijkertijd willen wij leren en evalueren om te begrijpen welke initiatieven het meest effectief zijn. Het combineren van deze ambities is complex. Om hierin succesvol te zijn moeten basisvoorwaarden worden gecreëerd. Deze basisvoorwaarden zijn nodig om inwoners het zo makkelijk mogelijk te maken. Wij willen duidelijk aangeven waarom wij projecten kiezen, hoe deze projecten onze inwoners helpen, en waar deze binnen de klimaatdoelstellingen passen.

 

Deze heldere communicatie bereiken wij door activiteiten een gemeenschappelijke en herkenbare identiteit te geven. Zo kunnen alle belanghebbenden snappen hoe wij ons inzetten voor onze inwoners, en waar zij terecht kunnen. Deze identiteit laten we structureel terugkomen in onze communicatie met inwoners, raad en klankbordgroep duurzaamheid, binnen de planning en control cyclus, beleidstukken en uitvoering.

 

Wij doen dit via onze instrumentenmatrix. De instrumentenmatrix is een beknopt overzicht waarin de verschillende activiteiten van de gemeente op het gebied van energietransitie zijn samengebracht. De activiteiten zijn gesorteerd op de mate van betrokkenheid vanuit de gemeente en de doelgroep die wordt bediend. Dit overzicht maakt in één oogopslag zichtbaar wat wij doen, hoe wij dit doen, en voor wie. Daarnaast biedt dit vogelperspectief ook inzicht in wat wij (nog) niet doen.

Figuur 4-1, De instrumentenmatrix van EUP. Een vergrootte versie is opgenomen in de bijlage.

 

De horizontale as van de instrumentenmatrix geeft aan wat de rol is van de gemeente bij de uitvoering van regeling of aanpak. Wij onderscheiden in volgorde van stijgende mate van betrokkenheid activiteiten die vallen onder informatieverstrekking, advisering, financiering, subsidiëring, co-creatie, en uiteindelijk de eigen realisatie van initiatieven door de gemeente. Op de verticale as bevinden zich de speerpunten van EUP die gericht zijn op specifieke doelgroepen.

 

In de volgende paragrafen staan de 6 speerpunten verder uitgewerkt.

4.1. Speerpunt Innovatie en Ontwikkelagenda

Waar staan we?

Dit speerpunt bevat de nieuwe werkwijze die nodig is om te kunnen omgaan met de snel ontwikkelende omgeving. In de ontwikkelagenda nemen we ideeën en trajecten op waarvan we de uitkomst nog niet exact kennen, maar waar wij wel een hiaat zien in ons bestaande pakket. Dit speerpunt is het meest dynamische van het EUP. De actuele uitdagingen zijn:

  • Hoe bereiken we doelgroepen die wij nu nog onvoldoende weten te bereiken. Twee concrete actuele voorbeelden zijn Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) en inwoners in het buitengebied?

  • Hoe zetten we externe middelen van bijvoorbeeld de Rijksoverheid of de Provincie in, waar wij nog een aanpak, regeling of bestemming voor moeten opstellen?

  • Hoe faciliteren wij innovaties als accutechnologie en energiehubs?

  • Hoe geven we invulling aan lokaal eigendom bij grootschalige ontwikkelingen, zoals warmte- en koudenetten of windmolens?

Onder de ontwikkelagenda vallen ook de participatie en communicatie om nieuwe aanpakken of beleid te ontwikkelen.

 

Wat is er nodig

De uitdagingen formuleren we in concrete onderzoeksopdrachten, pilots of nieuwe regelingen. We hanteren hiervoor een projectmatige aanpak, toewerkend naar een concreet eindresultaat. Dit resultaat is meestal een voorstel waar een besluit over moet worden genomen. Afhankelijk van het mandaat is dit besluit aan de budgethouder, het college of de raad. In overleg met de DET kiezen wij de uitdagingen waarover we met hen een participatietraject doorlopen.

 

Wat gaan we daarvoor doen? Actuele onderwerpen

Rijksmiddelen

De actuele rijksmiddelen die wij concreet in uitvoering gaan zetten zijn CDOKE (voor uitvoeringscapaciteit), Nationaal Isolatieprogramma (via Energieloket en isolatiecampagnes) en Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (regionale warmtetransitie). De middelen bestemd voor Energiearmoede zijn al omgezet naar een activiteit onder speerpunt Wonen.

 

Wonen

Het pakket voor de individuele woningen staat en is beschikbaar via het Energieloket. Een uitdaging is om het aanbod nog breder beschikbaar te maken. We kijken hoe we onze informatievoorziening, leningen en subsidies toegankelijker krijgen. Als eerste voor VvE’s en inwoners in het buitengebied.

In 2025 actualiseren alle gemeenten hun Transitievisie warmte. In aanloop daarop verkennen we een aantal nieuwe hoofdlijnen:

  • Wat leren we over gebiedsgerichte ondersteuning van ons Energieloket en een wijkaanpak als Neede Noord-Oost? Hoe schalen we dat op?

  • De nieuwe warmtewet biedt meer ruimte en zekerheid voor lokale (maatschappelijke/coöperatieve) organisaties voor energiediensten.

  • Gebouwkoeling hebben we in het verleden te veel over het hoofd gezien. In 2025 willen we daar aandacht voor hebben in een Transitievisie warmte & koude.

Grootschalige energieopwek & infrastructuur

Een grote uitdaging is de netcongestie. We willen initiatieven faciliteren die hier oplossingen voor hebben. Denk aan energiehubs, energiegemeenschappen, opslagtechnologie, zelflevering etc. Het niveau waarop dit plaatsvindt is het regionale stroomnetwerk. Afstemming met de andere gemeenten en Liander is cruciaal.

4.2. Speerpunt Wonen

Waar staan we?

De verschillende regelingen die de gemeente Berkelland aan haar inwoners aanbiedt zijn zeer in trek. Wonen is een deelprogramma binnen duurzaamheid dat stapsgewijs tot stand gekomen is sinds we starten met het stimuleren van verduurzaming door huiseigenaren. Tegenwoordig staat er een zeer robuust pakket met algemeen toegankelijke regelingen. Naast deze algemene regelingen zijn we ons recentelijk meer gaan richten op de moeilijker te bereiken doelgroepen. Samen met het Energieloket Achterhoek werken wij aan producten die ervoor zorgen dat iedereen kan meedoen aan de energietransitie.

 

Wat is er nodig?

Om de opgave te halen, zal de verduurzaming van de woningvoorraad flink sneller moeten. Deze boodschap is ook doorgedrongen in Den Haag. Dit heeft als gevolg dat het Rijk de gemeenten steeds vaker inzet als uitvoeringsorganisatie van Rijksbeleid. De uitvoeringsverantwoordelijkheid van duurzaamheidsbeleid door gemeenten gaat gepaard met een stuk autonomie betreft de invulling hiervan. Vanuit deze zeggenschap stellen wij als fundamenteel doel dat onze regelingen aansluiten op de wensen van inwoners, en zowel begrijpelijk als transparant zijn. Daarnaast willen wij inzetten op de gebieden waar we nog niet zo succesvol zijn. Als plattelandsgemeente willen we met name een verbeterslag worden gemaakt richting de bewoners in het buitengebied.

 

Wat gaan we daarvoor doen?

Om dit te borgen varen wij een koers van evalueren en bijsturen. Dat wil zeggen dat wij proactief onderzoeken hoe de extra Rijksmiddelen gebruikt kunnen worden om bestaande instrumenten te verstevigen en aantrekkelijker te maken. Hiermee waken wij voor het risico om verder bij te dragen aan het al bestaande oerwoud van Rijks en gemeentelijke regelingen. Naast de doorontwikkeling van bestaande producten onderzoeken wij ook nieuwe formules die inspringen op relevante nieuwe ontwikkelingen. Hierin richten wij ons voornamelijk op projecten die voor schaalvergroting zorgen, en die bijdragen aan de ontzorging van bewoners. In de communicatie zetten wij in op actie. Dat wil zeggen dat een energielabel of warmtescan dat wordt gefinancierd door de gemeente altijd samen komt met gericht advies om een huis energetisch te verbeteren.

4.3. Speerpunt Bedrijven

Waar staan we?

Er zijn verschillende regelingen waar ondernemers gebruik van kunnen maken; de “Duurzaam Ondernemen en Energiescan” (DOE-scan), de MKB-energy-check-up, zonnige bedrijven achterhoek (ZBA), de gemeentelijke stimuleringslening en rijksregelingen en fiscale maatregelen. De Omgevingsdienst Achterhoek informeert en houdt toezicht op de wettelijke energieverplichtingen.

 

Wat is er nodig?

Bedrijven zijn goed voor 11 miljoen KWh elektra-verbruik en bijna 6 miljoen m3 gasverbruik. Dat is een groot deel van het totale elektra- en gasverbruik van Berkelland. Het merendeel van inspanningen van ons was gericht op inwoners en de bebouwde omgeving. Dat is begrijpelijk omdat het voor de gemeente vanzelfsprekender is te sturen op het gedrag van bewoners dan op dat van ondernemers. De gemeentelijke sturingsinstrumenten voor bedrijven lijken beperkter. Gelet op het aandeel van bedrijven in het totale energieverbruik in Berkelland, gaan we meer inzetten om bedrijven meer te laten besparen en opwekken.

 

Wat gaan we daarvoor doen?

We gaan door met het ondersteunen van individuele energieadviezen en grote zonnedaken. De ODA zal in een nieuwe ronde werk maken van de EML-controles, als uitvoering van het aanstaande periodieke rapportagemoment voor bedrijven.

Naast individuele ondersteuning willen we ook meer een algemeen herkenbare informatievoorziening voor het bedrijfsleven. Daarvoor werken we mee aan het regionale nieuwe Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek van SIKA.

 

Ook bedrijven kunnen als collectief stappen zetten, bijvoorbeeld op een bedrijventerrein. Zeker op de plekken waar netcongestie is, is het wellicht waardevol om te kijken naar samenwerking en uitwisseling van energie. Daarvoor moeten we wel eerst inzicht krijgen in energiegegevens. Dit gaan we in een pilot onderzoeken onder de ontwikkelagenda.

4.4. Speerpunt Maatschappelijke organisaties en verenigingen

Waar staan we?

Sinds 2017 ondersteunen we maatschappelijke organisaties en verenigingen in het verduurzamen van hun accommodaties. Naast maatschappelijk rendement levert dit ook positieve resultaten op in de bewustmaking rondom verduurzaming. Tevens zien we dat sinds de prijsstijgingen van begin 2022 de interesse in gemeentelijke regelingen is toegenomen. Veel maatschappelijke organisaties lopen het risico dat zij de energierekening niet goed kunnen betalen. Wij richten ons op structurele oplossingen en zetten daarom in op het faciliteren van maatschappelijke instellingen en verenigingen met het investeren in bespaarmaatregelen door middel van leningen en subsidies.

 

Wat is er nodig?

Recente geschiedenis heeft de kwetsbaarheid van deze brede doelgroep andermaal getoond. De corona-periode heeft geleid tot ledendaling en een daarmee gepaarde inkomstenderving. De stijgende (energie)prijzen zijn als extra klap aangekomen.

Vanuit de Berkellandse clubs en verenigingen komen signalen dat er wil is te verduurzamen. Voor de (vaak) vrijwilligers bestuurders van deze organisaties zijn een gebrek aan investeringscapaciteit en/of expertise een probleem. Het wegnemen van deze drempels kan deze diverse doelgroep in staat te stellen om aan de gemeentelijke doelstellingen bij te dragen. Dit betekent dat we eerst moeten leren wat werkt voor deze organisaties.

 

Wat gaan we daarvoor doen?

We gaan door met de bestaande financierings- en subsidiemogelijkheden die vanuit de gemeente worden geboden. Daarnaast moet de dienstverlening vanuit duurzaamheid gericht op deze partijen worden verbeterd. Dit betekent interne samenwerking met collega's die verantwoordelijk zijn voor beleid ten aanzien van cultuur en sport. De koers en prioritering van buurthuizen, sportverenigingen, en culturele instelling van deze collega's is leidend.

Aanvullend moet er behalve subsidie en financiering ruimte zijn voor onafhankelijk advies en procesbegeleiding als onderdeel van de verduurzaming. Vanuit een reeds lopende pilot willen wij leren hoe de wensen van verschillende type organisaties verschillen, en op basis van deze lessen willen we de dienstverlening verscherpen. De inbreng van koepelorganisaties nemen we hier ook in mee.

4.5. Speerpunt Grootschalige Opwek & infrastructuur

Waar staan we?

Onder dit speerpunt vallen de grootschalige projecten voor energie-opwek en distributie. Dit zijn de grote zonne- en windparken, opslagtechnologie, en het netwerk van de netbeheerders Liander en Tennet.

Initiatieven voor windenergie staan ‘on hold’, tot wij het RODE-beleid hebben herijkt. Voor zonneparken hebben wij een maximum op landbouwgrond ingesteld van 140 hectare. Dit maximum gaan wij onder het huidige beleid niet halen, omdat de raad bij de vaststelling van de RES Achterhoek 1.0 heeft besloten alleen nog de 12 al bekende zonneparken te faciliteren. Van deze 12 zijn er 4 in bedrijf, 2 in aanbouw, 4 in ontwikkeling voor bouw, en 2 in de eindfase van de vergunningsprocedure. Meer toelichting is te vinden in de factsheet over de zonneparken.

Liander heeft de beide onderstations in Borculo (2022) en Eibergen (2023) uitgebreid. Borculo voedt ook het duurzaamste nieuwe schakelstation (2020) van Nederland op de Laarberg. In 2022 en 2023 zijn ook grote delen van het middenspanningsnet in ons buitengebied versterkt. Door marktontwikkelingen en Rijksbeleid merken wij ook een toenemende interesse bij derden voor de ontwikkeling van grootschalige elektriciteitsopslag in onze gemeente.

 

Kleine windmolens (tot 25 meter hoogte) en zonnepanelen voor eigen gebruik zijn onder de huidige voorwaarden nog wel toegestaan. Afhankelijk van de specifieke locatie is meestal nog wel een vergunning nodig. Zon op eigen dak is vaak vergunningsvrij, maar ook dit is locatie-afhankelijk.

 

Wat is er nodig?

Om de Nederlandse grootschalige zon- en windopgave voor 2030 gebouwd te hebben is landelijke afgesproken dat de benodigde vergunningen voor 1 januari 2025 verleend moeten zijn. Dit gaan wij voor onze zonneparken halen. Voor de Berkellandse 0,071 TWh RES-opgave voor windenergie is deze deadline zeer krap. Ook omdat we rekening houden met de nog te ontwikkeling landelijke milieunormen en de provinciale planMER voor windenergie. Deze worden waarschijnlijk in het begin van Q4 2023 bekend.

Met de RES Achterhoek 1.0 hebben we afgesproken als regio 1,35 TWh opwek te realiseren. Een deel hiervan zullen we nog onderling moeten verdelen via RES Achterhoek 2.0. Dit proces loopt nu.

 

Wat gaan we daarvoor doen?

Bij de zonneparken die nog gebouwd moeten worden gaan wij de initiatiefnemers via toezicht faciliteren bij de bouw en financiële participatie. In de herijking van RODE werken we ook uit hoe we lokaal eigendom willen faciliteren.

Alle nieuwe ontwikkelingen willen we laten bijdragen aan een toekomstbestendig energie-netwerk. We gaan in overleg met Liander over de voorwaarden die wij daaraan willen stellen, onder andere voor nieuwe opslagtechnologie en energiehubs/-gemeenschappen.

4.6. Speerpunt samenwerking Achterhoek

Waar staan we?

Als Achterhoek werken we al sinds 2009 samen in de energietransitie. Alle Achterhoekse raden hebben dit afgelopen voorjaar ook herbevestigd met de vaststelling van het nieuwe Akkoord van Groenlo. De regionale samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid krijgt ook vorm via 8RHK ambassadeurs. Vanuit zes thematafels werken we aan de ambities van de Achterhoek Visie 2030, de energietransitie is hier een belangrijk onderdeel van.

 

De coöperatie Achterhoekse groene energiemaatschappij (Agem) is in 2013 opgericht door de Achterhoekse gemeenten. En heeft sindsdien een grote groei doorgemaakt. Lokale energiecoöperaties zijn mede-eigenaar geworden en Agem levert energie aan particuliere klanten. Om verdere groei mogelijk te maken heeft Agem een organisatietransitie doorgevoerd. Als gemeenten focussen we ons binnen de ‘Agem-familie’ met name op het Energieloket Achterhoek. Ook zijn de gemeenten eigenaar van onze eigen energievoorziening met Agem Gemeentelijke Energie BV.

 

Wat is er nodig?

De omvang van de opgave kunnen wij als Berkelland niet alleen aan. We zullen moeten opschalen. Met het nieuwe akkoord van Groenlo hebben we een gezamenlijke regionale visie. Uitvoeringscapaciteit kunnen we efficiënt regionaal organiseren. De regionale samenwerking willen we ook de professionele structuur geven dit past bij het belang en de omvang van de regionale ambitie. We houden daarbij wel oog voor de wens om zelf regie te houden in onze gemeente.

 

Via 8RHK ambassadeurs en thematafels staan we als Achterhoek samen sterk. Zo kunnen we onze regionale belangen kenbaar maken bij de rijksoverheid, de provincie en in de Euregio. Dit is soms hard werken. We blijven ons inzetten voor samenwerking, kennisuitwisseling en cofinanciering voor onze projecten en pakken hier waar nodig ook een trekkende rol.

 

Agem is inmiddels een zelfstandige ‘scale-up, ze is de ‘start-up’ fase voorbij. Maar de groei kan soms nog wel ondersteuning van ons vragen. Die kunnen wij bieden, maar daar stellen we wel wat tegenover. Namelijk, uitstekende dienstverlening voor onze inwoners en organisaties, werken aan lokaal eigendom, lokale werkgelegenheid en eigen energie voor de Achterhoek.

 

Wat gaan we daarvoor doen?

Als een van de grotere (inwoner, oppervlakte, energieverbruik) gemeenten van de Achterhoek kennen wij onze verantwoordelijkheid. Met de Achterhoek samen willen we vooraan meedoen in de Energietransitie. Dit betekent dat wij ook onze bestuurlijke en ambtelijke capaciteit hiervoor inzetten. Wij willen richting geven aan de samenwerking.

 

Het akkoord van Groenlo wordt verder uitgewerkt. De uitgangspunten van ons EUP dragen wij ook aan in de regionaal uitvoeringsagenda. En deze zijn ook inzet voor onze actieve betrokkenheid in de thematafels, met name Circulaire Economie & Energietransitie, Wonen & Vastgoed en Smart werken & Innovatie. De Agem en het Energieloket Achterhoek ondersteunen wij met ons netwerk, expertise en middelen.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21-11-2023

de griffier,

de voorzitter,

5. Bijlage: overzicht factsheets

 

[p.m. overzicht van factsheets]

6. Bijlage: Scenario, Praatplaat Feiten en Cijfers DET

 

Toelichting van de praatplaat Feiten en Cijfers DET

 

Deze praatplaat is bedoeld om inzicht te geven in wat een energieneutraal Berkelland 2050 betekent. Deze is opgezet in samenwerking met het dialoogplatform energietransitie van Berkelland, de gemeente Berkelland en adviesbureau Over Morgen. De voorkant van de praatplaat geeft een visuele samenvatting. Deze aanvullende pagina’s geven een meer gedetailleerde uitleg met extra cijfers bij drie onderdelen van de praatplaat:

 

  • De richting energieneutraal Berkelland 20501; dit is het vergezicht waar we naar toe werken.

  • Het tussendoel 55% CO2 reductie in 20302. Dit is het doel over 8 jaar waar we nu concrete stappen moeten zetten. Daarom werken we deze periode uit in meer detail dan de periode na 2030.

  • De concrete stappen die op de verschillende onderdelen van de energietransitie nodig zijn om het doel van 2030 te halen

De cijfers achter de praatplaat en het bepalen van doelen voor beleid hebben we gebaseerd op het Energie Transitie Model (ETM). Dit is een door Quintel ontwikkeld open source model wat inzicht geeft in het energiesysteem gebaseerd op cijfers uit de Regionale Klimaatmonitor (link). In de voetnoot hebben we een link geplaatst die leidt tot onze scenario’s in het ETM. Daarin zijn vele grafieken en tabellen te lezen met uitgangspunten en informatie per onderdeel. Ook kan de gebruiker zelf aan de knoppen draaien.

 

Totale energievraag en duurzame energie opwekking

 

Tabel 1, Figuur 1 en Tabel 2 laten de ontwikkeling van energievraag en -aanbod van 2020 tot en met 2030 zien.

 

Tabel 1: De energievraag in de gemeente Berkelland 2020-2030. Deze is uitgesplitst in energiebesparing door isolatie en gebruik van efficiëntere warmtevoorziening

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Besparing door Isolatie[TJ]

0

24

48

72

120

168

241

313

337

409

481

Besparing door efficiëntere warmtevoorziening [TJ]

0

18

37

55

92

129

184

239

257

312

367

Energievraag [TJ]

5.693

5.665

5.636

5.608

5.551

5.494

5.409

5.323

5.295

5.209

5.124

Figuur 1: Een figuur met de duurzame energie opwek onder -uitgesplitst duurzame opwek in industrie, zon en wind- en de energievraag boven -uitgesplitst in besparing door isolatie en alternatieve warmtevoorziening-.

 

Tabel 2: De duurzame energie opwek in de gemeente Berkelland 2020-2030. Deze is uitgesplitst in duurzame opwek in industrie, zon op dak, zonnevelden en windturbines.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Zon op dak [TJ]

52

67

82

97

117

137

162

192

227

262

303

Zonnevelden [TJ]

6

70

70

70

70

356

356

431

431

431

431

Windturbines [TJ]

0

0

0

0

0

0

0

0

0

249

249

Verduurzaming industrie [TJ]

1.548

1.548

1.548

1.548

1.548

1.635

1.721

1.808

1.808

1.808

1.808

De energievraag neemt totaal met ongeveer 10% af naar 5.124 TJ in 2030. Als je alleen kijkt naar de afname als gevolg van isolatie en een efficiëntere warmtevoorziening, is er zelfs sprake van een sterkere energie-afname. Echter, door toenemend energieverbruik door bijvoorbeeld toenemende koelingsvraag, wordt een deel van de energieafname teniet gedaan.

 

Tegelijkertijd stijgt de opwek van zonne-energie tot en met 2030 sterk, zowel dankzij zonnepanelen op dak als door zonnevelden. Dit is te zien in Figuur 2:

Figuur 2: De energie opwek door zonne-energie in de jaren 202 tot en met 2030. In de categorie gerealiseerd 2020 is alle gerealiseerde opwek door zonnen energie opgenomen.

 

Energievraag per sector

De ontwikkeling van de energievraag per sector in 2020, 2030 en 2050 zijn in Tabel 3 en Figuur 3 weergegeven. In Tabel 4 is de energiebesparing van 2030 en 2050 ten opzichte van 2020 te vinden.

Figuur 3: De verdeling van energievraag over de sectoren industrie, transport, huishoudens, gebouwen, landbouw en overig in de gemeente Berkelland in 2020, 2030 en 2050.

 

Tabel 3: De verdeling van energievraag over de sectoren industrie, transport, huishoudens, gebouwen, landbouw en overig in de gemeente Berkelland in 2020, 2030 en 2050.

Huidig, 2020

2030

2050

Industrie [TJ]

2.720

2.490

1.539

Transport [TJ]

1.090

991

493

Huishoudens[TJ]

1.220

1.110

547

Gebouwen [TJ]

480

340

352

Landbouw [TJ]

186

186

204

Overig [TJ]

0

7

2

TOTAAL [TJ]

5.696

5.124

3.137

 

Tabel 4: De energiebesparing in 2030 en 2050 ten opzichte van 2020, zowel van het totaal als per sector. Daarnaast is in de rechter kolom het aandeel energiebesparing per sector in 2050 ten opzichte van 2020 weergegeven.

Energiebesparing t/m 2030

Energiebesparing t/m 2050

Aandeel totale besparing t/m 2050

Industrie [TJ]

230

1.181

46%

Transport [TJ]

99

597

23%

Huishoudens[TJ]

110

673

26%

Gebouwen [TJ]

140

128

5%

Landbouw [TJ]

0

-18

-1%

TOTAAL [TJ]

572

2.559

100%

 

Opgaven voor 2030

Om het tussendoel in 2030 te realiseren, zijn er stappen nodig die we moeten zetten. Samen met een groep bewoners, die drie avonden samen zijn gekomen als ‘Cijferclub’, hebben we voorstelbare uitwerkrichtingen gemaakt op basis waarvan we nu kunnen kijken naar de ‘hoe-vraag’. Met de volgende stappen wordt het doel 2030 gehaald:

 

Gebouwde omgeving

De transitie in de gebouwde omgeving richt zich vooral op energiebesparing en nieuwe verwarmingstechnieken. Isolatie heeft de meeste invloed op de energiebesparing. En vanwege de verspreide bebouwing en beperkt beschikbare grootschalige warmtebronnen ligt het voor de hand dat Berkelland grotendeels met (hybride) warmtepompen wordt verwarmd.

 

Isoleren

1 labelstap betekent dat bijna 10% van de totale warmtevraag wordt bespaard. Dit komt neer op 82 TJ voor woningen. In de utiliteitsbouw moet bijna 300 TJ worden bespaard.

 

Grootschalige duurzame elektriciteit

Elektriciteit wordt een belangrijke bron voor duurzame energie in 2030 en 2050. Het uitgangspunt is dat de daken zoveel mogelijk benut worden. Vanuit de politiek wordt hier de hoogste prioriteit aan gegeven. Daarnaast heeft de gemeente vergunningen verleend aan 120 hectare zonnevelden en is het besluit van de gemeenteraad in de RES regio Achterhoek om 0,071 TWh windenergie te ontwikkelen in 2030. Hieronder staat een toelichting met meerdere eenheden.

 

Zon op dak

We zetten in opdat 20% van het potentiële geschikte dakoppervlak voor zonnepanelen wordt benut. Dit komt neer op 0,376 km2, waarvan de helft een PVT paneel is. Dat is 14% van het totale dakoppervlak. In 2020 werd 2% van het dakoppervlak benut3. Met

 

(Hybride) warmtepompen

1/8 van de woningen komt neer op ca. 2.500 woningen die op een (hybride) warmtepomp worden aangesloten. Daarnaast zijn er 390 utiliteitsgebouwen die op een WKO systeem of (hybride) warmtepomp zijn overgestapt. Op dit moment zijn er 487 woningen en 16 gebouwen aangesloten op een alternatief warmtesysteem.

 

deze hoeveelheid zon op dak wordt 303 TJ opgewekt in 2030. Dat is gelijk aan 0,084 TWh.

 

Deze doelen voor zon op dak zijn erg ambitieus. We weten dat er in de praktijk diverse belemmeringen zijn waardoor realisatie niet altijd lukt. Denk aan verzekerbaarheid, draagconstructies van gebouwen, capaciteit netaansluiting, juridische constructie verzamelgebouwen, etc. Vanuit het landelijke coalitieakkoord wordt gewerkt aan een aantal oplossingen om deze ontwikkeling te versnellen. Daarnaast is het vanuit de gemeente prioriteit om hier te versnellen.

 

Zonnevelden

Zon in de pijplijn betekent dat alle zonnevelden die zijn vergund worden gerealiseerd. Dit betekent dat er 120 ha extra wordt neergelegd tot 2030. Hiermee wordt 361 TJ elektriciteit opgewekt.

 

Wind

Om het doel van 55% CO2 reductie in 2030 te halen zijn windmolens, wanneer bovenstaande wordt toegepast en gehaald, niet nodig. Toch hebben we wel rekening gehouden met vier windmolens van 5,5 MW om twee belangrijke redenen: 1) de balancering op het net is beter wanneer er een goede mix is tussen opwek van zon en wind, een betere balans betekent een robuuster en meer betaalbaar net en 2) windmolens zijn wel nodig om de doelen in 2050 en het regionale RES-doel in 2030 te halen. Daarom zien we wind als noodzakelijk om toe te passen en geeft het ons bovendien wat ruimte als een van de richtingen tegenvalt.

 

Industrie

In 2030 draait 50% van de industrie op elektriciteit. Dat betekent dat 415 TJ geëlektrificeerd is. Daarnaast betekent 20% extra biomassa dat 260 TJ in 2030 extra in de voedselindustrie op biomassa in plaats van gas wordt verwarmd.

 

Transport

Het energieverbruik van mobiliteit in Berkelland is relatief klein in vergelijking met andere gemeenten. Dat komt door het landelijke karakter en het ontbreken van snelwegen. In de regionale Klimaatmonitor worden enkel de vervoersbewegingen binnen de gemeentegrens meegerekend. De verplaatsingen door Berkellanders op snelwegen elders komen in het energieverbruik van omliggende gemeenten.

 

De transitie betekent in deze sector vooral de overgang naar elektrisch rijden met als bron een accu voor o.a. auto’s en waterstof voor zwaarder transport. Het valt niet binnen de invloedssfeer van de gemeente om deze transitie te beïnvloeden. Wel is de transitie binnen de mobiliteit erg belangrijk om de doelstellingen te halen.

 

Omrekentabel

In de energietransitie worden verschillende eenheden gebruikt, die hetzelfde kunnen betekenen. Iedereen heeft een andere standaard en voorkeur welke eenheid gebruikelijk is of het fijnst werkt. Om makkelijk om te rekenen kan een omrekentabel van meerwaarde zijn. Deze is te vinden in Tabel 5

 

Tabel 5: Omrekenen van veelvoorkomende eenheden TJ (naar PJ, MWh en kWh) en MWh (PJ, TJ en kWh).

1 TJ staat gelijk aan:

1 MWh staat gelijk aan:

0,001 PJ

0,0000036 PJ

278 MWh

0,0036 TJ

277.778 kWh

1.000 kWh

7. Bijlage: De 28 nieuwe en verbrede taken voor gemeenten uit het advies van ROB.

 

8. Bijlage: Instrumentenmatrix

 


3

Berkelland is qua oppervlakte in het 92ste percentiel, en betreft inwoners in het 64ste percentiel. Dat wil zeggen dat maar 8% van de gemeentes meer landoppervlakte heeft, en 36% meer inwoners. Berkelland is ingeschaald bovenaan bij de middelgrote gemeenten.