Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oudewater

Verordening nadeelcompensatie Oudewater 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOudewater
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie Oudewater 2023
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie Oudewater 2023.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Procedureverordening advisering planschade Oudewater.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

16-11-2023

gmb-2023-509803

Z/23/061918

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie Oudewater 2023

De raad van de gemeente Oudewater;

 

gelezen het voorstel d.d. 22 augustus 2023 van:

  • -

    burgemeester en wethouders

gelet op het bepaalde in artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet;

en titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet

 

b e s l u i t:

 

de navolgende Verordening nadeelcompensatie Oudewater 2023 vast te stellen:

 

Verordening nadeelcompensatie Oudewater 2023

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: degene die een aanvraag om nadeelcompensatie indient op grond van artikel 4:126 Algemene wet bestuursrecht of artikel 15.1 Omgevingswet;

  • b.

    Adviescommissie: adviescommissie of adviseur als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • c.

    Bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater.

  • d.

    Overeenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet

Artikel 1. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4.126, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

Artikel 2. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in het eerste lid wordt niet geheven als:

    • a.

      de aanvrager een inkomen heeft op of onder het wettelijk minimum loon;

    • b.

      de aanvrager is toegelaten tot de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen;

    • c.

      de aanvrager geen vermogen of andere voorliggende voorziening kan aanwenden om het recht te kunnen voldoen of door omstandigheden niet het vermogen heeft om één maand kosten van levensonderhoud te kunnen betalen.

  • 3.

    Het college is in uitzonderlijke individuele gevallen, waarin het kennelijk onbillijk is om op voorhand volledige betaling te eisen van het recht als bedoeld in het eerste lid, bevoegd om te besluiten dit recht te verlagen.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld elektronisch formulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4.127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting.

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

Artikel 4. Adviescommissie

  • 1.

    Het bestuursorgaan wint slechts advies in bij een adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan €2000 bedrag, of

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviescommissie bestaat uit een of meer deskundigen.

  • 4.

    Een adviescommissie kan worden benoemd als:

    • a.

      vaste commissie, waarbij de leden door burgemeester en wethouders voor een termijn van maximaal vier jaar worden benoemd met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of

    • b.

      tijdelijke commissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, door het bestuursorgaan dat de aanvragen behandelt.

Artikel 5. Procedure

  • 1.

    Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.

  • 2.

    Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

      • de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

      • de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

Artikel 6. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 7. Aanvraag voorschot

Het bestuursorgaan kan, vooruitlopend op de beslissing op een aanvraag om schadevergoeding, een voorschot verlenen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld.

Artikel 8. Intrekking oude regeling

  • 1.

    De Procedureverordening advisering planschade Oudewater wordt ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Oudewater 2023.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Oudewater in zijn openbare vergadering,

gehouden op 16 november 2023,

mr. M.W. Bosma

griffier

drs. D.C. de Vries

voorzitter

Toelichting

In 2024 treedt de Omgevingswet in werking. In deze wet is een nadeelcompensatieregeling opgenomen die aansluit op de generieke regeling uit de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikelsgewijs

Begripsbepalingen

Bij de definiëring van de begrippen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de Omgevingswet en Algemene wet bestuursrecht (en voor zover dit noodzakelijk werd geacht is een aanvulling gegeven).

 

Artikel 1 Toepassingsbereik

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8, tweede lid, van de Omgevingswet van toepassing. Daarin is geregeld dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent.

 

Ten aanzien van het tweede lid geldt dat een bijzondere regeling kan worden vastgesteld voor een specifiek onderwerp of project binnen de gemeente.

Deze verordening is niet van toepassing op aanvragen om schadevergoeding geregeld in de volgende bijzondere regelingen:

  • Verordening van de raad van Oudewater houdende regels voor ondergrondse infrastructuren (AVOI Oudewater)

  • Handboek kabels en leidingen Oudewater

Artikel 2 Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van de heffing is in artikel 4:128 van de Awb geïntroduceerd en heeft tot doel onbedoelde aanvragen voor nadeelcompensatie te voorkomen. Het recht bedraagt € 300,-. Als het recht niet wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. Bij toewijzen van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht.

 

In lid 2 van dit artikel is een uitzondering van dit recht opgenomen voor minder draagkrachtigen, inwoners met schulden en inwoners met hoge woonlasten. Hiermee wordt voorkomen dat dit recht leidt tot ontoegankelijkheid van deze regeling voor nadeelcompensatie.

 

Ten slotte is een hardheidsclausule in lid 3 opgenomen. Deze bepaling regelt dat het college in uitzonderlijke gevallen bevoegd is om het te heffen recht te verlagen. Deze bepaling is bedoeld voor schrijnende situaties waarin buitengewoon bezwaar bestaat om het (gehele) recht van € 300 vooraf te betalen.

 

Artikel 3 Aanvraag

De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In aanvulling hierop is in het eerste lid geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan vastgesteld elektronisch formulier.

 

Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het elektronisch formulier, kan worden besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dat kan betekenen dat de aanvrager wordt verzocht de aanvraag nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. Indien de aanvraag niet compleet is, kan worden gevraagd om aanvullende gegevens. De gemeente kan dan expliciet de termijnen opschorten tot het moment dat wel de stukken zijn ingediend

 

In lid 2 van dit artikel zijn de aanvullende eisen ten aanzien van schadeclaims wegens winst- of inkomstenderving of gederfde huurinkomsten opgenomen. In artikel 4:2 van de Awb is vastgelegd dat een aanvraag wordt ondertekend en ten minste bevat: (a) de naam en het adres van de aanvrager, (b) de dagtekening en (c) een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

 

In artikel 4:127 van de Awb is vastgelegd dat de aanvraag mede bevat: (d) een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis en (e) een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, (f) voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade of een specificatie daarvan. Verder verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Het gaat hier om gegevens en bescheiden die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

 

Artikel 4 Adviescommissie

In dit artikel is voorzien in de mogelijkheid om de gemeentelijke deskundigheid naar aanleiding van een ingekomen aanvraag om schadevergoeding aan te vullen. In dit artikel is vastgelegd in welke situaties in ieder geval geen advies bij een adviescommissie wordt ingewonnen. Als een adviescommissie wordt ingeschakeld, betekent dit niet automatisch dat deze wordt gevraagd over de hele aanvraag te adviseren. De adviseur(s) zijn adviseurs als bedoeld in artikel 3:5 van de Awb en vormen een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 van de Awb. Dat betekent dat moet worden voldaan aan de vereisten van dat artikel, waaronder een onafhankelijk voorzitter. Bij het afhandelen van aanvragen waarbij adviseur(s) zijn aangewezen bedraagt de beslistermijn maximaal zes maanden in plaats van de reguliere termijn van acht weken. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd (artikel 4:130 van de Awb). De adviseur(s) maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en zijn niet betrokken bij de schadeveroorzakende gebeurtenis waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Een adviescommissie bestaat, afhankelijk van de behoefte, uit een of meer deskundige adviseur(s). Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd. Er kan in afwijking van het advies worden besloten.

Uit artikel 4:130, eerste lid, van de Awb volgt dat een bestuursorgaan een adviescommissie kan inschakelen voor het beoordelen van aanvragen om schadevergoeding die bij dit bestuursorgaan zijn ingediend. Dit betekent dat het betreffende bestuursorgaan een adviescommissie kan instellen. Er zijn twee mogelijkheden:

  • a.

    het benoemen van een vaste commissie: in dat geval worden de deskundigen benoemd door burgemeester en wethouders, of

  • b.

    voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen: in dat geval worden de deskundigen benoemd door het bestuursorgaan dat de betreffende aanvragen behandelt.

Het onderzoek van de adviescommissie

  • 1.

    De adviescommissie onderzoekt:

    • a)

      of de schade het gevolg is van een besluit, of de uitoefening van een taak of bevoegdheid zoals bedoeld in artikel 4:126 Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 15.1 Omgevingswet;

    • b)

      of de schade geheel of gedeeltelijk ten laste van de benadeelde behoort te blijven;

    • c)

      de omvang van de schade;

    • d)

      of de schade niet anderszins is verzekerd.

  • 2.

    Het college stelt aan de adviescommissie de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak.

  • 3.

    De adviescommissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien hiermee kosten zijn gemoeid, wordt deze bevoegdheid pas uitgeoefend na instemming van het college.

  • 4.

    De adviescommissie kan zo nodig een plaatsopneming houden.

  • 5.

    De adviseur of adviescommissie rapporteert aan het college over de bevindingen en adviseert over de uit te keren vergoeding.

De procedure en bijbehorende beslistermijnen voor het tot stand komen van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding zijn uitputtend geregeld in de Awb. Aanvullend hierop is vastgelegd dat het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden informeert als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie. De opdracht aan de adviseur(s) kan ook worden ingetrokken. In dat geval worden de aanvrager en belanghebbenden daar ook over geïnformeerd. Indien de adviseur of adviescommissie inlichtingen of adviezen nodig heeft van derden en hier kosten mee zijn gemoeid, dient dit eerst ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het college.

 

In artikel 4, lid 2, onder d, is een drempelbedrag van € 2.000 opgenomen waaronder in ieder geval geen adviseur zal worden ingeschakeld omdat de advieskosten dan niet meer in een redelijke verhouding staan tot de omvang van het schadebedrag. Dit is gebaseerd op de ervaringen met adviseurskosten bij planschadeclaims. Dit impliceert dat schadeclaims onder de € 2.000 in beginsel zonder externe advisering zullen worden afgehandeld.

 

Artikel 5. Procedure

Op de voorbereiding van het besluit op een aanvraag om nadeelcompensatie is de Awb van toepassing. Op grond van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb kunnen aanvrager en eventuele belanghebbenden, binnen de daar opgenomen kaders, in de gelegenheid worden gesteld om voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag een zienswijze naar voren te brengen. Die zienswijze kan naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren worden gebracht.

 

Artikel 6 Uitbetaling

In deze bepaling is de uiterste betaaltermijn vastgelegd. Als een aanvraag om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag uiterlijk bij het onherroepelijk worden van het toekenningsbesluit uitbetaald.

 

Artikel 7 Aanvraag voorschot

In dit artikel is vastgelegd dat het bestuursorgaan op een daartoe strekkende aanvraag kan beslissen een voorschot te verlenen op het eventueel uit te betalen bedrag aan schadevergoeding. Dit kan worden gedaan als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld. Hiertoe kan door de aanvrager een verzoek worden gedaan. Het voorschot kan ook ambtshalve worden verleend. De artikelen 4:95 en 4:96 van de Awb zijn op dit voorschot onder meer van toepassing. Dat betekent onder andere dat onverschuldigde voorschotten kunnen worden teruggevorderd.

 

Artikel 8 Intrekken oude regeling

De Verordening nadeelcompensatie treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de Procedureverordening advisering planschade Oudewater. De laatstgenoemde verordening kunnen vanwege het overgangsrecht nog wel relevant zijn voor het afhandelen van planschadeverzoeken en aanvragen om schadevergoeding.

 

Hierbij is van belang dat het overgangsrecht op wetsniveau is geregeld en dus niet in de Verordening nadeelcompensatie worden opgenomen, zie de toelichting hieronder.

 

Overgangsrecht bij planschade

In artikel 22.12 Ow is vastgelegd dat een omgevingsvergunning die wordt verleend op grond van een regel in het tijdelijk deel van het omgevingsplan – voor zover sprake is van een oud ruimtelijk plan – niet als schadeveroorzakend besluit geldt.

Onder het huidig recht is het mogelijk om binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van bijvoorbeeld een bestemmingsplan een verzoek om planschade in te dienen. Uiteraard kunnen bestemmingsplannen tot vlak voor de inwerkingtreding van de Ow worden vastgesteld. Daarnaast is het zo dat lopende bestemmingsplanprocedures op grond van het voorheen geldende recht worden afgerond. Dat kan ertoe leiden dat tot ongeveer 2025 bestemmingsplannen kunnen worden vastgesteld. Vervolgens kan binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van dat vaststellingsbesluit nog een planschadeverzoek worden ingediend. Op die verzoeken is het oude recht nog van toepassing. In die zin kan de Procedureverordening advisering planschade Oudewater nog tot ongeveer 2030 relevant blijven voor het afhandelen van verzoeken.

 

Overgangsrecht bij nadeelcompensatie

De overgangsbepalingen voor de toepassing van titel 4.5 van de Awb zijn opgenomen in artikel IV van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Daar is vastgelegd dat het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing blijft:

  • op schade, veroorzaakt door een besluit dat werd bekendgemaakt of een handeling die werd verricht voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit of die handeling in werking is getreden;

  • op schade, veroorzaakt door een handeling ter uitvoering van een besluit dat werd bekendgemaakt voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit in werking is getreden, en

  • op schade, veroorzaakt door latere besluiten of andere handelingen ter uitvoering van diezelfde activiteit, als het eerste besluit tot uitvoering van een activiteit is genomen voor het tijdstip waarop deze wet voor dat besluit in werking is getreden.

De overgangsbepalingen voor nadeelcompensatie in het omgevingsrecht zijn vastgelegd in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet (hierna: Iw). In artikel 4.17 Iw is vastgelegd op welke schadeveroorzakende besluiten of handelingen het oude recht van toepassing blijft bij een aanvraag om schadevergoeding die wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Ow. Voor aanvragen om schadevergoeding als gevolg van specifiek genoemde schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wro (bestemmingsplan, beheersverordening, inpassingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, nadere eis, provinciale verordening, algemene maatregel van bestuur (onder voorwaarden), of een exploitatieplan (onder voorwaarden) is in artikel 4.19 Iw een specifieke regeling opgenomen. In die gevallen geldt dat de termijn van vijf jaar start bij het van kracht worden van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding en is afgerond na inwerkingtreding van de Ow. Het oude recht blijft in die gevallen van toepassing op aanvraag om schadevergoeding tot het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald (artikel 4.19 Iw).