Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor het afwijken voor activiteiten welke niet voldoen aan de regels van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan |
Citeertitel | Beleidsregels voor het afwijken voor activiteiten welke niet voldoen aan de regels van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsnota inzake ‘Planologische afwijkingsmogelijkheden’ volgens artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
Deze regeling vervangt de Beleidsnota inzake 'Planologische afwijkingsmogelijkheden' volgens artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, 2e herziening.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 21-11-2023 |
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Bestemmingsplannen maken vanaf die datum van rechtswege deel uit van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan (evenals een aantal gemeentelijke verordeningen en de bruidsschat). Dit tijdelijke deel van het Omgevingsplan moet uiterlijk 31 december 2031 omgezet zijn tot één Omgevingsplan voor de hele gemeente.
Met de komst van de Omgevingswet vervalt de kruimellijst uit artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), omdat het Bor wordt ingetrokken bij invoering van de Omgevingswet.
Het intrekken van het Bor heeft als gevolg dat activiteiten die voorheen onder de kruimelregeling vallen weer een toestemming nodig kunnen hebben (zoals een vergunning) voordat tot uitvoering kan worden overgegaan. Om kleine afwijkingen van het (tijdelijk deel van het) Omgevingsplan eenvoudig en consequent te laten verlopen kiezen we voor het opstellen van een afwijkingenbeleid. Ook wordt hiermee rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid voorkomen en een evenwichtige toedeling van functies aan locaties gewaarborgd.
Het doel van het afwijkingenbeleid is het bieden van een duidelijk, actueel en flexibel kader voor inwoners, ondernemers en (maatschappelijke) organisaties voor en over de wijze waarop binnen de gemeente Weert wordt omgegaan met activiteiten die afwijken van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan.
3. Omgang met kruimelgevallen in het Bor [periode t/m december 2023]
De in het Bor opgenomen “kruimellijst” bestaat uit zogenoemde kruimelgevallen. Kruimelgevallen zijn vaste kleinere afwijkingen van het bestemmingsplan, waarvoor het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning kan verlenen. Deze kruimelgevallen betreffen de activiteiten zoals die zijn opgenomen in artikel 4 van bijlage II van het voormalige Besluit omgevingsrecht (Bor) en bestaat uit een lijst met 11 categorieën.
Het college van burgemeester en wethouders verleent voor veel kruimelgevallen direct planologische medewerking aan een omgevingsvergunning. Dit gebeurt onder de voorwaarde dat het voldoet aan de beleidsvoorwaarden per kruimelgeval. De gemeente kent met voorliggend beleid voor 6 van de 11 kruimelgevallen zoals die zijn opgenomen in artikel 4 van bijlage II van het voormalige Bor een beleidsregeling. In onderstaande tabel is aangegeven welke kruimelgevallen wél of geen gemeentelijk beleid kennen om direct voor planologische medewerking in aanmerking te kunnen komen.
4. Gemeentelijk beleid voor afwijkingen
Voor de onderdelen 2, 5, 6, 7 en 10 die hierboven staan (komend uit wat is opgenomen in het voormalige Bor, Bijlage II, artikel 4), kent de gemeente Weert geen beleidsregeling meer. Dit komt omdat deze ontwikkelingen in de gemeente nauwelijks voorkomen dan wel dat hiervoor in de bestemmingsplannen (deel uitmakend van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan) een regeling is opgenomen. Het noemen van specifieke activiteiten binnen deze categorieën om direct medewerking te verlenen is daarom niet zinvol.
Hieronder wordt voor verschillende activiteiten het afwijkingenbeleid vanaf 1 januari 2024 beschreven.
4.1. Bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daar van
Beleidsregel voor bijbehorende bouwwerken bij woningen
Ad 1. De behoefte is er niet bij grondgebonden woningen, hiervoor zijn in de bestemmingsplannen, deel uitmakend van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, al ruime mogelijkheden opgenomen. Die behoefte is er wel bij gestapelde woningen, bijvoorbeeld om in te kunnen spelen op de behoefte aan een overdekte opstelplaats voor scootmobielen of soortgelijke voertuigen of andere gebouwtjes die ten dienste staan van het appartementencomplex en die niet passen binnen het bouwvlak.
Ad 2. Vormverandering van het bouwvlak of van de aanduiding ‘bijgebouwen’ is in de meeste bestemmingsplannen, deel uitmakend van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan, al geregeld. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Beleidsregel voor ‘bijbehorende bouwwerken’ bij andere gebouwen dan woningen.
Afwijken mogelijk, indien het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt voor meer dan 50% wordt overschreden.
4.1.1. Bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan buiten de bebouwde kom mits voldaan wordt aan de volgende eisen:
niet of niet volledig kan worden voldaan aan de sloopverplichting zoals opgenomen in artikel 4.4.6, 7.4.3 en 27.4.1 van het bestemmingsplan Buitengebied 2011 of aan de eis dat het perceel minimaal 2.500 m² groot dient te zijn, ten behoeve van de inhoud van de (bedrijfs)woning dan wel de uitbreiding van de oppervlakte van bijgebouwen conform artikel 27.4.2 van het bestemmingsplan Buitengebied 2011, dat deel uitmaakt van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan;
en wanneer niet of niet volledig aan de sloopverplichting kan worden voldaan als tegenprestatie compensatie plaatsvindt overeenkomstig het Gemeentelijk Kwaliteitsmenu Weert (maakt deel uit van Structuurvisie Weert 2025), tot dat deze wordt ingetrokken of de Compensatieregeling Kwaliteitsverbetering (maakt deel uit van de Omgevingsvisie Weert), nadat deze in werking is getreden;
Ad 5. Vormverandering van het bouwvlak of van de aanduiding ‘bijgebouwen’ is in de meeste bestemmingsplannen, deel uitmakend van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan, al geregeld, echter niet voor het buitengebied. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
4.2. Een bouwwerk, geen gebouw zijnde of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Afwijken mogelijk, indien het betreft bouwwerken geen gebouwen zijnde bij andere gebouwen dan woningen.
Bij woningen kan worden afgeweken ten behoeve van een bouwwerk geen gebouw zijnde op een plat dak, mits:
De gemeente zet in op een groene haag als erfafscheiding dan wel gaashekwerk dat begroeid is. Gaashekwerk mag in dit geval, voor zover dit grenst aan de openbare ruimte, op de perceelsgrens worden gebouwd. Het uitgangspunt is dat dichte erfafscheidingen die grenzen aan de openbare ruimte op ten minste 1 m uit de perceelsgrens worden gebouwd, zodat er groen voor geplant kan worden.
Bij woningen kan worden afgeweken ten behoeve van geheel of gedeeltelijk dichte erfafscheidingen in de erfgrens op zijerven bij woningen, mits:
4.3. Een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw.
4.5. Het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met inpandige bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
Afwijken binnen de bebouwde kom in de zonering Binnenstad, Woonwijken Weert en Dorpen (zie bijlage) mogelijk volgens onderstaande tabel. Voor de zonering Buitengebied zijn alleen specifieke activiteiten mogelijk zoals vermeld in de tabel.
4.6. Ander gebruik van gronden of bouwwerken, dan bedoeld in de onderdelen 4.1. tot en met 4.5., voor een termijn van ten hoogste vijftien jaar.
Afwijken mogelijk volgens onderstaande tabel.
5. Buitenplanse omgevingsplanactiviteitvergunning (Bopa)
De te volgen procedure voor een Bopa is geregeld in de Omgevingswet. Alle bescheiden hiervoor dienen door de aanvrager van de omgevingsvergunning te worden aangeleverd.
De reguliere voorbereidingsprocedure is het uitgangspunt. De beslistermijn is maximaal 8 weken met de mogelijkheid om deze met 6 weken te verlengen.
Voor een Bopa is een goede onderbouwing van de effecten op de fysieke leefomgeving vereist. Er dient na een zorgvuldige belangenafweging sprake te zijn van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Om dit te kunnen beoordelen dienen van alle voor de fysieke leefomgeving relevante aspecten (voor zover deze betrekking hebben op de aangevraagde activiteit) de volgende gegevens en bescheiden te worden ingediend:
een onderbouwing waaruit blijkt dat de activiteit voldoet aan de Nationale Omgevingsvisie, de Provinciale Omgevingsvisie en de rijks- en provinciale instructieregels en van toepassing zijnde verordeningen. In de onderbouwing wordt op de daarin genoemde onderwerpen ingegaan. Uiteraard alleen voor zover het speelt binnen de specifieke locatie.
een afweging van alle relevante belangen. Te denken valt aan (niet-limitatief): gezondheidsaspect, verkeer, parkeren, milieu, ruimtelijk, agrarisch, stedenbouwkundig, landschappelijk, archeologisch, cultuurhistorisch, ladder voor duurzame verstedelijking, duurzaamheid, klimaatadaptatie, economische uitvoerbaarheid (o.a. risicoanalyse nadeelcompensatie)
5.3. Overeenkomst nadeelcompensatie voorwaarde voor afwijking
Een omgevingsvergunning om af te wijken van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan, waarvan hier sprake is, vormt een grondslag voor schade als bedoeld in afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Omdat voor de gemeente op voorhand niet voorzienbaar is of er sprake kan zijn van schade die door de gemeente moet worden vergoed, is dit voor ons een reden om een aanvraag tot afwijken van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan af te wijzen. Artikel 13.3c Omgevingswet voorziet echter in de mogelijkheid schade door middel van een overeenkomst met de aanvrager te verhalen op de aanvrager. Indien aanvrager bereid is om een dergelijke overeenkomst te sluiten uiterlijk één week voor afloop van de beslistermijn voor deze omgevingsvergunning van 8 weken kan dit aanleiding geven om toch medewerking te verlenen aan de aanvraag.
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij op voorhand vaststaat dat er geen sprake kan zijn van schade. In die gevallen kan het college afzien van het sluiten van een overeenkomst.
5.5. Geen onderdeel van dit beleid
Activiteiten waarvoor een m.e.r.-(beoordelingsplicht) geldt vallen niet onder de reikwijdte van deze regeling, hiervoor is altijd een uitgebreide procedure aan de orde.
Naast activiteiten die binnen dit beleid passen zijn er activiteiten waarvoor een uitgebreide procedure van toepassing is. Hiervoor wordt afzonderlijk beleid opgesteld.
Als niet aan voorliggend beleid wordt voldaan dan kan worden verzocht om een wijziging van het Omgevingsplan of om een Buitenplanse omgevingsplanactiviteit via een uitgebreide procedure waarbij aangetoond moet worden dat er sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
De beleidsregels voor het afwijken voor activiteiten welke niet voldoen aan de regels van het tijdelijke deel van het Omgevingsplan treden op 1 januari 2024 in werking.
De Beleidsnota inzake ‘Planologische afwijkingsmogelijkheden’ volgens artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, vastgesteld op 1 mei 2018, wordt ingetrokken per 1 januari 2024.
De Beleidsnota inzake 'Planologische afwijkingsmogelijkheden' volgens artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, 2e herziening, vastgesteld op 24 november 2020, wordt ingetrokken per 1 januari 2024.