Organisatie | Hardinxveld-Giessendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamer Hardinxveld-Giessendam 2024 |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamer Hardinxveld-Giessendam 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Nieuwe regeling | 23-11-2023 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 3 Samenstelling, benoeming en zittingsduur
De rekenkamer heeft één lid, dat wordt aangeduid met de titel ‘directeur van de rekenkamer Hardinxveld-Giessendam’, en één plaatsvervangend lid, dat wordt aangeduid met de titel ‘plaatsvervangend directeur van de rekenkamer Hardinxveld-Giessendam’. Aan de rekenkamer wordt leiding gegeven door de directeur.
Artikel 5 Verboden handelingen
Het is de (plaatsvervangend) directeur verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. De raad kan een (plaatsvervangend) directeur die heeft gehandeld in strijd met dit verbod van de functie ontslaan. Alvorens dit te doen hoort de raad de (plaatsvervangend) directeur.
Artikel 8 Onderwerpkeuze, onderzoeksprogramma en onderzoeksopzet
Als het onderzoeksprogramma bekend is, stelt de rekenkamer per onderwerp een onderzoeksopzet op. De onderzoeksopzet wordt voorafgaand aan de start van het onderzoek afgestemd met de begeleidingscommissie. Nadat de onderzoeksopzetten definitief zijn, worden deze ter kennisgeving verzonden aan de gemeenteraad en het college.
Artikel 9 Uitvoering van onderzoek en rapportage
De leden van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht om op verzoek van de rekenkamer alle inlichtingen en informatie te verstrekken die zij nodig heeft voor de uitvoering van een onderzoek. De informatie en/of inlichtingen worden verstrekt binnen een door de directeur aan te geven redelijke termijn.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van deze verordening, beslist de raad op voorstel van de voorzitter van de raad, gehoord de begeleidingscommissie.