Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Nautische Verordening Fryslân 2023 |
Citeertitel | Nautische Verordening Fryslân 2023 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt in werking op dezelfde dag dat de Omgevingswet in werking treedt.
Deze regeling vervangt de Vaarwegenverordening Fryslân 2014.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 21-12-2022 |
Provinciale Staten van Fryslân,
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 1-11-2022;
gelet op de artikelen 105, 143, 150 en 152 van de Provinciewet, artikel 2, derde en vierde lid, en artikel 42 van de Scheepvaartverkeerswet en artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering
De in deze verordening gehanteerde begrippen hebben dezelfde betekenis als in de Scheepvaartverkeerswet of, als een definitie in die wet ontbreekt, het Binnenvaartpolitiereglement, alsmede als de begrippen in de Omgevingsverordening Fryslân, behoudens voor zover daarvan hieronder uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 2: Doel van de verordening
Deze verordening heeft tot doel aanvullende regels te stellen in het belang van het nautisch beheer.
Artikel 3: Aanwijzing bevoegd gezag op grond van artikel 2, derde lid, Scheepvaartverkeerswet
Gedeputeerde Staten worden aangewezen als nautisch beheerder voor scheepvaartwegen op lijst C.
Artikel 5: Bedieningstijden van bruggen en sluizen
Gedeputeerde Staten stellen de bedieningstijden vast van de beweegbare bruggen en van de sluizen in beheer bij de provincie Fryslân.
Artikel 6: Maximale afmetingen
Een schip of samenstel voldoet aan de krachtens het eerste lid gestelde afmetingen, wanneer deze wordt aangemerkt als bijzonder transport en daaraan een vergunning is verstrekt op grond van artikel 1.21, tweede lid, Binnenvaartpolitiereglement, waarin de lengte, breedte, hoogte boven het water en diepgang van de vaarwegen en kunstwerken op de door het schip of samenstel af te leggen route in aanmerking zijn genomen.
Een schip, drijvende inrichting of drijvend voorwerp moet op gebod van Gedeputeerde Staten worden verhaald:
Artikel 11: Toezicht en opsporing
Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de door Gedeputeerde Staten aangewezen buitengewone opsporingsambtenaren. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
Overtreding van de artikelen 6,7,8 en 9 alsmede een aan de ontheffing verbonden voorschrift of beperking, als bedoeld in artikel 10, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover daarin niet is voorzien door of krachtens een bij wet gestelde bepaling.
Artikel 14: Intrekking verordening
De Vaarwegenverordening Fryslân 2014 wordt ingetrokken voor zover intrekking daarvan niet heeft plaats gevonden bij de inwerkingtreding van de Omgevingsverordening Fryslân.
Leeuwarden, 21 december 2022,
Provinciale Staten van Fryslân,
Voorzitter,
drs. A.A.M. Brok
griffier,
A.G. Rosier
Toelichting Nautische Verordening 2023.
In de Vaarwegenverordening Fryslân 2014 was zowel het vaarwegbeheer als het nautisch beheer geregeld. Met het vaststellen van de Omgevingsverordening Fryslân is ervoor gekozen om het vaarwegbeheer in die verordening te regelen en het nautisch beheer onder te brengen in een nieuwe Nautische verordening.
Vaarwegbeheer: overheidszorg gericht op de instandhouding, bruikbaarheid en bescherming van het profiel van een vaarweg, uitgezonderd het beheer van de sluizen en de bruggen. (Definitie omgevingsverordening);
Onder nautisch beheer wordt begrepen: de overheidszorg voor de ordening van het scheepvaartverkeer op scheepvaartwegen, met het oog op de belangen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet. (Definitie nautische verordening).
Artikel 145 Provinciewet bepaalt dat Provinciale Staten de verordeningen maken die zij in het belang van de provincie nodig oordelen. Provinciale Staten moeten met hun verordende bevoegdheid binnen de algemene taakomschrijving van artikel 105, eerste lid, Provinciewet, blijven: ‘de huishouding van de provincie’. De term ‘huishouding’ betekent een zekere begrenzing van die bevoegdheid: verordeningen moeten zich beperken tot het provinciaal belang en mogen volgens vaste jurisprudentie niet treden in de ‘bijzondere belangen van ingezetenen’.
Naast deze autonome verordende bevoegdheid kent artikel 118 van de Provinciewet aan Provinciale Staten ook een aanvullende verordende bevoegdheid toe. De Scheepvaartverkeerwet bevestigt die bevoegdheid door in artikel 42 te bepalen:
De bevoegdheid van provinciale staten, gemeenteraden, waterschappen en havenschappen tot het stellen van regels blijft ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet, gehandhaafd, voorzover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens deze wet gestelde regels.
Met de Nautische verordening wordt aan de autonome respectievelijke aanvullende verordende bevoegdheid van Provinciale Staten invulling gegeven door regels te stellen omtrent het nautisch beheer. Ook is voorzien in de aanwijzing van het bevoegd gezag.
Omdat het gaat om aanvullende regelgeving wordt, voor wat betreft de gehanteerde begrippen, in deze verordening en toelichting zoveel mogelijk aangesloten bij de begrippen uit de Scheepvaartverkeerswet en het Binnenvaartpolitiereglement en, als daar een definitie ontbreekt, bij de Omgevingsverordening Fryslân. Daar waar een definitie met reden is aangepast, is de definitie opgenomen in de begrippenlijst.
Vaarweg beheer versus Nautisch beheer.
In de Omgevingsverordening Fryslân is vaarwegbeheer omschreven als: de overheidszorg, gericht op de instandhouding, bruikbaarheid en bescherming van het profiel van een vaarweg, uitgezonderd het beheer van de sluizen en de bruggen.
Vaarweg is in de Omgevingsverordening Fryslân gedefinieerd als: elk binnen de provincie gelegen water dat openstaat voor het openbaar scheepvaartverkeer, voor zover vermeld op lijst A, lijst B, lijst C, of lijst D, die onderdeel uitmaken van Omgevingsverordening Fryslân.
De toedeling van het vaarwegbeheer is geregeld in artikel 7.19 van de Omgevingsverordening Fryslân. Het nautisch beheer volgt voor de lijsten A en D deze toedeling, hetgeen concreet betekent dat Gedeputeerde Staten nautisch beheerder zijn voor alle in lijst A en D opgenomen scheepvaartwegen en meren, omdat de Omgevingsverordening Fryslân Gedeputeerde Staten aanwijst als vaarwegbeheerder voor lijst A en D.
Ingevolge artikel 2, derde lid, Scheepvaartverkeerswet dienen Provinciale Staten voor de situatie dat een waterschap vaarwegbeheerder is een nautisch beheerder aan te wijzen. Provinciale Staten achten het in het belang van de eenheid van de ordening van het vaarwegverkeer in Fryslân niet wenselijk dat het dagelijks bestuur van het Wetterskip Fryslân nautisch beheerder is. Om die reden wordt in artikel 3 van deze verordening Gedeputeerde Staten aangewezen als bevoegd nautisch gezag voor die categorie vaarwegen waarvoor in de Omgevingsverordening Fryslân het waterschapsbestuur van Wetterskip Fryslân als vaarwegbeheerder is aangewezen (lijst C).
Met gebruikmaking van de mogelijkheid in artikel 2.18, tweede lid van de Omgevingswet is het beheer van regionale wateren met inachtneming artikel 2 van de Waterschapswet toegedeeld aan andere openbare lichamen, namelijk gemeente Harlingen en provincie Overijssel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen en Gedeputeerde Staten van Overijssel zijn het bevoegd gezag voor het nautisch beheer van de in lijst B opgenomen scheepvaartwegen. Tot slot is er nog een restcategorie. Dit zijn de voor het openbaar verkeer openstaande vaarwegen die niet op de lijsten A tot en met D van Omgevingsverordening Fryslân voorkomen. Dat gaat om die wateren die wel een scheepvaartweg zijn in de zin van de Scheepvaartverkeerswet, omdat ze in praktische zin openstaan voor openbaar scheepvaartverkeer, maar die geen beheer kennen.
Het vaarwegbeheer en nautisch beheer in een schema:
II. Artikelsgewijze toelichting
Voor de begrippen in deze verordening is zoveel mogelijk aangesloten bij de begrippen die in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement en de Omgevingsverordening Fryslân worden gebruikt. Dit betekent bijvoorbeeld dat de begrippen ‘schip’ en ‘samenstel’ in deze verordening niet afzonderlijk zijn gedefinieerd, maar hieronder wordt verstaan hetgeen in art. 1.01, sub A en B van het Binnenvaartpolitiereglement wordt begrepen.
Van een enkel begrip is de definitie in deze verordening afwijkend van voormelde wet- en regelgeving. Een voorbeeld is de definitie van ‘scheepvaartweg'. Hierbij wordt nadrukkelijk aangetekend dat scheepvaartwegen die zijn opgenomen op lijst B voor de toepassing van de artikelen 2 en verder niet als scheepvaartweg in de zin van deze verordening worden beschouwd.
Definities die niet voorkomen in voormelde wet- en regelgeving zijn afzonderlijk in deze verordening gedefinieerd. Voorbeelden hiervan zijn: nautisch beheer en nautisch beheerder.
De definitie van waterstaatswerk wijkt ook af van de definitie van de Omgevingswet. Een waterstaatswerk is in deze verordening een civiel kunstwerk inclusief de bedieningsruimten, geleidewerken en brug- en sluishoofden.
Artikel 2Doel van de verordening
De Scheepvaartverkeerswet en hierop gebaseerde regelgeving, waaronder het Binnenvaartpolitiereglement, bevatten bepalingen over het nautisch beheer. Zoals toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting kunnen Provinciale Staten aanvullende regels vaststellen, toegespitst op de provinciale vaarwegen in het belang van het nautisch beheer. Deze verordening voorziet hierin.
Artikel 3Aanwijzing bevoegd gezag
Op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Scheepvaartverkeerswet zijn Gedeputeerde Staten bevoegd gezag voor de scheepvaartwegen in beheer bij de provincie. In het derde lid van deze bepaling staat dat ten aanzien van een scheepvaartweg in beheer bij een waterschap provinciale staten bepalen wie het bevoegd gezag is. In artikel 3 van deze verordening is hieraan invulling gegeven door Gedeputeerde Staten aan te wijzen.
Artikel 4Onttrekken scheepvaartweg aan het openbaar scheepvaartverkeer
Op grond van de Wegenwet kunnen Provinciale Staten besluiten een weg, in beheer bij de provincie, aan de openbaarheid te onttrekken. Voor scheepvaartwegen ontbreekt een dergelijke bepaling in de Scheepvaartverkeerswet.
In deze verordening wordt, met uitzondering van scheepvaartwegen op lijst B, onder een scheepvaartweg begrepen een voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaand binnenwater in de provincie Fryslân.
Uit het oogpunt van nautisch beheer kunnen Provinciale Staten op grond van deze bepaling besluiten dat een scheepvaartweg - geheel of gedeeltelijk – zijn openbare karakter verliest. Dat kan bijvoorbeeld omdat de vaarweg in onbruik is geraakt of uit het oogpunt van ruimtelijke ordening een nieuw maatschappelijk doel moet dienen.
Aan een besluit om een scheepvaartweg aan de openbaarheid te onttrekken gaat altijd een zienswijzeprocedure vooraf, waarbij is aangesloten bij afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 5Bedieningstijden bruggen en sluizen
De bedieningstijden van de beweegbare bruggen en van de sluizen in beheer bij de provincie Fryslân worden door Gedeputeerde Staten vastgesteld. De bedieningstijden worden kenbaar gemaakt in het provinciaal blad, op de website van de provincie, alsmede in de Watersportapp.
Naast het vaststellen van bedieningstijden kan er ook sprake zijn van schutbeperkingen tijdens de bedieningsuren van een sluis. Omstandigheden, zoals extreem weer of droogte kunnen het noodzakelijk maken om bijvoorbeeld recreatievaart de clusteren, zodat er alleen met volle sluizen wordt geschut. Of dat er alleen geschut mag worden afhankelijk van het tij. De meest zware maatregel is het tijdelijk stoppen met schutten. De veiligheid van de scheepvaart, het beschermen van het kunstwerk zelf speelt hier een rol, maar ook het tegen gaan van verzilting in de boezem in extreem droge perioden.
Verder kunnen onderhoud en reparaties tijdelijk van invloed zijn op bediening van bruggen en sluizen. Afwijkingen op het normale bedieningsregiem worden altijd kenbaar gemaakt met een scheepvaartbericht.
Artikel 6 handelt over zogenoemde ‘overmaatse schepen’ en is het provinciaal equivalent van artikel 9.02 van het Binnenvaartpolitiereglement. Op grond van die laatste bepaling moet een schip of samenstel zich houden op de bij ministeriële regeling vastgestelde vaarwegen en kunstwerken aan de in die regeling aangegeven grootste lengte, breedte en diepgang: de Regeling communicatie en afmetingen Rijksbinnenwateren. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van de in deze Regeling opgenomen afmetingen.
Het spreekt voor zich dat het vaststellen van maximale afmetingen maatwerk per scheepvaartweg vergt en aan wijziging onderhevig kan zijn. Er is dan ook vanaf gezien om die afmetingen in deze verordening te regelen. Daarom voorziet artikel 6 in een delegatiebepaling, op grond waarvan Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen omtrent de maximale afmeting van schepen en samenstellen op provinciale scheepvaartwegen.
Het is op grond van deze verordening verboden om aan het scheepvaartverkeer deel te nemen als de door Gedeputeerde Staten bij nadere regels vastgestelde maximale afmetingen worden overschreden. Dat verbod is niet absoluut. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het verbod, waarmee tegemoet wordt gekomen aan de behoefte van maatwerk. Voorschriften of beperkingen die aan een ontheffing kunnen worden verbonden kleuren dat maatwerk verder in.
Gedeputeerde Staten kunnen hun beleid omtrent ontheffing verlening vastleggen in beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
Een ontheffing voor een “overmaats schip” moet niet verward worden met een vergunning voor een bijzonder transport op grond van artikel 1.21 van het Binnenvaartpolitiereglement. Het vierde lid van artikel 6 voorziet erin dat geen ontheffing nodig is, als voormelde vergunning bijzonder transport is verleend. Bij de vergunningverlening bijzonder transport wordt immers ook de maximale maatvoering van het bijzonder transport in ogenschouw genomen.
Artikel 7Vaarverbod en vaarbeperking
In artikel 7 zijn een viertal omstandigheden genoemd, op grond waarvan Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om een vaarverbod of een vaarbeperking in te stellen. Een dergelijk besluit is steeds ingegeven vanwege het nautisch beheer.
Zoals bij de toelichting bij artikel 5 al aangegeven, kan het bij extreme droogte nodig zijn om schutbeperkingen in te stellen om de verzilting van het boezemwater tegen te gaan. Als extreme droogte ook leidt tot een te lage waterstand op de vaarwegen kan er vanuit nautisch oogpunt een vaarbeperking of vaarverbod afgekondigd worden.
Als bij extreme droogte het schutten in zijn geheel wordt gestopt om verzilting tegen te gaan, dan leidt dit feitelijk tot een stremming van een vaarweg.
Bij extreem hoog water kan het soms nodig zijn ter bescherming van de waterstaatswerken of de oeververdediging om een vaarbeperking, zoals lagere snelheid, maar ook een totaal vaarverbod.
Zoals artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet ook aangeeft zijn de bescherming van de oevers en waterstaatswerken onlosmakelijk verbonden met de het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer.
Om tegemoet te komen aan onvoorziene situaties en behoefte aan maatwerk voorziet deze bepaling erin dat Gedeputeerde Staten ontheffing kunnen verlenen van een verbod of beperking.
De verhaalplicht geeft de nautisch beheerder onder de genoemde omstandigheden de bevoegdheid een schip, drijvende inrichting of drijvend voorwerp te doen verplaatsen.
Artikel 9Veiligheid bij waterstaatswerken
Artikel 9 is bedoeld om de veiligheid rondom waterstaatswerken, zoals bruggen en sluizen, te waarborgen. Daarnaast is het belangrijk dat de scheepvaart ongehinderd gebruik kan maken van de waterstaatswerken.
Vaste bruggen en aquaducten worden niet aangemerkt als bedienbare waterstaatswerken, een stuw wel, want daar is ook sprake van een bedieningscomponent.
Magneetvissen is een nieuw fenomeen. Om overlast van magneet vissen tegen te gaan, is lid 2 opgenomen.
Ook is het nodig om in te kunnen grijpen bij hinderlijk gedrag, zoals baldadigheid. Dit is extra belangrijk, omdat er steeds meer op afstand bedienbare bruggen zijn.
Hinderlijk gedrag van zwemmers bij waterstaatswerken kan geverbaliseerd worden op basis van artikel 8.08 van het Binnenvaartpolitiereglement. Hinderlijk gedrag van vissers, magneetvissers en overlast gevende personen niet. Daarom is dit artikel nodig.
Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden, waarmee maatwerk mogelijk is, naar gelang het concrete geval dat verlangt.
Een aanvraag om een ontheffing kan worden geweigerd en verleende ontheffingen kunnen worden gewijzigd of ingetrokken, als dit vanuit het oogpunt van nautisch beheer nodig is.
Artikel 11Toezicht en opsporing
De verordening bevat geboden en verboden, waarvan overtreding strafbaar is gesteld. Op grond van dit artikel kunnen Gedeputeerde Staten toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren aanwijzen. Tevens zijn aangewezen de algemene opsporingsambtenaren zoals bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering.
Artikelen 12 en 13 Strafbaarstelling
Provinciale Staten kunnen op overtreding van hun verordeningen en van die van organen waaraan ingevolge artikel 152 verordenende bevoegdheid is gedelegeerd, straf stellen, maar geen andere of zwaardere dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
De artikelen 12 en 13 voorzien in de strafbaarstelling en strafmaat.
Artikel 14Intrekking verordening
Dit is een technische bepaling.
Dit is een technische bepaling die in ordentelijk overgangsrecht voorziet.
De verordening treedt in werking na bekendmaking in het Provinciaal Blad.
Bijlage Overzicht vaarwegen en meren bij de Nautische Verordening Fryslân 2023