Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Maastricht 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Maastricht 2024
CiteertitelVerordening hondenbelasting Maastricht 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening hondenbelasting Maastricht 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 226 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2023nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-507273

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Maastricht 2024

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,

 

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 oktober 2023, afdeling Financieel Beleid en Ontwikkeling, no.2023.04073;

 

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT VAST TE STELLEN DE VOLGENDE VERORDENING:

 

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Maastricht 2024

(Verordening hondenbelasting Maastricht 2024)

Artikel 1. Belastbaar feit

Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3. Vrijstellingen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als assistentiehond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    • f.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlands Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen;

    • g.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van het hoofdcomité van het Nederlandse Rode Kruis of van De Nederlandse Vereniging van Rodekruishonden;

    • h.

      die worden gehouden door instellingen van wetenschap om het doel van die instelling te bevorderen.

Artikel 4. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5. Belastingtarief

2023

Bedrag in €

2024

Bedrag in €

1.

De belasting bedraagt per belastingjaar:

a.

voor een eerste hond;

70,30

73,56

b.

voor een tweede hond;

101,30

105,96

c.

voor iedere hond boven het aantal van twee;

122,43

128,04

2.

In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per kennel:

Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

281,78

294,72

3.

Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6. Aanslaggrens

  • 1.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024.

Artikel 12. Overgangsregeling

De “Verordening hondenbelasting Maastricht 2023” van 8 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum, van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting Maastricht 2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2023.

De Griffier,

H.J.W. Verdellen.

De Voorzitter,

W.A.G. Hillenaar.