Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Maastricht 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Maastricht 2024
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen Maastricht 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2023.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2023nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-506871

2023.04073

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Maastricht 2024

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,

 

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 oktober 2023, afdeling Financieel Beleid en Ontwikkeling, no.2023.04073;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

BESLUIT VAST TE STELLEN DE VOLGENDE VERORDENING:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Maastricht 2024

(Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2024)

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

gebruik maken in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 6. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 7. Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieven tabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieven tabel wordt geheven bij wege van gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijkse verschuldigde afvalstoffenheffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieven tabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieven tabel is verschuldigd bij het aanbieden van het huishoudelijk afval.

Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld voor de niet jaarlijks geheven afvalstoffenheffing

De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieven tabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 11. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De afvalstoffenheffing moet worden betaald in geval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Tegemoetkoming vanwege medisch indicatie

  • 1.

    De belastingplichtige als bedoeld in artikel 5 komt in aanmerking voor een tegemoetkoming van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de in artikel 6 bedoelde tarieventabel en/of een bewaarmiddel voor het medisch afval, indien de belastingplichtige, dan wel personen die behoren tot zijn of haar huishouden:

    • a.

      door een ziektebeeld medisch afval (m.n. stoma-, nierdialyse en beademingsmateriaal) produceert, waardoor structureel meer onvermijdbaar restafval, en daarmee hogere afvalkosten, ontstaan;

    • b.

      en/of vanwege zijn/haar fysieke, geestelijke, verstandelijke en/of chronische beperking(en) structureel niet in staat is om zelfstandig incontinentiemateriaal naar de daarvoor ingerichte wijkvoorziening (milieuperron) te brengen, hiervoor ook geen hulp in de (eigen) sociale kring (partner, buren, familie, vrienden, mantelzorg, vrijwilligers etc.) kan inschakelen en hierdoor hogere afvalkosten heeft.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming vindt eenmalig per belastingjaar plaats

    • a.

      bij een grondgebonden woning en niet grondgebonden woning door 20 restzakken van 50 liter ter beschikking te stellen;

    • b.

      bij een niet-grondgebonden woning, waarbij het huishoudelijk afval wordt gestort in een ondergrondse container voorzien van toegangsregulatie, door het overmaken van het bedrag dat overeenkomt met de aanschafprijs van 20 restzakken van 50 liter;

    • c.

      bij een niet-grondgebonden woning, waarbij het huishoudelijk afval wordt gestort in een stortkoker of container niet voorzien van toegangsregulatie, ontstaan geen hogere kosten en bestaat geen recht op een tegemoetkoming;

  • 3.

    De belastingplichtige als bedoeld in het eerste lid, wonend in een niet-grondgebonden woning en vallend onder lid 2a, ontvangt bovendien éénmalig, gratis een bewaarmiddel voor het medisch afval. Deze is na ontvangst eigendom van de belastingplichtige;

  • 4.

    De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor een tegemoetkoming en/of een bewaarmiddel voor het medisch afval op grond van het eerste lid, dient daarvoor een verzoek in bij de heffingsambtenaar;

  • 5.

    Er wordt slechts één tegemoetkoming en/of één bewaarmiddel voor het medisch afval per huishouden verleend.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 13. Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn.

Artikel 14. Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 15. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 16. Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven ter zake van het inzamelen van bedrijfsafval bij onroerende zaken waarvan de gemeente of een van haar instellingen gebruiker is.

Artikel 17. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieven tabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieven tabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 18. Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 19. Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.1. van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    Het recht bedoeld in hoofdstuk 2.2 van de tarieven tabel wordt geheven bij wege van gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 20. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten, bedoeld in hoofdstuk 2.1 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

Artikel 21. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.2. van de tarieven tabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 22. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    Het recht moet worden betaald in geval de kennisgeving bedoeld in artikel 19, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 23. Aanslaggrens

  • 1.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 24. Kwijtschelding

De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024.

Artikel 25. Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2023’ van 8 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 26, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 26. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 27. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2023.

De Griffier,

H.J.W. Verdellen.

De Voorzitter,

W.A.G. Hillenaar.

Bijlage 1 Tarieventabel Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2024

Tarieventabel

behorende bij de “Verordening reinigingsheffingen Maastricht 2024”.

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

Bedrag 2023 in €

Bedrag 2024 in €

1.1.1.

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

328,56

328,56

1.1.2

Indien het huishoudelijk afval wordt gestort in een stortkoker of container niet voorzien van toegangsregulatie, bedraagt de belasting per perceel per belastingjaar

401,76

401,76

1.1.3

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1.1 en 1.1.2, bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een gemeentelijke restafvalzak

Van 50 liter

1,05

1,10

Van 25 liter

0,62

0,64

1.1.4

Indien het huishoudelijk afval wordt gestort in een ondergrondse container voorzien van toegangsregulatie, geldt per tik het tarief voor een gemeentelijke restafvalzak van 50 liter

1,05

1,10

1.1.5

Voor het beschikbaar stellen en in bruikleen geven aan de gebruiker van een perceel van een derde of volgende gft-emmer van 25 liter

35,00

35,00

1.1.6

Voor het beschikbaar stellen en in bruikleen geven aan de gebruiker van een perceel van een derde of volgende gft-container van 140 liter

45,00

45,00

 

Hoofdstuk 1.2 overige maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

 

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 van deze tarieven tabel bedraagt de belasting voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats (brenglocatie) zonder weegvoorziening

Hoeveelheid

Bedrag 2023 in €

Bedrag 2024 in €

Elektronische apparatuur (afgedankte)

onbeperkt

0

0

Wit en gekleurd glas

onbeperkt

0

0

Vlakglas, schoon (schoon, geen gewapend glas, geen autoruiten)

onbeperkt

0

0

Metaal

onbeperkt

0

0

Textiel

onbeperkt

0

0

Papier en karton

onbeperkt

0

0

PMD (plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankenkartons)

onbeperkt

0

0

Grof tuinafval (plantaardig afval afkomstig van onderhoud van de tuin, wat qua afmetingen niet in de GFT-container past)

Max 2 m³ per bezoek

0

0

Frituurvet

onbeperkt

0

0

Klein Chemisch Afval (accu’s, batterijen, etc.)

onbeperkt

0

0

Afgewerkte olie

Max 5 liter

0

0

Asbest, Asbest moet verpakt zijn in stevig, luchtdicht, dubbel naadoverlappend

plastic (dikte minimaal 0,2 mm)

Max 15 m2

0

0

Oud gereedschap

(“Gered Gereedschap” zamelt oud gereedschap in en schenkt dit aan derde wereldlanden. www.geredgereedschap.nl.)

onbeperkt

0

0

Banden (auto, motor en scooter) met of zonder velg

Maximaal 4 per keer

0

0

Harde kunststoffen zoals plastic tuinmeubelen, plastic speelgoed, etc. (dat niet vervuild is met stof, hout, ijzer, etc.)

onbeperkt

0

0

Gasflessen (voor huishoudelijk gebruik)

Max. 2 per bezoek

0

0

Matrassen;

Matrassen schoon en droog te worden aangeboden. Matrassen niet schoon of niet droog worden geaccepteerd als grof huishoudelijk afval

Max. 2 per bezoek

matras kinderbedje

4,25

0

eenpersoonsmatras

8,50

0

tweepersoonsmatras

17,00

0

Piepschuim (Polystyreen, alleen witte verpakkingspiepschuim.

Gekleurde, vervuilde en grijze piepschuim hoort bij restafval. Flopak

verpakkingsschuimpjes horen niet bij piepschuim)

Max. 1 m3 per bezoek

0

0

Gips, niet vervuild (met tegels of hout vervuild gips aanbieden bij een erkend verwerkingsbedrijf)

Max. 2 m3 per bezoek

0

0

Huishoudelijk afval in gemeentelijke restzak

Zak 25 liter

(max 3,5 kg)

0

0

Zak 50 liter

(max 7 kg)

0

0

Huishoudelijk afval in andere zak dan gemeentelijke restzak (aantal zakken niet beperkt)

Zak 50 liter

(max. 7 kg)

1,70

1,70

Zak 100 liter

(max. 14 kg)

3,40

3,40

Grof huishoudelijk afval (aangeboden bij een ander milieupark dan milieupark ‘Het Rondeel’)

Max 2m³ per bezoek

0,25m³

8,50

7,50

0,50m³

17,00

15,00

1,00m³

34,00

30,00

1,50m³

51,00

45,00

2,00m³

68,00

60,00

C-hout: Geïmpregneerd hout, hout dat verontreinigd is door bijvoorbeeld dakleer, plastic, stof, etc., rot of beschimmeld hout, hout dat plaatmateriaal of ijzeren delen bevat anders dan schroeven of spijkers, bielzen, tuinschuttingen

Max 2m³

0,25m³

8,50

3,75

0,50m³

17,00

7,50

1,00m³

34,00

15,00

1,50m³

51,00

22,50

2,00m³

68,00

30,00

Dakleer (aangeboden bij een ander milieupark dan milieupark ‘Het Rondeel’)

Max 0,5 m³

Van 0 tot 0,25 m³

8,50

7,50

Vanaf 0,25 t/m 0,50 m³

17,00

15,00

Houtafval (A- en B-hout)

A-hout: schoon en onbehandeld hout.

B-hout: geverfd en gelakt hout, zoals plaatmaterialen

Max 2m³

Van 0 t/m 0,25 m3

3,75

0

Vanaf 0,25 t/m 0,5 m3

7,50

0

Vanaf 0,5 t/m 1 m3

15,00

0

Vanaf 1 t/m 1,5 m3

22,50

0

Vanaf 1,5 t/m 2,0 m3

30,00

0

Gemengd steenachtig materiaal: niet vervuild met bv. Mergel, Gips, tegels en dergelijke. Vervuild materiaal aanbieden bij erkende verwerker

Max 2 m³ per bezoek

Van 0 t/m 0,25 m3

2,00

2,00

Vanaf 0,25 t/m 0,5 m3

4,00

4,00

Vanaf 0,5 t/m 1 m3

8,00

8,00

Vanaf 1 t/m 1,5 m3

12,00

12,00

Vanaf 1,5 t/m 2,0 m3

16,00

16,00

Schone grond

(vervuilde grond aanbieden bij een erkende verwerker)

Max 2 m³ per bezoek

Van 0 t/m 0,25 m3

4,25

4,25

Vanaf 0,25 t/m 0,5 m3

8,50

8,50

Vanaf 0,5 t/m 1 m3

17,00

17,00

Vanaf 1 t/m 1,5 m3

25,50

25,50

Vanaf 1,5 t/m 2,0 m3

34,00

34,00

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 van deze tarieven tabel bedraagt de belasting voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats (brenglocatie) met een weegvoorziening:

Hoeveelheid

Bedrag 2023 in €

Bedrag 2024 in €

Matrassen worden altijd apart aangeboden. Wanneer u overige afvalsoorten in 1 keer aanbiedt, wordt het tarief van Grof vuil per kg gehanteerd. Bij het aanbieden van 1 soort wordt afgerekend op basis van het geldende tarief per kg.

Grof huishoudelijk afval, niet gescheiden in afzonderlijke componenten

Per kg

0,23

0,22

Dakleer

Per kg

0,11

0,11

Houtafval (A-Hout): Schoon en onbehandeld hout

Max 2m³

Per kg

0,08

0

Houtafval (B-Hout): geverfd en gelakt hout zoals bv. plaatmaterialen

Max 2m³

Per kg

0,08

0

Houtafval (C-Hout): geïmpregneerd hout; hout dat verontreinigd is door bijv. dakleer, plastic, stof, etc.; rot of beschimmeld hout; hout dat plaatmateriaal of ijzeren delen bevat anders dan schroeven of spijkers; bielzen; tuinschuttingen.

Per kg

0,12

0,06

Puin

Per kg

0,01

0,01

Grond

Per kg

0,02

0,02

Restafval

Per kg

0,23

0,22

Matrassen

Per kg

0,47

0

Op verzoek ophalen van grof huishoudelijk afval (GHA) aan huis, max. 2 m3 per keer

Ophaalkosten

inclusief 0,5 uur van een belader en chauffeur

26,91

27,80

Extra tijd

Indien beladen langer duurt dan 0,5 uur, per 0,5 uur

26,91

27,80

Verwerkingskosten

Starttarief voor de eerste 0 tot 100 kg,

21,90

21,00

Extra bij meer dan 100 kg

per staffel van 5 kg

1,10

1,05

Op verzoek ophalen van grote elektrische en elektronische apparaten

samen met GHA

toeslag voor 1 of meer apparaten uit één huishouden

36,43

37,60

niet samen met GHA

voor 1 of meer apparaten uit één huishouden

36,43

37,60

 

Hoofdstuk 2. Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

 

Bedrag 2023 in €

Bedrag 2024 in €

2.1

De rechten bedragen per perceel belastingjaar

328,56 excl. BTW

328,56 excl. BTW

2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een afvalzak

Van 50 liter

1,05

1,10

Van 25 liter

0,62

0,64

2.3

Voor het beschikbaar stellen en in bruikleen geven aan de gebruiker van het reinigingsrecht van een derde of volgende gft-emmer van 25 liter

35,00

35,00

2.4

Voor het beschikbaar stellen en in bruikleen geven aan de gebruiker van het reinigingsrecht van een derde of volgende gft-container van 140 liter

45,00

45,00

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2023.

 

De Griffier,

H.J.W. Verdellen.

 

De Voorzitter,

W.A.G. Hillenaar.