Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leusden

Verordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeusden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Leusden 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

09-02-2023

gmb-2023-506650

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023

De raad van de gemeente Leusden;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 januari 2023, nummer 76092;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade indient;

  • b.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden;

  • c.

    belanghebbende: als belanghebbende wordt in elk geval aangemerkt:

    • 1.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en

    • 2.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht;

  • d.

    adviseur: een door het bestuursorgaan aan te wijzen deskundige, die beschikt over voldoende deskundigheid om te kunnen adviseren over schadevergoeding, die niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de gemeente Leusden en die niet betrokken is bij de gebeurtenis die in de aanvraag als schadeveroorzakend is genoemd;

  • e.

    adviescommissie: een schadebeoordelingscommissie, bestaande uit meerdere adviseurs.

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere schadevergoedingsregeling van toepassing is.

Artikel 3. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan ter beschikking gesteld formulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en, voor zover van toepassing, de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting, of

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

Artikel 5. Inschakeling van een adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Advies bij een adviseur of adviescommissie wordt slechts ingewonnen voor zover dat noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      het in de aanvraag genoemde bedrag aan schadevergoeding minder bedraagt dan € 500,-- voor natuurlijke personen en € 1.000,-- voor rechtspersonen;

    • d.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviescommissie bestaat uit een of meer adviseurs.

  • 4.

    Een adviseur of adviescommissie kan worden benoemd als:

    • a.

      vaste adviseur of adviescommissie, benoemd door het bestuursorgaan voor een termijn van maximaal vier jaar met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal vier jaar, of

    • b.

      tijdelijke adviseur of adviescommissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, door het bestuursorgaan dat de aanvragen behandelt.

Artikel 6. Wrakingsregeling

  • 1.

    Voorafgaand aan de benoeming van de adviseur of de adviescommissie zendt het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden een mededeling over het voornemen een adviseur of adviescommissie te benoemen.

  • 2.

    De aanvrager en belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en gemotiveerd een verzoek tot wraking van de adviseur, leden van de adviescommissie of de adviescommissie bij het bestuursorgaan indienen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking.

Artikel 7. Werkwijze van de adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2.

    Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3.

    De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordigers in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken.

  • 4.

    Eventuele andere betrokken bestuursorganen en belanghebbenden worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 5.

    Indien dit voor het uitbrengen van het advies nodig is, wordt door de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse bezichtigd. Het tijdstip waarop deze plaatsopneming plaatsvindt, wordt bepaald door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie.

  • 6.

    Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vijfde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7.

    Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het bestuursorgaan, aan de aanvrager en aan de belanghebbenden. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8.

    De aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk hierop te reageren.

  • 9.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 10.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan.

Artikel 8. Beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken na ontvangst van het advies op de aanvraag en maakt dit besluit binnen deze termijn, onder toezending van het advies, bekend aan de aanvrager en de belanghebbenden.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 9. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding.

Artikel 10. Intrekking oude regeling

Onverminderd het bepaalde in artikel 11, eerste lid van deze verordening, wordt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Leusden 2008 ingetrokken op het moment van de inwerkingtreding van de Verordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023.

Artikel 11. Overgangsbepaling

  • 1.

    De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Leusden 2008 blijft van toepassing op aanvragen die vallen onder het overgangsrecht van de Omgevingswet, als bedoeld in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet.

  • 2.

    Een aanvraag om schade die samenhangt met een oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid , van de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, wordt overeenkomstig de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Leusden 2008 behandeld.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en de Omgevingswet in werking treden. Mochten deze wettelijke regelingen op verschillende momenten in werking treden, dan geldt voor de inwerkingtreding van deze verordening de datum van de laatste inwerkingtreding van deze wettelijke regelingen.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leusden van 9 februari 2023,

de griffier

A.H. Schouten

de voorzitter

G.J. Bouwmeester

Toelichting bij de Verordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023

Algemeen

In deze toelichting bij de Verordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023 (hierna: Nadeelcompensatieverordening) wordt een toelichting gegeven op de artikelen en nader beschreven welke keuzes de gemeente Leusden heeft gemaakt. Daarnaast wordt kort toegelicht waar nadeelcompensatie onder de Omgevingswet over gaat.

 

Wat is nadeelcompensatie?

Algemeen

De overheid kan rechtmatig handelen, maar toch schade veroorzaken. Bijvoorbeeld door het verlenen van een omgevingsvergunning die de aanleg van een appartementencomplex mogelijk maakt, waardoor het eigendom van het naastgelegen perceel in waarde achteruitgaat. Of denk aan werkzaamheden aan de weg, waardoor een bedrijf (tijdelijk) onbereikbaar is en inkomsten misloopt. Deze oorzaken kunnen leiden tot nadeelcompensatie.

 

Context wetgeving

Het is de bedoeling dat de nadeelcompensatieregeling, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), vanaf 1 januari 2023 in werking zal treden. Deze nadeelcompensatieregeling voorziet in een algemene regeling in de Awb van de vergoeding van schade door rechtmatig overheidshandelen.

 

Het is de bedoeling dat ook de Omgevingswet (hierna: OW), vanaf 1 januari 2023 in werking zal treden. In afdeling 15.1 van de OW is een nadeelcompensatieregeling opgenomen die aansluit op de generieke regeling uit de Awb . De regels over nadeelcompensatie in de Omgevingswet hebben voorrang op de regels in de Awb.

 

Planschade

Het begrip planschade uit de tot inwerkingtreding van de OW geldende Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) staat niet in de Omgevingswet. De planschaderegeling zoals we die kenden uit de Wro is onderdeel geworden van de regeling nadeelcompensatie. Planschade bestaat onder de OW niet meer en daarom is die term ook komen te vervallen.

 

Nadeelcompensatie

Nadeelcompensatie onder de OW gaat over besluiten of maatregelen:

  • die rechtstreeks werkende rechten en verplichtingen voor burgers en bedrijven bevatten;

  • die rechtstreeks gevolgen hebben voor burgers en bedrijven door verandering van de fysieke leefomgeving.

Onder de OW kan pas schade ontstaan die aanleiding is tot nadeelcompensatie, wanneer binnen de grenzen van het omgevingsplan en/of met toestemming van een bevoegd bestuursorgaan activiteiten worden uitgevoerd.

 

De schadeoorzaken zijn limitatief opgesomd in artikel 15.1 van de OW. Staat een schadeoorzaak niet in artikel 15.1 van de OW, dan is voor taken en bevoegdheden van de OW ook de Awb-regeling niet mogelijk.

 

Schadeoorzaken zijn onder andere:

  • het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning;

  • een rechtstreeks bindende regel in een omgevingsplan, waar geen omgevingsvergunning voor nodig is;

  • een maatwerkvoorschrift dat bij maatwerkbesluit of als voorschrift bij een omgevingsvergunning wordt opgelegd.

Voorwaarden voor vergoeding van schade

Het toekennen van nadeelcompensatie is een uitzondering op de hoofdregel. De hoofdregel is dat schade als gevolg van rechtmatig overheidshandelen in beginsel tot het normale maatschappelijk risico hoort. Degene die de schade lijdt, moet die daarom dragen. Als de schade het normaal maatschappelijk risico te boven gaat, komt die in aanmerking voor vergoeding.

 

Op de schade is het zogenoemde beginsel van gelijkheid voor de publieke lasten van toepassing, wat in artikel 4:126 lid 1 Awb is vastgesteld. Volgens dat beginsel komt alleen schade voor vergoeding in aanmerking die uitgaat boven het normaal maatschappelijk risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft.

 

De schadevergoeding dekt niet vanzelfsprekend de volledige schade. Een deel van de schade zal altijd voor eigen risico blijven. De schade moet verder redelijkerwijs zijn toe te rekenen aan de schadeoorzaak. Dit komt er op neer dat de schade in zodanig verband moet staan tot de oorzaak, dat de schade als gevolg daarvan kan worden toegerekend.

 

Verschillende vormen van schade

Er zijn verschillende vormen van schade. Directe schade is schade die het gevolg is van het aanpassen van bestaande rechten. Bijvoorbeeld het beperken van de uitbreidingsmogelijkheden van het eigen bedrijf. Indirecte schade is schade veroorzaakt door activiteiten in de omgeving. Bijvoorbeeld waardedaling door de bouw van een hoge flat.

 

Schaduwschade is het negatieve effect op de waarde van onroerende zaken door de voorbereiding van een besluit of een activiteit. Het wordt zo genoemd, omdat de nieuwe ontwikkeling zijn schaduw al vooruitwerpt. Een koper zal in meer of mindere mate rekening houden met de kans dat de nieuwe ontwikkeling gerealiseerd zal worden en zijn prijs daar op afstemmen. Als een lagere prijs resulteert dan overeengekomen zou zijn zonder de nieuwe ontwikkeling, is er sprake van schaduwschade. Op grond van de OW komt schaduwschade niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Immateriële schade, zoals het verlies van woongenot, komt niet apart voor vergoeding in aanmerking. Alleen objectief bepaalbare schade die aan een regel kan worden toegerekend, komt in aanmerking voor vergoeding op grond van afdeling 15.1 OW.

 

Verordening nadeelcompensatie

Titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de OW bevatten al veel regels voor de afwikkeling van aanvragen om schadevergoeding. De Nadeelcompensatieverordening vult deze regels aan en geeft duidelijkheid omtrent de procedure die bij de gemeente Leusden wordt gevolgd, indien een aanvraag om schadevergoeding wordt ingediend.

 

De verordening is een combinatie van de nieuwe Model Verordening nadeelcompensatie van de VNG en de voorheen geldende Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Leusden 2008 (hierna: Planschadeverordening). Met de vaststelling van de Nadeelcompensatieverordening, kan de behandeling van verzoeken om schadevergoeding worden gecontinueerd.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

In de begripsbepalingen zijn enkele begrippen nader gedefinieerd. Zo wordt verduidelijkt wat onder aanvrager, bestuursorgaan en adviescommissie wordt verstaan.

 

Artikel 1:2 van de Awb is van toepassing bij de invulling van het begrip belanghebbende, dat regelt dat hieronder wordt verstaan, degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In de begripsbepalingen wordt verduidelijkt wie in ieder geval als belanghebbende wordt aangemerkt. Het gaat daarbij om degene met wie een schadeovereenkomst is gesloten (artikel 13.3 c, eerste lid, van de OW) en, als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht (artikel 13.3d van de OW).

 

Een adviseur is een deskundige die door het college van burgemeester en wethouders kan worden aangewezen, waarbij geldt dat deze adviseur aan een aantal vereisten dient te voldoen. Deze vereisten zijn afkomstig uit de voorheen geldende Planschadeverordening.

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de OW.

 

Indien een bijzondere schadevergoedingsregeling van toepassing is voor een specifiek onderwerp, zoals bijvoorbeeld kabels en leidingen, rioleringen en wegopbrekingen, of voor een specifiek project binnen de gemeente, geldt de Nadeelcompensatieverordening niet.

 

Artikel 3. Heffen recht

Of een recht wordt geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding en hoe hoog dat recht is, is op grond van artikel 4:128 van de Awb een keus voor de gemeente. Het recht kan ten hoogste € 500,- bepalen.

 

Wij hebben in de Nadeelcompensatieverordening geregeld dat een aanvrager een bedrag van € 300,- dient te betalen voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Voor dit bedrag is gekozen, omdat het goed aansluit bij de voormalige regeling planschade van artikel 6.4 van de Wro en geldende praktijk onder de Planschadeverordening.

 

Artikel 6.4, derde lid, van de Wro bepaalde dat burgemeester en wethouders van de aanvrager een recht hieven ten bedrage van € 300,-, welk bedrag bij verordening van de gemeenteraad met ten hoogste twee derde deel kon worden verhoogd of verlaagd. Nu dit bedrag niet in de voorheen geldende Planschadeverordening was verhoogd of verlaagd, was een aanvrager om tegemoetkoming in planschade tot inwerkingtreding van titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de OW ook € 300,- kwijt voor een dergelijk verzoek.

 

Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen indien het verschuldigde bedrag tijdig is betaald. Wordt niet tijdig betaald, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten, tenzij kan worden geoordeeld dat de indiener niet in verzuim is geweest.

 

Artikel 4. Aanvraag

In artikel 4:127 van de Awb zijn verschillende aanvraagvereisten genoemd, waardoor het strikt genomen niet noodzakelijk is dit artikel op te nemen. Wij hebben dit artikel opgenomen, omdat het kan helpen om de aanvrager duidelijk te maken welke stukken nodig zijn voor de aanvraag.

 

In het eerste lid is geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan ter beschikking gesteld formulier. Met deze regeling wordt de praktijk voortgezet, zoals die van toepassing was vóór inwerkingtreding van titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de OW. Voor een aanvraag om tegemoetkoming in planschade kon men destijds ook gebruik maken van een formulier dat via de internetsite van de gemeente Leusden ter beschikking werd gesteld.

 

In het tweede lid is verder aangegeven wat de aanvraag mede dient te bevatten, indien sprake is van schade wegens winst- of inkomensderving, of sprake is van gederfde huurinkomsten. Deze informatie kan worden gebruikt bij de berekening van het schadebedrag.

 

Artikel 5. Inschakeling van een adviseur of adviescommissie

In dit artikel wordt aangegeven wanneer een adviseur of adviescommissie wordt ingeschakeld en de wijze van benoeming. Of één of meerdere adviseurs worden benoemd, hangt af van de omstandigheden van het geval. Op het moment dat er vanwege een specifiek expertise meer adviseurs moeten worden ingeschakeld, kan het college van burgemeester en wethouders deze benoemen.

 

Overeenkomstig het model van de VNG is ook aangegeven in welke gevallen geen advies wordt ingewonnen.

 

Het gaat daarbij onder andere om het geval dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zoals bepaald in artikel 4:126, tweede lid van de Awb. Daarbij gaat het om de situatie dat:

  • a.

    de aanvrager het risico van het ontstaan van de schade heeft aanvaard;

  • b.

    de aanvrager de schade had kunnen beperken door binnen redelijke grenzen maatregelen te nemen, die tot voorkoming of vermindering van de schade hadden kunnen leiden;

  • c.

    de schade anderszins het gevolg is van een omstandigheid die aan de aanvrager kan worden toegerekend, of;

  • d.

    de vergoeding van de schade anderszins is verzekerd.

Ook gaat het om een geval waarin de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan € 500,- voor particulieren en € 1000,- voor bedrijven. Wij hebben deze drempel opgenomen zodat bij aanvragen tot vergoeding van heel kleine schadebedragen geen advies hoeft te worden ingewonnen. Bij het bepalen van de bedragen is aangesloten bij de bagateldrempel die Rijkswaterstaat hanteert bij verzoeken om nadeelcompensatie.

 

Ook kan het gaan om een geval waarin de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling. Tenslotte wordt genoemd de situatie dat er naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

 

Artikel 6. Wrakingsregeling

Dit artikel bepaalt dat de aanvrager en belanghebbenden op de hoogte worden gebracht over het voornemen een adviseur of adviescommissie te benoemen. Indien de aanvrager en belanghebbenden zich niet kunnen verenigen met de aanwijzing van één of meerdere adviseurs is er de mogelijkheid om één of meerdere adviseurs te wraken. Op verzoek van de aanvrager of belanghebbenden kunnen één of meerdere adviseurs worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de vereiste deskundigheid en onafhankelijkheid schade zou kunnen leiden. Het college van burgemeester en wethouders beslist of een verzoek tot wraking kan worden gehonoreerd.

 

Artikel 7. Werkwijze van de adviseur of adviescommissie

Dit artikel gaat in op de werkwijze van de adviseur of adviescommissie en sluit aan bij de werkwijze van de voormalige Planschadeverordening. Het geeft onder andere weer dat de adviseur of adviescommissie alle voorhanden zijnde informatie met betrekking tot de aanvraag ter beschikking wordt gesteld. Verder worden regels gesteld over de organisatie van één of meerdere hoorzittingen en de mogelijkheid om de situatie ter plaatse te bezichtigen. Een bezichtiging kan bijvoorbeeld nodig zijn ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak. Deze onderdelen hoeven niet afzonderlijk te worden georganiseerd. Het is mogelijk om de hoorzitting te combineren met de bezichtiging en/of taxatie.

 

Van de hoorzitting en bezichtiging wordt een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies. Het concept advies dient binnen zestien weken na dagtekening van de opdracht tot advisering aan de gemeente, aanvrager en belanghebbenden te worden toegezonden. Een termijn die met ten hoogste vier weken kan worden verlengd. De gemeente, aanvrager en belanghebbenden kunnen schriftelijk reageren op het concept advies. Het artikel rondt af met termijnen voor het uitbrengen van het advies aan het college van burgemeester en wethouders.

 

Op grond van artikel 4:130 lid 1 van de Awb bedraagt de beslistermijn in principe acht weken indien geen advies wordt ingewonnen. Wordt wel advies ingewonnen, dan bedraagt de termijn zes maanden. Deze termijnen kunnen worden verdaagd met ten hoogste acht, indien geen advies wordt ingewonnen, of zes maanden op grond van artikel 4:130 lid 2 van de Awb. De in de verordening opgenomen termijnen waarborgen dat aan deze termijnen kan worden voldaan.

 

Artikel 8. Beslissing op de aanvraag

In dit artikel is geregeld binnen welke termijn na ontvangst van het advies van de adviseur of adviescommissie moet worden beslist. Deze bepaling is niet nieuw, aangezien deze vóór inwerkingtreding van de OW in artikel 6.1.3.6 lid 1 en 2 van het Besluit ruimtelijke ordening stond. Doordat we het wenselijk vinden dat duidelijk is binnen welke termijn na ontvangst van het advies wordt beslist, hebben we deze bepaling opgenomen in de Nadeelcompensatieverordening.

 

Artikel 9. Uitbetaling

In deze bepaling is de uiterste betaaltermijn van de toegewezen nadeelcompensatie vastgelegd. Dit geschiedt uiterlijk na het onherroepelijk worden van het besluit. Het besluit is onherroepelijk als alle rechtsmiddelen daartegen zijn uitgeput.

 

Artikel 10. Intrekking oude regeling

De Verordening nadeelcompensatie gemeente Leusden 2023 treedt in de plaats van de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Leusden 2008. Deze verordening wordt ingetrokken (onverminderd het bepaalde in artikel 11, eerste lid van deze verordening), maar kan vanwege het overgangsrecht nog wel relevant zijn voor het afhandelen van planschadeverzoeken.

 

Artikel 11. Overgangsbepaling

In dit artikel is geregeld in welke gevallen de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Leusden 2008 nog van toepassing is. De Invoeringswet Omgevingswet bevat in paragraaf 4.2.7 overgangsrecht voor nadeelcompensatie.

 

De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Leusden 2008 is nog van toepassing in de volgende situaties:

 

Van kracht of onherroepelijk vóór inwerkingtreding van de OW

  • Op schade die is veroorzaakt door een omgevingsvergunning voor afwijking van een bestemmingsplan of beheersverordening die onherroepelijk wordt vóór inwerkingtreding van de OW, tot vijf jaar na inwerkingtreding van de OW (artikel 4.18 lid 1 onder c van de Invoeringswet OW).

  • Op schade die is veroorzaakt door een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan dat van kracht wordt vóór inwerkingtreding van de OW, tot vijf jaar na inwerkingtreding van de OW (artikel 4.19 lid 1 van de Invoeringswet OW).

Aanvraag vóór inwerkingtreding van de OW

  • Op schade die is veroorzaakt door een omgevingsvergunning voor afwijking van een bestemmingsplan of beheersverordening die is aangevraagd vóór inwerkingtreding van de OW en die onherroepelijk wordt na inwerkingtreding van de OW, tot vijf jaar na vaststelling van het besluit (artikel 4.18, lid 2, sub a van de Invoeringswet OW).

  • Op schade die is veroorzaakt door een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan dat is aangevraagd vóór inwerkingtreding van de OW en dat van kracht wordt na inwerkingtreding van de OW, tot vijf jaar nadat het besluit van kracht is geworden (artikel 4.19, lid 2, sub a van de Invoeringswet OW).

Ontwerp ter inzage gelegd vóór inwerkingtreding van de OW

  • Op schade die is veroorzaakt door een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan dat als ontwerp ter inzage is gelegd vóór inwerkingtreding van de OW, tot vijf jaar na de vaststelling van dat besluit (artikel 4.18, lid 2, sub b van de Invoeringswet OW).

  • Op schade die is veroorzaakt door een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan dat als ontwerp ter inzage is gelegd vóór inwerkingtreding van de OW, tot vijf jaar na het van kracht worden van dat besluit (artikel 4.19, lid 2, sub b van de Invoeringswet OW).

Op alle lopende procedures over schadevergoeding blijft het oude recht van toepassing totdat het besluit om schadevergoeding onherroepelijk is geworden en een toegekende schadevergoeding volledig is betaald. Dus op een verzoek om tegemoetkoming in planschade op grond van de Wro blijft de planschaderegeling in de Wro van toepassing.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking op de dag dat zowel Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht als de Omgevingswet in werking treden. Op het moment dat beide regelingen niet tegelijkertijd in werking treden, wordt de Nadeelcompensatieverordening van kracht op het moment dat de laatste van beide regelingen in werking treedt.