Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilvarenbeek

Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilvarenbeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing 2024
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-11-2023nieuwe regeling

09-11-2023

gmb-2023-506450

1010511

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing 2024

De raad van de gemeente Hilvarenbeek;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 september 2023;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en 15.33 van

 

de Wet milieubeheer;

 

 

b e s l u i t :

 

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing 2024

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    minicontainer: een vanwege de gemeente uitgezette ophaalbak met een bepaald volume;

  • 2.

    verzamelcontainer: een vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainer of ondergrondse container;

  • 3.

    gft-afval: groente, fruit- en tuinafval;

  • 4.

    gfe-afval: groente, fruitafval en etensresten;

  • 5.

    restafval: huishoudelijk afval, niet zijnde gft- of gfe-afval;

  • 6.

    grof huishoudelijk afval: afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;

  • 7.

    grof tuinafval: tuinafval dat met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomt, doch dat te groot of te zwaar is om op dezelfde wijze als gft-afval aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;

  • 8.

    perceel: een gebouwde onroerende zaak – of een gedeelte ervan – dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.

  • 9.

    gebruik maken: als bedoeld in artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • c.

      ingeval het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

Artikel 4 Vrijstelling

  • 1.

    Indien als gevolg van medische redenen, waaronder een stoma of thuisdialyse, sprake is van grote hoeveelheden extra afval, kan een verzoek worden ingediend voor een extra 120 liter restafval minicontainer voor het aanbieden van dit medisch afval. De ledigingen van deze extra 120 liter minicontainer worden vrijgesteld.

  • 2.

    Indien als gevolg van medische redenen, waaronder een stoma of thuisdialyse, sprake is van grote hoeveelheden extra afval, kan een verzoek worden ingediend voor vrijstelling van de helft van de ledigingen indien gebruik wordt gemaakt van een ondergrondse afvalvoorziening. Het maximaal aantal vrijgestelde ledigingen bedraagt 26.

  • 3.

    De aanvrager dient bewijsstukken, afkomstig van huisarts of medisch specialist, te overleggen ter ondersteuning van het verzoek tot vrijstelling.

Artikel 5 Belastingtarief

De afvalstoffenheffing wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal aanbiedingen per perceel, naast een vast bedrag per perceel, wordt aangemerkt als maatstaf van heffing van de in hoofdstuk 1 van de tarieventabel genoemde belastingen;

  • 2.

    Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing van de inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste container herkennings- of registratieapparatuur waarmee de gegevens van de geledigde minicontainers worden opgeslagen geen automatische herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel dan wel groep van percelen voor alle betrokken percelen dan wel groep van percelen, ongeacht of de bij deze percelen behorende minicontainers worden aangeboden, voor de betreffende inzamelbeurt een forfaitair aantal ledigingen per perceel dan wel groep van percelen vastgesteld.

  • 3.

    Het forfaitair aantal ledigingen per perceel als bedoeld in lid 2 wordt bepaald op het gemiddeld aantal ledigingen per periode zoals berekend bij de tariefstelling bij de begroting van het lopende jaar.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in de artikelen 1.1, 1.2 en 1.3 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag, met dien verstande dat met betrekking tot de belasting als bedoeld in de artikelen 1.2 en 1.3 een (nadere) voorlopige aanslag kan worden opgelegd.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in de artikelen 1.2 en 1.3 van de tarieventabel is verschuldigd per lediging van de container, dan wel per inworp in de ondergrondse container met gebruik van de afvalpas.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is: a. de belasting als bedoeld in artikel 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven; b. de belasting als bedoeld in de artikelen 1.2 en 1.3 van de tarieventabel verschuldigd over de na aanvang van de belastingplicht in het belastingjaar resterende periode.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting of rechten als bedoeld in artikel 1.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting of rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Vanaf het moment dat de belastingplicht eindigt, is de belasting als bedoeld in de artikelen 1.2 en 1.3 van de tarieventabel niet langer verschuldigd, voor zover er door de belastingplichtige ter zake van het voor het perceel beschikbaar gestelde inzamelmiddel geen gebruik meer wordt gemaakt na beëindiging van de belastingplicht.

  • 5.

    Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 6.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt – indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven – de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, lid 3 op het moment van het doen van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing.

Artikel 12 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening afvalstoffenheffing 2023", vastgesteld door de raad van de gemeente Hilvarenbeek bij besluit van 15 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2024".

     

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2023,

de griffier,

de heer M. Janus

de voorzitter,

de heer E.M.L Weys

Tarieventabel behorende bij de “Verordening Afvalstoffenheffing 2024"  

  • 1.

    Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing voor het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

    Vast bedrag

    • 1.1

      De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 150,00

  • Bedrag per lediging

    • 1.2.

      Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 bedraagt de belasting per lediging van een:

      • 1.2.1.1.

        270 liter container, bestemd voor restafval € 10,95

      • 1.2.1.2.

        120 liter container, bestemd voor restafval € 10,95

      • 1.2.1.3.

        180 liter container, bestemd voor gft-afval € 2,44

    • 1.3.

      Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 bedraagt de belasting: per inworp in een ondergrondse container € 5,47

    • 1.4.

      Een inworp in een GFE cocon is kosteloos.

  • Overige tarieven

    • 1.5.

      op aanvraag vervangen van een afvalpas ten bate van de ondergrondse container € 18,00

    • 1.6.

      op aanvraag leveren van een extra afvalpas ten bate van de ondergrondse container € 18,00

  • 2.

    Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

    • 2.1.

      Onverminderd het bepaalde bij onderdeel 1.1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, met uitzondering van de in 2.2. en 2.3 genoemde zaken, op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats,

      • 2.1.1.1.

        per hoeveelheid van 0 tot 0,125 m³ € 4,35

      • 2.1.1.2.

        per hoeveelheid van 0,125 tot 0,25 m³ € 8,05

      • 2.1.1.3.

        per hoeveelheid van 0,25 tot 0,5 m³ € 16,40

      • 2.1.1.4.

        per hoeveelheid van 0,5 m³ tot 0,75 m³ € 24,70

      • 2.1.1.5.

        per hoeveelheid van 0,75 m³ tot 1,0 m³ € 32,85

      • 2.1.1.6.

        per hoeveelheid van 1,0 m³ tot 1,5 m³ € 48,80

      • 2.1.1.7.

        vanaf 1,5 m³ vermeerderd met een bedrag per m³ van € 32,60

    • 2.2.

      Onverminderd het bepaalde bij onderdeel 1.1 bedraag de belasting voor het aanbieden van:

      • 2.2.1.1.

        autobanden van personenwagens, aanhangwagens en andere kleine banden, met velg, per stuk € 12,50

      • 2.2.1.2.

        autobanden van personenwagens, aanhangwagens en andere kleine banden, zonder velg, per stuk € 7,50

      • 2.2.1.3.

        tractorbanden, marktwagenbanden, andere grote banden, per stuk € 32,85

      • 2.2.1.4.

        matrassen (1- of 2-persoons) per stuk € 10,20

    • 2.3

      Onverminderd het bepaalde bij onderdeel 1.1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van schoon puin:

      • 2.3.1.1.

        per hoeveelheid van 0 tot 0,125 m³ € 4,35

      • 2.3.1.2.

        per hoeveelheid van 0,125 tot 0,25 m³ € 8,05

      • 2.3.1.3.

        per hoeveelheid van 0,25 tot 0,5 m³ € 16,40

      • 2.3.1.4.

        per hoeveelheid van 0,5 m³ tot 0,75 m³ € 24,70

      • 2.3.1.5.

        per hoeveelheid van 0,75 m³ tot 1,0 m³ € 32,85

      • 2.3.1.6.

        per hoeveelheid van 1,0 m³ tot 1,5 m³ € 48,80

      • 2.3.1.7.

        vanaf 1,5 m³ vermeerderd met een bedrag per m³ van € 32,60

    • 2.4.

      Onverminderd het bepaalde bij onderdeel 1.1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van gemengd puin (maximaal 50% zand, kalkzandsteen, gibo zonder asbest, hout, plastic, etcetera);

      • 2.4.1.1.

        per hoeveelheid van 0 tot 0,25 m³ € 9,80

      • 2.4.1.2.

        per hoeveelheid van 0,25 m³ tot 0,5 m³ € 20,10

      • 2.4.1.3.

        per hoeveelheid van 0,5 m³ tot 1,0 m³ € 40,95

      • 2.4.1.4.

        per hoeveelheid van 1,0 m³ tot 1,5 m³ € 61,05

      • 2.4.1.5.

        vanaf 1,5 m³ vermeerderd met een bedrag per m³ van € 40,95

    • 2.5.

      Onverminderd het bepaalde bij onderdeel 1.1 wordt geen belasting geheven voor het gescheiden inzamelen van;

      • 2.5.11.

        asbest

      • 2.5.1.2.

        papier/karton

      • 2.5.1.3.

        bruin/wit goed

      • 2.5.1.4.

        textiel

      • 2.5.1.5.

        glas

      • 2.5.1.6.

        vlakglas

      • 2.5.1.7.

        metalen

      • 2.5.1.8.

        kunststof verpakkingsmateriaal

      • 2.5.1.9.

        groenafval en snoeihout

      • 2.5.1.10.

        klein gevaarlijk afval

    • 2.6

      Onverminderd het bepaalde bij onderdeel 1.1 bedraagt de belasting voor het op afroep aan huis inzamelen van grof huishoudelijk afval voor een hoeveelheid van ten hoogste 1 m³, per perceel en onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2. € 56,20

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2023,

 

de griffier,    

de heer M. Janus

 

de voorzitter,

de heer E.M.L. Weys