Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Tilburg 2024 |
Citeertitel | Verordening Afvalstoffenheffing Tilburg 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Deze regeling vervangt de Verordening Afvalstoffenheffing Tilburg 2023.
artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-11-2023 | nieuwe regeling | 09-11-2023 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
perceel: een gebouwde onroerende zaak - of een gedeelte ervan - dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt. Met perceel wordt gelijkgesteld: een stacaravan, een woonboot, een woonwagen, een demontabel zomer- of vakantiehuisje en een wisselwoning, indien gebruikt door een particuliere huishouding;
Artikel 2 Aard van belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven voor het gebruikmaken van een perceel waarvoor krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van:
degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;
Voor de toepassing van het eerste lid wordt:
gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).
Bij de invordering van de afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend voor de in hoofdstuk 1 van de tarieventabel opgenomen tarieven.
De 'Verordening Afvalstoffenheffing Tilburg 2023' vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van afvalstoffenheffing in die periode plaatsvindt.
Tarieventabel behorende bij de 'Verordening Afvalstoffenheffing Tilburg 2024'
Deze bijlage omvat de in artikel 6 van genoemde verordening aangehaalde tarieventabel per 1 januari 2024.
Hoofdstuk 1 AFVALSTOFFENHEFFING
Hoofdstuk 2 Overige maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Nadere regels met betrekking tot het achterlaten en laten ophalen van grof huishoudelijk afval zijn in het Gewijzigde Uitvoeringsbesluit 2022 behorende bij de Afvalstoffenverordening gemeente Tilburg 2019 opgenomen. Hierin zijn ook de omschrijvingen van diverse afvalsoorten opgenomen.
Memorie van toelichting behorende bij de 'Verordening afvalstoffenheffing Tilburg 2024'
Voor de afvalstoffenheffing wordt uitgegaan van 100% kostendekking.
Ten opzichte van 2023 zijn de kosten van het afvalbeheer € 1,8 miljoen hoger. Door de prijsontwikkeling stijgen de kosten met € 1,8 mln. De kapitaallasten zijn € 0,9 mln. lager door het verschuiven van het startmoment van afschrijven naar het eerste jaar na activering/ingebruikname in plaats van activering na oplevering. Het in 2022 in gang gezet nieuw beleid van de elektrificatie wagenpark betekent een toename van de kosten in 2024 met € 0,5 mln. De toerekening van inzet BOA’s aan de afvalstoffenheffing leidt tot een toename van € 0,2 mln. Door het verhogen van de vermogensgrens voor de kwijtschelding nemen de kosten hiervan eveneens met € 0,2 mln. toe.