Organisatie | Gulpen-Wittem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rioolheffing Gulpen-Wittem 2010 |
Citeertitel | Derde wijzigingsverordening rioolheffing Gulpen-Wittem 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening rioolrechten Gulpen-Wittem 2000.
De datum van ingang van de heffing van de meest recente wijziging is 1 januari 2014.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2014 | 01-01-2015 | intrekking | 06-11-2014 | ID/204 | |
05-12-2013 | 01-01-2015 | art. 6, art. 10, art. 12 | 07-11-2012 Heuvelland Aktueel, 27-11-2013 | ID/180 | |
06-12-2012 | 05-12-2013 | art. 6, art. 12 | 08-11-2012 Heuvelland Aktueel, 28-11-2012 | ID/155 | |
02-12-2010 | 06-12-2012 | art. 6, art. 12 | 08-11-2010 Heuvelland Actueel, 24-11-2010 | ID/116 | |
26-11-2009 | nieuwe regeling | 08-10-2009 Heuvelland Actueel, 18-11-2009 | ID/089 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in een verbruiksperiode is afgenomen van de N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg, in voorkomende gevallen vermeerderd met het aantal kubieke meters water dat in genoemd tijdvak werd verkregen door middel van een eigen pompinstallatie.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in 2 gelijke termijnen waarvan de 1ste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de 2de termijn vervalt op de laatste dag van de vierde maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld
In gevallen bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.