Organisatie | Sint-Michielsgestel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023 gemeente Sint-Michielsgestel |
Citeertitel | Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2023 gemeente Sint-Michielsgestel |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-11-2023 | 01-11-2023 | 01-09-2024 | Vervangen bestaande regeling | 07-11-2023 |
Artikel 2: Doelgroep eenmalige energietoeslag
Een zelfstandig huishouden (alleenstaande of gezin) heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen (exclusief vakantiegeld) niet hoger is dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm (exclusief vakantiegeld). Bij wisselende inkomsten wordt voor de bepaling van het inkomen uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de periode september, oktober en november 2023.
De eenmalige energietoeslag is eveneens van toepassing voor huishoudens die een inkomen hebben boven de inkomensgrens, en die vanwege problematische schulden en deelname aan een schuldhulptraject weinig te besteden hebben (VTLB); zie artikel 5 lid 3 onder a-b-c van de Nadere regels bijzondere bijstand en minimaregelingen Sint-Michielsgestel 2021.
Artikel 3: Ambtshalve toekenning
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een eenmalige energietoeslag, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.
Artikel 6: Inwerkingtreding en duur beleidsregels
Aldus vastgesteld op 7 november 2023,
Het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel.
De Burgermeester,
Erik Ronnes
De secretaris,
Dirk van Eeten
De beleidsregels eenmalige energietoeslag 2023 staan niet op zich zelf, maar zijn gebaseerd op artikel 35 van de Participatiewet. Dit betekent dat wie niet aan de voorwaarden van de wet voldoet, bijvoorbeeld omdat die persoon op de peildatum geen rechthebbende is of omdat een uitsluitingsgrond geldt, geen aanspraak kan maken op de energietoeslag.
In artikel 2 wordt de doelgroep nader omschreven. Met vermogen wordt geen rekening gehouden. Voor het begrip ‘referteperiode’ is aansluiting gezocht bij het beleid dat daarvoor al in de gemeente geldt in de eigen beleidsregels bijzondere bijstand. Daar voorziet artikel 1 in. Bij wisselende inkomsten bekijken we de maanden september, oktober, november 2023.
Er is een afbakening van het begrip huishouden. Personen die daarvan zijn uitgezonderd kunnen niet zelfstandig een beroep doen op een energietoeslag. Achterliggende gedachte is dat het moet gaan om inwoners die direct geconfronteerd worden met hogere energiekosten. Om die reden zijn uitgezonderd van het recht op energietoeslag:
In de energiekosten is dan voorzien door de instelling. Daaronder worden ook gerekend de inwoners die verblijven in de crisisopvang. Personen die beschermd wonen of begeleid wonen kunnen wel aanspraak maken op de energietoeslag als er sprake is van scheiding van wonen en zorg. Zij betalen dan zelf voor het wonen veelal in de vorm van een all-in huur. Daarin zijn energiekosten opgenomen.
De hoofdbewoner is degene die de energierekening krijgt en moet betalen, en heeft als woningeigenaar of huurder recht op de energietoeslag. Inwonende meerderjarige personen die in dezelfde woning verblijven hebben geen directe energiekosten. Zij komen niet in aanmerking voor een energietoeslag. Wel recht op de energietoeslag hebben inwonenden die een commerciële huurprijs betalen. Denk aan kamerbewoners, onderhuurders of kostgangers.
Studenten zijn uitgesloten van de energietoeslag.
Een ambtshalve toekenning is mogelijk als vaststaat dat de persoon op de peildatum recht heeft. Dit kan worden aangenomen bij huishoudens die algemene bijstand ontvangen of een uitkering IOAW of IOAZ. Daar kan de gemeente andere groepen aan toe voegen, bijvoorbeeld personen die periodiek bijzondere bijstand ontvangen of een bijdrage op grond van gemeentelijke minimaregeling. Of dat mogelijk is zal afhangen van de vraag of de aanwezige gegevens voldoende zijn om vast te stellen dat zij op voorhand ook zullen voldoen aan de doelgroepomschrijving van artikel 2 en andere voorwaarden uit de Participatiewet.
Er zijn situaties denkbaar waarbij de aanvrager op de peildatum weliswaar niet voldeed aan de voorwaarden voor de energietoeslag, maar de (enige) uitsluitingsgrond slechts van korte duur was. De gemeente kan overwegen om in dergelijke situaties een toets op hardheid van de voorgenomen afwijzing uit te voeren (zie artikel 5) en hier zo nodig ook beleidsuitgangspunten voor te formuleren. De hardheidsclausule artikel 16 van de Participatiewet voorziet hier niet in.