Organisatie | Cranendonck |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2024 |
Citeertitel | Verordening marktgelden 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2023.
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-11-2023 | nieuwe regeling | 07-11-2023 | 2023-399153 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK
Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Cranendonck d.d. 26 september 2023; nr. 2023-399153;
Gelet op artikel : 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN MARKTGELDEN 2024
In de gemeente Cranendonck wordt onder de naam "marktgeld" een recht geheven voor het innemen van een standplaats op markten, daaronder begrepen de diensten welke in verband met een en ander, door of vanwege de gemeente worden verleend.
Het marktgeld wordt geheven van degene, die hetzij voor zichzelf, hetzij voor anderen een standplaats op de markt in gebruik neemt.
Het marktgeld wordt geheven per standplaats en naar het aantal strekkende meters dat per kraam, tafel, voertuig of andere uitstalruimte wordt ingenomen, met een minimum van vier strekkende meters.
Indien de gebruiker van een standplaats door omstandigheden, onafhankelijk van zijn wil, geen gebruik meer kan maken van een standplaats, waarvoor het marktgeld per kalenderkwartaal is voldaan, kan op aanvraag teruggaaf worden verleend van het teveel betaalde marktgeld over de volle kalendermaanden, waarin van de standplaats geen gebruik werd gemaakt
De "Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2023", van 1 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, lid 2 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.