Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Vaststelling van de Verordening Adviescommissie omgevingskwaliteit en cultureel erfgoed Den Haag 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVaststelling van de Verordening Adviescommissie omgevingskwaliteit en cultureel erfgoed Den Haag 2024
CiteertitelVerordening Adviescommissie omgevingskwaliteit en cultureel erfgoed Den Haag 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp11/2023
Externe bijlageRaadsvoorstel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

09-11-2023

gmb-2023-504402

RIS316665

Tekst van de regeling

Intitulé

Vaststelling van de Verordening Adviescommissie omgevingskwaliteit en cultureel erfgoed Den Haag 2024

 

de raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 10 oktober 2023,

 

gelet op:

- de artikelen 17.7 en 17.9 van de Omgevingswet;

- de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet;

 

besluit

- vast te stellen de Verordening Adviescommissie omgevingskwaliteit en cultureel erfgoed

Den Haag 2024:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • -

    beleidsregels:

de ‘beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken’ zoals bedoeld in artikel 4.19 van de wet; dan wel de beleidsregels van rechtswege conform artikel 4.114, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet, te weten de welstandsnota;

  • -

    college:

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

  • -

    commissie:

de Adviescommissie omgevingskwaliteit en cultureel erfgoed Den Haag, zoals bedoeld in artikel 17.9 van de wet;

  • -

    cultuurhistorie:

een verzamelbegrip voor monumenten, beschermde stadsgezichten en de aanduiding cultuurhistorie in het omgevingsplan;

  • -

    gelaagdheid:

De historisch gegroeide landschappelijke, Stedenbouw-kundige en architectonische opbouw van den Haag;

  • -

    gemeentelijk monument:

een monument zoals bedoeld in artikel 1:1 van de Erfgoedverordening Den Haag 2024;

  • -

    omgevingskwaliteit:

de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 1.3 van de wet;

  • -

    omgevingsplan:

het plan zoals bedoeld in artikel 2.4 van de wet, dan wel een plan van rechtswege conform artikel 4.6 van de Invoeringswet Omgevingswet;

  • -

    omgevingsvisie:

de door de raad vastgestelde visie, conform artikel 3.1 van de wet;

  • -

    rijksmonument

een monument dat is ingeschreven in het register zoals bedoeld in artikel 3:3 van de Erfgoedwet;

  • -

    secretariaat:

de ambtenaren, die aangesteld zijn door het college om het werk van de commissie te ondersteunen;

  • -

    voorlopig monument:

een monument zoals bedoeld in artikel 1:1 van de Erfgoedverordening Den Haag 2024;

  • -

    vooroverleg:

een overleg voorafgaand aan een vergunningaanvraag, waarin bepaald wordt of het college in beginsel bereid is medewerking te verlenen aan het betreffende verzoek of initiatief;

  • -

    Wabo:

de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • -

    wet:

de Omgevingswet.

 

Artikel 1:2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op de door de raad ingestelde commissie, die adviseert over de omgevingskwaliteit, over het uiterlijk van bouwwerken en de cultuurhistorische waarden van bouwwerken en de omgeving.

 

Artikel 1:3 Doel van de commissie

  • 1.

    Het doel van de commissie is door middel van onafhankelijke advisering de kwaliteit van het uiterlijk van bouwwerken en de bescherming van cultuurhistorie te bevorderen en te bewaken.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid adviseert de commissie niet over archeologie.

 

Hoofdstuk 2 Adviestaak

 

 

Artikel 2:1 Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak het college en via het college de raad te adviseren bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak adviseert de commissie over:

    • a.

      een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • een omgevingsplanactiviteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of een voorlopig monument;

      • een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • een omgevingsplanactiviteit voor bouwen;

      • een andere activiteit in geval het college een advies nodig acht met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit, zoals bij een verzoek om handhaving;

    • b.

      het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet;

    • c.

      het aan een locatie geven of ontnemen van de functie-aanduiding “gemeentelijk monument” op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet, dan wel het wijzigen van de aanduiding;

    • d.

      het aanwijzen van beschermde stadsgezichten en het wijzigen of intrekken van de aanwijzing op grond van artikel 4:1 en 4:3 van de Erfgoedverordening Den Haag 2024 en artikel 2.34 vierde lid, van de wet;

    • e.

      een plan dat als vooroverleg is ingediend;

    • f.

      het geven van beschikkingen op grond van verordeningen die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, waaronder in ieder geval de Algemene Plaatselijke Verordening.

 

Artikel 2:2 Grondslag advies

De commissie baseert haar advies als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onder a, onder 2°, 3°, 4° en 5° op de beleidsregels, de omgevingsvisie en het omgevingsplan.

 

Artikel 2:3 Advies op initiatief van de commissie

  • 1.

    De commissie kan het college, of de raad, op eigen initiatief adviseren, indien dit de omgevingskwaliteit en het beleid ten aanzien van omgevingskwaliteit ten goede komt.

  • 2.

    Het college krijgt bij een advies van de commissie aan de raad de gelegenheid om binnen een redelijke termijn op het advies te reageren.

 

Artikel 2:4 Advisering door de commissie

Het college vraagt de commissie om advies in de gevallen genoemd in artikel 2:1, tweede lid.

 

Hoofstuk 3 Samenstelling en inrichting

 

 

Artikel 3:1 Benoeming

  • 1.

    De raad benoemt de voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden op voorstel van het college voor een termijn van ten hoogste drie jaar.

  • 2.

    Het college selecteert een kandidaat-commissielid en legt het benoemingsvoorstel voor aan de raad.

  • 3.

    De raad kan voorafgaand aan de benoeming kennismaken met het kandidaat-commissielid.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter en de leden maximaal eenmaal voor een termijn van drie jaar herbenoemen, met uitzondering van plaatsvervangende leden.

  • 5.

    Plaatsvervangende leden treden af op het moment dat de benoemingsduur van hun voorganger, diegene die wordt vervangen, afloopt en kunnen niet nogmaals worden herbenoemd.

  • 6.

    De raad benoemt de voorzitter van de commissie specifiek als voorzitter.

  • 7.

    De voorzitter en de leden kunnen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden, dan wel op eigen verzoek, door de raad tussentijds van hun taak worden ontheven.

 

Artikel 3:2 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal drie en maximaal negen leden, de voorzitter daaronder begrepen.

  • 2.

    De raad benoemt maximaal drie plaatsvervangende leden.

  • 3.

    De raad benoemt de leden en de plaatsvervangende leden op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De commissie heeft in ieder geval deskundigheid op de gebieden van: de stad Den Haag en haar gelaagdheid, architectuur, bouwhistorie en restauratie, cultuur- en architectuurhistorie, landschap en openbare ruimte, stedenbouw, duurzaamheid.

  • 5.

    De commissie bestaat uit tenminste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg, bouwhistorie en restauratie of cultuur- en architectuurhistorie.

  • 6.

    De voorzitter en leden van de commissie zijn onafhankelijk van het gemeentebestuur van Den Haag, zij vervullen geen andere functie als medewerker van de gemeentelijke organisatie van Den Haag of enig andere functie waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een onafhankelijke advisering door de commissie.

 

Artikel 3:3 Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie wordt secretarieel ondersteund door een secretariaat.

  • 2.

    Het secretariaat maakt geen deel uit van de commissie.

 

Hoofdstuk 4 Advisering

 

 

Artikel 4:1 Adviestermijn

  • 1.

    De commissie brengt haar advies uit binnen een termijn van vier weken na de ontvangst van de adviesaanvraag van het college.

  • 2.

    Indien nodig geeft het college een andere termijn aan waarbinnen wordt geadviseerd.

 

Artikel 4:2 Vergadering en integriteit

  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls als dit naar het oordeel van de voorzitter in verband met de te behandelen zaken noodzakelijk is, of als tenminste twee leden onder opgaaf van redenen hierom verzoeken.

  • 2.

    Vergaderingen zijn in beginsel openbaar als daarin een of meer adviezen worden vastgesteld.

  • 3.

    Belanghebbenden hebben spreekrecht in de door de commissie gehouden openbare vergaderingen.

  • 4.

    Als het college daartoe besloten heeft, behandelt de commissie een aanvraag als vertrouwelijk of geheim op grond van de Wet open overheid.

  • 5.

    De voorzitter of zijn plaatsvervanger opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip als het vereiste minimumaantal van drie leden aanwezig is.

  • 6.

    Als een lid betrokken is bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, als opdrachtgever, ontwerper of anderszins, onthoudt dit lid zich van advisering over die aanvraag.

  • 7.

    Het lid zoals bedoeld in het zesde lid is niet in de vergadering aanwezig tijdens de beraadslaging en besluitvorming over het advies.

  • 8.

    Een lid van de commissie mag geen plan als opdracht aannemen, dat eerder door de commissie is afgewezen.

 

Artikel 4:3 Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan, rekening houdend met artikel 17.9, eerste lid, van de wet, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking, onder verantwoordelijkheid van de commissie toewijzen aan een of meer daartoe aangewezen leden of het secretariaat.

 

Artikel 4:4 Verwerking van het advies en second opinion

  • 1.

    Als het college afwijkt van het advies van de commissie, stelt het college de commissie hiervan op de hoogte, waarbij het college de redenen voor afwijking vermeldt, inclusief een inhoudelijke motivatie van de afwijking van het advies.

  • 2.

    Het college kan na een advies van de commissie eenmaal opnieuw advies aanvragen over hetzelfde onderwerp bij een andere adviescommissie omgevingskwaliteit van een andere gemeente of andere externe onafhankelijke deskundige op het gebied van omgevingskwaliteit.

  • 3.

    Het college stelt de commissie op de hoogte van het inwinnen van een advies zoals bedoeld in het tweede lid.

 

Hoofdstuk 5 Werkwijze

 

 

Artikel 5:1 Reglement

In het reglement stelt het college de werkwijze van de commissie binnen de kaders van deze verordening nader vast.

 

Artikel 5:2 Vergoeding

  • 1.

    Een commissielid ontvangt voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding conform tarief D4 van bijlage 1 van de Verordening geldelijke vergoedingen voor commissieleden niet zijnde raadsleden.

  • 2.

    De leden declareren de gewerkte uren bij het secretariaat.

 

Hoofdstuk 6 Jaarverslag

 

 

Artikel 6:1 Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks verslag uit over haar werkzaamheden in het voorgaande kalenderjaar, zoals bedoeld in artikel 17.9 zevende lid, van de wet.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

  • 3.

    In het jaarverslag kan de commissie adviseren over het beleid ten aanzien van de omgevingskwaliteit zoals bedoeld in artikel 1:2 en 2:3.

  • 4.

    De raad kan het verslag jaarlijks bespreken in een open gesprek met de commissieleden.

 

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

 

 

Artikel 7:1 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    De Welstandsverordening 2003 en Bouwverordening worden ingetrokken.

 

Artikel 7:2 Overgangsrecht

  • 1.

    De commissie is tevens de commissie zoals voor inwerkingtreding van de wet werd bedoeld in artikel 8 van de Woningwet, artikel 2.1 van de Wabo en artikel 9.1, eerste lid, onder a, in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening Den Haag 2019 artikel 5, 10 en 13.

  • 2.

    De commissie neemt alle taken over van de voormalige Welstands- en Monumentencommissie, ook voor aanvragen en verzoeken die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de wet.

 

Artikel 7:3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Adviescommissie omgevingskwaliteit en cultureel erfgoed Den Haag 2024.

 

Aldus geamendeerd besloten in de openbare raadsvergadering van 9 november 2023.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen.