Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening leges Publiekszaken Rotterdam 2024
CiteertitelVerordening leges Publiekszaken Rotterdam 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet
  4. artikel 7 van de Paspoortwet
  5. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-01-2024bijlage 1

23-01-2024

gmb-2024-47422

2024, nummer 5
01-01-202431-01-2024nieuwe regeling

09-11-2023

gmb-2023-503606

2023, nummer 204

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2024

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2023

(raadsvoorstel nr. 23bb006273/23bo007286);

 

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet;

 

overwegende dat:

de heffing en invordering van de leges Publiekszaken Rotterdam bij verordening wordt geregeld;

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    dag: periode van 00.00 uur tot en met 23.59 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • -

    jaar: tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • -

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

Zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel worden onder de naam ‘leges Publiekszaken’ rechten geheven voor:

  • a.

    het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst;

  • b.

    het verlenen van een dienst op aanvraag; of

  • c.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.

Artikel 4 Vrijstellingen

De leges Publiekszaken worden niet geheven voor:

  • a.

    het raadplegen van de bij de gemeente berustende openbare registers door ambtenaren in de uitoefening van hun functie;

  • b.

    het in behandeling nemen van aanvragen van een attestatie de vita tot het ontvangen van inkomen verbonden aan Nederlandse ridderorden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

  • 1.

    De leges Publiekszaken worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de leges Publiekszaken wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

Artikel 6 Wijze van heffing

De leges Publiekszaken worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de leges betaald indien de kennisgeving, bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de dagtekening van de kennisgeving;

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen acht dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;

    • d.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen acht dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst, besluit of handeling wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst, besluit of handeling in die tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van de tarieventabel betreft:

    • 1°.

      hoofdstuk 2 Papieren verstrekking uit de Basisregistratie Personen;

    • 2°.

      artikel 3.4.1 Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG);

    • 3°.

      hoofdstuk 4 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart;

    • 4°.

      hoofdstuk 5 Rijbewijzen.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

De Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2024 hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2024.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 9 november 2023.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Bijlage 1 Tarieventabel als bedoeld in de artikelen 5, 9 en 10 van de Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2024, tarieven in €.

 

Hoofdstuk 1 Burgerlijke Stand

1.1

Het tarief bedraagt ter zake van de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk

 

1.1.1

In een van de trouwzalen van het stadhuis:

Van maandag tot en met vrijdag:

vanaf 09.00 uur tot 17.00 uur

582,90

1.1.2

In de Burgerzaal van het Stadhuis:

Van maandag tot en met vrijdag:

vanaf 09.00 uur tot 16.00 uur

916,20

Op zaterdag:

vanaf 11.00 uur tot 15.00 uur

1.334,10

1.1.3

Op elke andere locatie die als Huis der Gemeente kan dienen voor het voltrekken van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk.

 

Van maandag tot en met vrijdag:

 

vanaf 00.00 uur tot 09.00 uur

2.024,40

vanaf 09.00 uur tot 17.00 uur

719,60

vanaf 17.00 uur tot 21.00 uur

1.012,20

vanaf 21.00 uur tot 23.59 uur

2.024,40

 

Op zaterdag:

 

vanaf 00.00 uur tot 09.00 uur

2.024,40

vanaf 09.00 uur tot 21.00 uur

1.012,20

vanaf 21.00 uur tot 23.59 uur

2.024,40

Op zon- en erkende feestdagen:

 

vanaf 00.00 uur tot 23.59 uur

2.024,40

1.2.1

Kosteloze voltrekking van een huwelijk, registratie van een partnerschap of omzetting van een partnerschap in een huwelijk, als bedoeld in artikel 4 van de Wet rechten burgerlijke stand:

nihil

1.2.2

Een huwelijk, registratie van een partnerschap of omzetting van een partnerschap of omzetting van een partnerschap in een huwelijk in een locatie van de gemeente anders dan in een trouwzaal of in de Burgerzaal van het Stadhuis met een vereenvoudigde voltrekking:

202,20

1.3

Het tarief bedraagt ter zake van de voltrekking van een huwelijk of de registratie van een partnerschap overeenkomstig artikel 64 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek buiten het Huis der Gemeente.

320,50

1.4.1

Indien de huwelijksvoltrekking, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk ongeacht de oorzaak, geen doorgang vindt en de afmelding uiterlijk 28 dagen voorafgaand aan de geplande datum aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt medegedeeld, wordt ontheffing of teruggave verleend van het bedrag dat op grond van de artikelen 1.1.1 tot en met 1.3. verschuldigd dan wel voldaan is.

1.4.2

Indien de huwelijksvoltrekking, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, ongeacht de oorzaak, geen doorgang vindt en de afmelding uiterlijk 14 dagen voorafgaand aan de geplande datum aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt medegedeeld, wordt ontheffing of teruggave verleend van de helft van het bedrag, dat op grond van de artikelen 1.1.1 tot en met 1.3. verschuldigd dan wel voldaan is.

1.4.3

Indien de huwelijksvoltrekking, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk ongeacht de oorzaak geen doorgang vindt en de afmelding niet uiterlijk 14 dagen voorafgaand aan de geplande datum aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt medegedeeld, wordt geen ontheffing of teruggave verleend van het bedrag dat op grond van de artikelen 1.1.1 tot en met 1.3. verschuldigd dan wel voldaan is.

1.4.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een gereserveerde datum voor huwelijksvoltrekking, registratie van het partnerschap omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk of de naam van getuige te wijzigen en de melding niet uiterlijk 28 dagen voorafgaand aan de geplande datum aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt medegedeeld

55,10

1.4.5

Indien binnen 14 tot 28 dagen na de aanvraag van het verzetten van de gereserveerde datum, genoemd in artikel 1.4.4, een naam van getuige, gereserveerde datum voor de huwelijksvoltrekking, registratie van het partnerschap of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk wordt geannuleerd, wordt geen ontheffing of teruggave verleend van het bedrag dat op grond van de voorgaande artikelen verschuldigd dan wel voldaan is

1.4.6

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een naam van getuige, een gereserveerde datum voor de kosteloze huwelijksvoltrekking, registratie van het partnerschap of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk te annuleren en de annulering niet uiterlijk 28 dagen voorafgaand aan de geplande datum aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt medegedeeld

63,80

1.4.7

Het tarief bedraagt voor het niet verschijnen op een gereserveerde datum voor de kosteloze huwelijksvoltrekking, registratie van het partnerschap of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk

127,60

1.5

Het tarief bedraagt ter zake van het eenmalig benoemen van een onbezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand

235,70

1.7

Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van een familieboekje:

16,60*

1.7.3

In de kleur zwart, exclusief de kosten genoemd onder 1.7

22,80

1.7.5

In de kleuren donkerblauw of wit (imitatieleer nieuwe stijl), exclusief kosten genoemd onder 1.7

9,20

1.7.6

In de kleur groen (leer), exclusief kosten genoemd onder 1.7

22,40

1.7.7

In de kleur bordeaux (luxe leer), exclusief de kosten genoemd onder 1.7

32,80

1.8 Akten

1.8

Ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand:

1.8.1

voor elk afschrift van een akte van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 23b, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

16,60*

1.8.2

voor elk uittreksel als bedoeld in artikel 23b, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

16,60*

1.8.3

voor elke verklaring van huwelijksbevoegdheid als bedoeld in artikel 49a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

29,00*

1.8.4

Attestatie de vita als bedoeld in artikel 19k van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

16,60*

1.8.5

voor elk meertalig uittreksel uit een akte van de burgerlijke stand

16,60*

1.8.6

voor een meertalig modelformulier van een onder 1.8.1, 1.8.2, 1.8.4 en 1.8.5 genoemd stuk

16,60*

1.8.7

voor een meertalig modelformulier van een onder 1.8.3 genoemd stuk

22,30*

1.9 Overigen

1.9.1

Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van een lijkenpas

23,70

1.9.2

Het tarief bedraagt ter zake van het stellen van een andere termijn voor de begraving of verbranding overeenkomstig de Wet op de lijkbezorging

22,20

1.9.3

Uittreksels of akten van de burgerlijke stand worden kosteloos verstrekt op grond van artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand, indien door een Toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand het minimumbedrag van eigen bijdrage blijkt en de procedure waarvoor de gevraagde uittreksels of akten is opgenomen

nihil

 

Hoofdstuk 2 Basisregistratie personen (BRP)

2.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder een verstrekking verstaan verstrekking van één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de BRP moet worden geraadpleegd

2.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot verstrekken van:

2.2.1

gegevens via internet per verstrekking

20,80

2.2.2

gegevens per post/e-mail per verstrekking (exclusief portokosten)

20,80

2.2.3

gegevens aan de balie per verstrekking

25,90

2.2.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor verstrekking van een uittreksel uit de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) per verstrekking (exclusief portokosten)

20,80

2.3

Het tarief bedraagt ter zake van het op aanvraag verstrekken van inlichtingen uit de basisregistratie personen via selectie of steekproef (exclusief de inlichtingen zelf) per eenheid van 15 minuten (afgerond naar boven)

28,70

2.4

Het tarief bedraagt ter zake van het op aanvraag verstrekken van een persoonslijst ingevolge de Wet basisregistratie personen per lijst of gedeelte van een persoonslijst

26,40

2.6

Ter zake van notarisaanvragen bedraagt het tarief per aanvraag:

50,00

2.7

Het tarief bedraagt ter zake het in behandeling nemen van een schriftelijke of digitale aanvraag van een advocaat die leidt tot het verstrekken of het weigeren van gegevens uit de BRP

11,60

2.8

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een meertalig modelformulier woon- en/of verblijfplaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening nr. 1024/2012 (PbEU 2016, L 200)

16,60

 

Hoofdstuk 3 Diversen

3.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het legaliseren van een handtekening

22,70

3.2

Het tarief bedraagt ter zake van het op aanvraag verstrekken van elke andere verklaring die in het belang van de daarin genoemde personen of de aanvrager wordt opgemaakt

18,40

3.3

Het tarief bedraagt ter zake van het op aanvraag verstrekken van een kopie van een persoonskaart uit het persoonskaartenarchief

18,40

3.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van verzoeken tot het verwerken en produceren van inlichtingen, niet zijnde inlichtingen uit de basisregistratie personen (exclusief de inlichtingen zelf) per eenheid van 15 minuten (afgerond naar boven)

28,70

3.4.1

Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), het tarief genoemd in Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden, het tarief bedraagt op 15 september 2020 

41,35*

Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het afleggen van een optie ter verkrijging van het Nederlanderschap, alsmede voor de behandeling van een naturalisatieverzoek worden de hierna genoemde tarieven geheven. De tarieven voor onderstaande diensten van deze paragraaf zijn geregeld in het Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003, Staatscourant 2020,48328

3.5

optie, per persoon (tariefcode A), rijkstarief op dit moment

196,00*

3.6

optie, samen met partner (tariefcode B), rijkstarief op dit moment

335,00*

3.7

optie, per medeopterend minderjarig kind in dezelfde aanvraag (tariefcode C)

22,00

3.8

naturalisatie, per persoon (tariefcode D)

925,00*

3.9

naturalisatie, samen met partner (tariefcode E), rijkstarief op dit moment

1.181,00*

3.10

naturalisatie, per vluchteling of staatloze (tariefcode F)

688,00*

3.11

naturalisatie, vluchteling of staatloze samen met partner (tariefcode G)

945,00*

3.12

naturalisatie, per meenaturaliserend minderjarig kind in dezelfde aanvraag (tariefcode H)

137,00*

3.13

Uittreksels uit de BRP worden kosteloos verstrekt indien door een Toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand het minimumbedrag van eigen bijdrage blijkt en de procedure waarvoor de gevraagde uittreksels dienen, is opgenomen

nihil

 

Hoofdstuk 4 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

4.1

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag tot het afgeven van de documenten, inclusief de spoedaanvragen, genoemd in artikel 6, tweede lid, van het Besluit paspoortgelden, het aldaar genoemde tarief naar beneden afgerond op tien hele centen

4.2

Het tarief voor het verstrekken van een gewaarmerkte kopie van een door een Nederlandse autoriteit afgegeven reisdocument bedraagt

8,60

4.3

Het tarief voor het laten bezorgen van reisdocumenten bedraagt per reisdocument

6,20

 

Hoofdstuk 5 Rijbewijzen

5.1

Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen, omwisselen, wijzigen of vervangen van een rijbewijs bestaat uit een door het Rijk vast te stellen deel en een gemeentelijk deel. Het rijksdeel bedraagt zoals genoemd in artikel 1, eerste lid, van de Regeling dienst wegverkeer. Het gemeentelijk deel bedraagt het maximum binnen de door het rijk vastgestelde maximumprijs van een rijbewijs naar beneden afgerond op tien hele centen

51,10*

5.1.1

In geval van spoedlevering wordt het bedrag aan leges vermeerderd met de spoedtoeslag genoemd in de Regeling spoedprocedure afgifte rijbewijzen toeslag spoed

39,65*

5.2

Tot het verstrekken van een gewaarmerkte kopie van een Nederlands rijbewijs ten behoeve van het aanvragen van een chauffeurspas

8,50

 

* In een aantal gevallen is sprake van rijkstarieven, die niet door de gemeenteraad worden vastgesteld. Daar waar uitsluitend de rijkstarieven mogen worden gehanteerd, maar deze voor 2024 op het moment van behandeling door de gemeenteraad nog niet zijn vastgesteld, en er geen sprake is van een college of raadsbevoegdheid, treden de tarieven in de plaats van de thans vermelde rijkstarieven 2023 (aangegeven met een *). In de communicatie met de belastingplichtigen zullen de correcte rijkstarieven voor 2024 worden gehanteerd.

 

Toelichting op de Verordening leges Publiekszaken Rotterdam 2024

Algemene toelichting

De leges worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet. Voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument, is de grondslag artikel 7 van de Paspoortwet. Vanaf 1 januari 1995 komt het begrip ‘leges’ niet meer voor in de Gemeentewet. De reden hiervan is dat er geen wezenlijke verschillen bestaan tussen leges en andere rechten. Het begrip ‘rechten’ in artikel 229 van de Gemeentewet omvat mede de leges.

 

In de verordening is ervoor gekozen de rechten ‘leges’ te blijven noemen, omdat het hier gaat om een ingeburgerd en herkenbaar begrip. Bovendien gaat het in vrijwel alle gevallen om het in behandeling nemen van aanvragen en vergunningen e.d. en om het verstrekken van documenten.

De Verordening leges Publiekszaken bestaat uit twee onderdelen, namelijk de verordening zelf met de formele en materiële bepalingen en de tarieventabel met een omschrijving van de belastbare feiten, de heffingsmaatstaven en de tarieven.

 

Het begrip ‘dienst’

Artikel 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten onder andere rechten kunnen heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

 

Het bepaalde in artikel 7 tweede lid van de Paspoortwet stelt dat voor het verrichten van handelingen door de burgemeester van een gemeente ten behoeve van de aanvraag van een reisdocument rechten kunnen worden geheven. Voor die handelingen kunnen geen andere dan deze rechten worden geheven. Het tarief van de rechten kan verschillen al naar gelang de leeftijd van de aanvrager, het feit of deze in de Basisregistratie Personen als ingezetene is ingeschreven, de soort en de geldigheidsduur van het reisdocument en de snelheid van de uitreiking.

 

Leges kunnen dus uitsluitend geheven worden voor door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Dit blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 9 december 1987 (nr. 24.892, BNB 1988/117, Belastingblad 1988, blz. 65).

 

Het begrip ‘dienst’ is niet nader gedefinieerd in de wet. Wel is in de jurisprudentie invulling gegeven aan het begrip ‘dienst’. Op grond van de jurisprudentie wordt het standpunt ingenomen dat voor de vraag of er sprake is van een dienst doorslaggevend is of degene te wiens behoeve die dienst wordt verleend een individueel belang heeft bij die dienst. Dit individuele belang is in beginsel altijd aanwezig indien de dienstverlening wordt gevraagd.

 

Indien de dienst ambtshalve wordt verleend, is er naar het oordeel van de wetgever geen sprake van een dienst (Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 21 591, nr. 3, blz. 78). Dit betekent dat vanaf 1 januari 1995 voor het ongevraagd verlenen van diensten geen legesheffing meer mogelijk is.

 

Is het algemene belang groter dan het individuele belang van de aanvrager, dan wel degene te wiens behoeve de dienst wordt verleend, dan is er geen sprake van een dienst die legesheffing rechtvaardigt.

Ten slotte wordt opgemerkt dat het ‘verlenen’ van een dienst, zoals geformuleerd in de verordening, uitsluitend betrekking heeft op het in gang zetten van de dienstverlening. Er is dus sprake van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2Belastbaar feit

Bij het belastbaar feit voor de legesheffing gaat het altijd om een aanvraag. Er zijn bij de leges drie categorieën belastbare feiten te onderkennen, die in dit artikel zijn opgenomen en verder zijn uitgewerkt in de tarieventabel, namelijk:

  • a.

    Het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst. Voorbeelden: het in behandeling nemen van een aanvraag om eenmalig een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand te benoemen of om een rijbewijs.

  • b.

    Het verlenen van een dienst op aanvraag. Voorbeeld: huwelijksvoltrekking.

  • c.

    Het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document. Voorbeelden: reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart.

De verordening kent zeer uiteenlopende diensten waarvoor leges worden geheven. Daarom is naast de in artikel 2 opgenomen algemene omschrijving van het belastbare feit voor iedere dienst afzonderlijk een verdere omschrijving van het belastbare feit in de tarieventabel opgenomen. Dat is dan ook de reden dat in artikel 2 wordt gesproken van ‘een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel’. Omdat artikel 217 van de Gemeentewet bepaalt dat het voorwerp van de belasting en het tarief moeten zijn vermeld in de belastingverordening, mag er geen twijfel over bestaan dat de tarieventabel deel uitmaakt van de verordening. Vandaar dat de woorden ‘daarbij behorende’ zijn gebruikt. In de tarieventabel en in de bij de verordening en de tarieventabel behorende bijlagen wordt dit eveneens uitdrukkelijk aangegeven.

 

De omschrijving van het belastbare feit is van belang voor de vraag of de materiële belastingschuld ontstaat en het tijdstip waarop die belastingschuld ontstaat.

In de verordening is gekozen voor de laatste formulering. Dit heeft als voordeel dat leges al verschuldigd zijn op het moment van het in behandeling nemen van de aanvraag en dat niet bepalend is het moment waarop de vergunning wordt verleend. Ook is niet van belang of de vergunning wordt verleend of geweigerd.

 

Artikel 3Belastingplicht

De belastingverordening moet vermelden wie de belastingplichtige is (artikel 217 van de Gemeentewet). Vanwege het uiteenlopende karakter van de verschillende diensten is gekozen voor een ruime omschrijving van de belastingplicht, om te voorkomen dat in bepaalde situaties geen belastingplichtige aangewezen zou kunnen worden.

Vanuit de systematiek van de verordening ligt het voor de hand in eerste instantie de aanvrager in de heffing te betrekken. Als het niet mogelijk is een aanvrager als belastingplichtige aan te wijzen, bijvoorbeeld als de aanvrager duidelijk niet de belanghebbende is, dan kan degene voor wie de aanvraag is gedaan als belastingplichtige aangemerkt worden. Dit laatste zal zich niet snel voordoen omdat, zoals al eerder is geconstateerd, de aanvrager per definitie een belang heeft bij de dienstverlening of de handelingen.

 

Artikel 4Vrijstellingen

In hogere wettelijke regelingen komen legesvrijstellingen voor. De legesverordening kan geen inbreuk maken op of bepaalde beperkingen opnemen met betrekking tot de bij wet verleende vrijstellingen. Wij hebben daarom in de onderdelen a en b een algemene formulering opgenomen die verwijst naar ‘wettelijke vrijstellingen’.

 

Artikel 5Maatstaf van heffing en belastingtarieven

Voor de maatstaven van heffing en tarieven wordt in dit artikel verwezen naar de bij de verordening behorende tarieventabel die, zoals in de toelichting op artikel 2 reeds is opgemerkt, deel uitmaakt van de verordening.

 

Artikel 6Wijze van heffing

Op grond van artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. In de verordening is in beginsel gekozen voor de heffing op andere wijze, omdat deze wijze van heffing wordt gekenmerkt door een grote mate van vormvrijheid, wat goed aansluit bij het karakter van de heffing van leges.

 

Artikel 7Termijnen van betaling

Art. 7, eerste lid

In de praktijk zullen aanvragers van diensten waarvoor leges geheven worden dit digitaal doen. Kan de aanvraag onmiddellijk in behandeling worden genomen dan ligt het voor de hand dat de leges onmiddellijk worden betaald. Hierin voorziet het bepaalde in het eerste lid. Als de kennisgeving mondeling wordt gedaan, dan dient er betaald te worden op het moment van het doen van de kennisgeving. Vergelijkbaar met een aanvraag aan het loket is een online-aanvraag (het digitale loket), waarvoor het gewenst is dat deze direct wordt betaald, bijvoorbeeld door online betaling via de bank. Wordt de kennisgeving (bijvoorbeeld een nota) uitgereikt, dan dient er betaald te worden op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.

Wordt de kennisgeving toegezonden, dan is in het eerste lid, onderdeel b, bepaald dat binnen acht dagen betaald moet worden.

De dagtekening van de kennisgeving (bijvoorbeeld een stempelafdruk) is onder andere van belang voor de belastingplichtige in verband met de termijn waarbinnen hij bezwaar kan maken tegen het van hem gevorderde bedrag. Het tijdstip waarop uiterlijk betaald moet worden is van belang voor het eventueel in gang zetten van de dwanginvordering.

 

Art. 7, tweede lid

Deze bepaling is van belang voor het einde van betaaltermijnen. Als de laatste dag voor de betaling een algemeen erkende feestdag, zondag of zaterdag is, schuift deze laatste betaaldag door het bepaalde in het tweede lid niet op naar de eerstvolgende werkdag.

 

Artikel 8Kwijtschelding

Er wordt in het geheel geen kwijtschelding van leges verleend. Reden hiervan is dat het heffen van leges als een betaling voor een bepaalde prestatie van de gemeente is aan te merken.

 

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden

Bij wijzigingen in rijksregelgeving die gevolgen hebben voor de leges, kan de besluitvormingsprocedure voor belastingverordeningen (van ambtelijke voorbereiding tot en met raadsbesluit) belemmerend werken. Ook kan het gewenst zijn een redactionele wijziging op korte termijn door te voeren. Om de gewenste flexibiliteit en de te betrachten spoed te bereiken, kan de raad de bevoegdheid tot vaststelling van de legesverordening aan het college van burgemeester en wethouders overdragen (delegeren). Artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet maakt dit mogelijk. Op grond van artikel 10 is het college bevoegd tot wijziging van de legesverordening:

  • -

    als sprake is van een zuiver redactionele wijziging (tekstuele wijzigingen die geen materiële gevolgen hebben);

  • -

    bij wijziging in rijksregelgeving:

  • -

    waarvan de implementatieperiode na bekendmaking in het Staatsblad of de Staatscourant korter is dan drie maanden; en

  • -

    die tariefbepalingen betreft waarbij een rijkskostendeel onderdeel uitmaakt van het tarief of waarvoor bij of krachtens een wet een (maximum)tarief is gesteld;

  • -

    en bovendien de raad niet zelf al met deze wijzigingen rekening heeft gehouden.

De beperking tot de situaties waarin de centrale overheid de hoogte van de tarieven (mede) beïnvloedt betreft de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel:

hoofdstuk 5 Wet op de kansspelen.

 

 

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl