Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening afvalstoffenheffing 2024 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing 2023.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 09-11-2023 | 2023, nummer 211 |
De Raad van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2023 (raadsvoorstel nr. 23bb006273/23bo007286);
gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 216 en 229, eerste lid,
aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing bij verordening wordt geregeld;
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente, naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen worden betaald in twaalf termijnen. De eerste termijn vervalt 31 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens 31 dagen later.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 9 november 2023.
De griffier,
I.C.M. Broeders
De voorzitter,
A. Aboutaleb
Toelichting op de Verordening afvalstoffenheffing 2024
De afvalstoffenheffing is gebaseerd op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. De afvalstoffenheffing kan in beginsel als een belasting worden beschouwd. Wel dient er een opbrengstlimiet in acht te worden genomen, in de zin dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten niet mogen overtreffen. Tegenover de heffing staat niet een individueel aanwijsbare prestatie van de overheid in de vorm van het werkelijk meenemen van huishoudelijke afvalstoffen, doch een nakoming van de wettelijke inzamelverplichting bij het desbetreffende perceel door de gemeente. Dit leidt ertoe dat, indien de inzamelplicht bij een bepaald perceel door de gemeente niet wordt nagekomen, de gemeente ter zake van het gebruik van dat perceel geen afvalstoffenheffing kan heffen.
Artikel 2Aard van de belasting en belastbaar feit
In artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer is bepaald dat het gemeentebestuur er zorg voor draagt dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige stoffen geregeld in een particuliere huishouding kunnen ontstaan. Indien de gemeente voldoet aan de hier beschreven verplichting dan kan zij ter bestrijding van de hieraan verbonden kosten een afvalstoffenheffing instellen. Het maakt niet uit of ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de reinigingsdienst.
Artikel 3Voorwerp van de belasting
Voorwerp van de belasting (belastingobject) is het perceel. Door het belastbaar feit (artikel 2) beperkt de heffing zich tot percelen ten aanzien waarvan de gemeente een inzamelplicht voor huishoudelijke afvalstoffen heeft.
Voor de objectafbakening van het perceel is aangesloten bij de afbakening van de Wet WOZ voor onroerende zaken. Voor de afbakening van roerende percelen is aangesloten bij de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten.
Artikel 5Maatstaf van heffing en belastingtarieven
Bij het bepalen van de kosten tussen één en meerpersoonshuishoudens worden de totale apparaatskosten eerst verdeeld over alle huishoudens. Dat is het allergrootste deel van de kostprijs. De differentiatie wordt alleen toegepast op het variabele deel, de hoeveelheid afval.
De Wet milieubeheer maakt het mogelijk om bij onzelfstandige wooneenheden, zoals een perceel dat gebruikt wordt voor kamerverhuur of voor huisvesting van studenten, in plaats van één van de bewoners de verhuurder aan te slaan voor de afvalstoffenheffing. De verhuurder heeft de mogelijkheid deze heffing te verhalen op de gebruikers. De tariefstructuur is uit doelmatigheidsoverwegingen in de vorm van een staffel.
Artikel 8Heffing naar tijdsgelang
De belasting wordt verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij het begin van de belastingplicht, als dit later is. De materiële belastingschuld ontstaat al bij het begin van het belastingjaar, ondanks dat is gekozen voor een tijdvakheffing en niet voor een tijdstipheffing. De belastingschuld kan dus in de loop van het belastingjaar worden geformaliseerd. Omdat de materiële belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingjaar, zijn tariefverhogingen in de loop van het belastingjaar niet mogelijk.
Bij wijzigingen van de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar vindt een tijdsevenredige herleiding per maand plaats. Hierbij worden gedeelten van een maand niet meegerekend. Geen ontheffing wordt verleend indien de hoogte van de ontheffing beneden een bepaald bedrag blijft. Dit is een efficiencybepaling. De hoogte van het bedrag zal afhankelijk zijn van het jaartarief.
De datum van 1 januari van het belastingjaar of het begin van de belastingplicht is bepalend voor het aantal personen per perceel. Dit is uit doelmatigheidsoverwegingen gedaan. Er hoeven dan namelijk geen wijzigingen zoals teruggave of navordering te worden aangebracht, indien het aantal personen in de loop van het jaar verandert.
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl