Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Subsidieregeling 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling 2024
CiteertitelSubsidieregeling 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-11-2023Nieuwe regeling

21-11-2023

gmb-2023-501994

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,

 

gelet op artikel 156, derde lid Gemeentewet;

gelet op artikel 3, eerste lid Algemene subsidieverordening 2017;

 

gelezen het voorstel met documentnummer 479473;

 

overwegende dat het de bevoegdheid heeft om nadere regels te stellen over de verlening, vaststelling, wijziging, intrekking, betaling, verrekening en terugvordering van subsidies;

 

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de volgende Subsidieregeling 2024

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling verstaat onder:

    • a.

      activiteitensubsidie: subsidie voor een of meer activiteiten van een subsidieontvanger, die de activiteiten uitvoert om een resultaat te bereiken;

    • b.

      algemene reserve: afgezonderde vermogensbestanddelen met een algemeen karakter, vrij aanwendbaar en met het doel eventuele bedrijfsrisico’s en onvoorziene kosten op te vangen;

    • c.

      amateurkunst: activiteit op het gebied van muziek, dans, toneel, schilderkunst, beeldhouwkunst, audiovisuele kunst en literatuur, die niet professioneel, maar uit liefhebberij wordt uitgevoerd;

    • d.

      basissubsidie: een subsidie voor vrijwilligersorganisaties in de vorm van een tegemoetkoming in de bestuurlijke kosten;

    • e.

      begrotingsjaar: een kalenderjaar;

    • f.

      bestemmingsreserve: afgezonderde vermogensbestanddelen waar vooraf een specifieke bestemming aan is gegeven;

    • g.

      voorziening: tot het vreemd vermogen behorende vermogensbestanddelen die gevormd zijn met het oog op toekomstige verplichtingen, waarvan de omvang onzeker is, maar waarvan redelijkerwijs de hoogte kan worden geraamd;

    • h.

      vrijwilliger: een persoon die in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald werk verricht voor andere mensen of voor de samenleving;

    • i.

      vrijwilligersorganisatie: een organisatie waar de werkzaamheden in belangrijke mate worden uitgevoerd door vrijwilligers en de bestuursleden het bestuurswerk onbezoldigd verrichten;

    • j.

      SROI: Social Return On Investment is het bieden van arbeidsplaatsen, werkervaringsplaatsen of opleidingsplaatsen aan personen met een uitkering voor levensonderhoud van de gemeente Dronten;

    • k.

      subsidiabele kosten: de kosten van een activiteit die in aanmerking kunnen komen voor het verlenen van subsidie.

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in artikel 1 van de Algemene subsidieverordening 2017 zijn van toepassing op de begrippen die in deze subsidieregeling worden gebruikt.

Artikel 2. Doel

Het doel van de subsidieregeling is het bieden van duidelijkheid aan subsidieaanvragers over de voorwaarden voor subsidieaanvragen, over categorieën subsidies en over subsidieplafonds.

Artikel 3. Looptijd

  • 1.

    De Subsidieregeling 2023 wordt ingetrokken, maar blijft van toepassing op subsidies die voor het begrotingsjaar 2023 zijn verleend.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en is van toepassing op subsidies die voor het begrotingsjaar 2024 worden verleend.

Artikel 4. Aanvraagformulier

Voor het aanvragen van een activiteitensubsidie of een basissubsidie moet de aanvrager gebruik maken van het door het college vastgestelde schriftelijk of elektronisch aanvraagformulier dat op de gevraagde subsidie van toepassing is.

Artikel 5. Subsidieplafond

  • 1.

    Het college kan, met inachtneming van de door de raad gestelde financiële kaders, subsidieplafonds vaststellen voor activiteiten binnen bepaalde categorieën subsidies en binnen bepaalde beleidsterreinen of werkvelden.

  • 2.

    De subsidieplafonds per categorie subsidie, beleidsterrein of werkveld en de verdeling van de beschikbare middelen zijn opgenomen in artikel 7 en artikel 9 van deze subsidieregeling.

  • 3.

    Als bij het vaststellen van een subsidieplafond geen verdeling is bepaald, dan wordt de beschikbare subsidie verdeeld in de volgorde van de ontvangst van de aanvragen.

Artikel 6. Categorieën subsidies

Het college hanteert als onderverdeling in subsidies:

  • a.

    basissubsidie;

  • b.

    activiteitensubsidie;

Artikel 7. Basissubsidie

  • 1.

    Een basissubsidie 2024 kan alleen worden aangevraagd door vrijwilligersorganisaties die gedurende het gehele of het grootste deel van het begrotingsjaar activiteiten organiseren die zich afspelen op de volgende terreinen of werkvelden:

    • a.

      amateurkunst;

    • b.

      zorg;

    • c.

      maatschappelijke ondersteuning;

    • d.

      participatie;

    • e.

      sport en denksport.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt een basissubsidie niet verleend aan een vereniging van eigenaren.

  • 3.

    Basissubsidie wordt verleend aan vrijwilligersorganisaties die een vereniging zijn, statutair gevestigd in de gemeente Dronten, met minimaal 15 contributie betalende actieve leden die woonachtig zijn in de gemeente Dronten.

  • 4.

    Basissubsidie wordt tevens verleend aan vrijwilligersorganisaties die een stichting zijn, statutair gevestigd in de gemeente Dronten, met minimaal 15 in de gemeente Dronten woonachtige personen die deelnemen aan de activiteiten van de organisatie.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de in het derde lid en het vierde lid genoemde minimale aantallen personen.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in het derde en het vierde lid kan het college een basissubsidie toekennen aan afdelingen van landelijke stichtingen of verenigingen, waarbij de afdeling geen volledige rechtsbevoegdheid heeft, maar de landelijke organisatie wel.

  • 7.

    In afwijking van het bepaalde in het derde en het vierde lid kan het college een basissubsidie toekennen aan rechtspersonen die niet statutair gevestigd zijn in Dronten, als deze rechtspersoon wel fysiek gevestigd is in Dronten en activiteiten organiseert die zich hoofdzakelijk in Dronten afspelen.

  • 8.

    In het geval van een omni-vereniging, waarbij meerdere zelfstandig georganiseerde verenigingsonderdelen binnen de vereniging zijn ondergebracht, kan deze vereniging in aanmerking komen voor een basissubsidie voor elk van de zelfstandige onderdelen wanneer:

    • a.

      het onderdeel volgens de subsidieregeling in aanmerking zou komen voor een basissubsidie wanneer het een zelfstandige rechtspersoon zou zijn;

    • b.

      het onderdeel, indien daartoe de mogelijkheid bestaat, is aangesloten bij een regionale of landelijke koepelorganisatie.

  • 9.

    Per vrijwilligersorganisatie wordt maximaal één basissubsidie per begrotingsjaar verleend.

  • 10.

    In het begrotingsjaar 2024 is het subsidieplafond voor basissubsidies 28.000 euro, waarbij er per aanvrager maximaal 400 euro beschikbaar is.

  • 11.

    Een aanvraag tot verlening van een basissubsidie moet zijn ingediend voor 1 december 2023.

  • 12.

    De aanvragen ingediend voor 1 december 2023 worden gelijkgesteld. Wanneer het subsidieplafond als genoemd in het tiende lid wordt overschreden, dan wordt voor alle aanvragers naar rato het bedrag van de basissubsidie verlaagd.

  • 13.

    Voor aanvragen ingediend na 1 december 2023 wordt de rest van het beschikbare bedrag van het subsidieplafond in de volgorde van ontvangst van de aanvragen verdeeld. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 14.

    Een basissubsidie wordt direct bij verlening vastgesteld, waarbij de subsidieontvanger geen rekening en verantwoording hoeft in te dienen.

Artikel 8. Activiteitensubsidie

  • 1.

    Activiteitensubsidies worden alleen verleend voor activiteiten die bijdragen aan het bereiken van doelen en effecten zoals deze zijn vastgelegd in beleidsplannen, projectplannen, themaplannen, beleidsprogramma’s en begrotingen van de gemeente Dronten en in daaraan gelijk te stellen documenten.

  • 2.

    Tenzij door het college anders is bepaald, worden de aanvragen voor een activiteitensubsidie ingediend voor 1 november 2023 gelijkgesteld. Wanneer een subsidieplafond als genoemd in het eerste lid wordt overschreden, dan wordt voor alle aanvragers binnen het subsidieplafond naar rato het bedrag van de activiteitensubsidie verlaagd.

  • 3.

    Voor aanvragen ingediend na 1 november 2023 wordt de rest van het beschikbare bedrag van het subsidieplafond in de volgorde van ontvangst van de aanvragen verdeeld. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 4.

    Tenzij het college bij de subsidieverlening anders bepaalt, wordt een activiteitensubsidie van 5.000 euro of lager bij verlening meteen vastgesteld, waarbij de subsidieontvanger geen rekening en verantwoording hoeft in te dienen over de besteding van de subsidie. Hierbij kan het college, wanneer een subsidieontvanger voor een subsidiejaar meerdere subsidies ontvangt, de bedragen van de subsidies bij elkaar optellen en toch rekening en verantwoording vragen als het totaal van de verleende subsidies hoger is dan 5.000 euro.

  • 5.

    Met ontvangers van een activiteitensubsidie van 100.000 euro of meer worden afspraken gemaakt over SROI (“social return on investment”).

  • 6.

    Buiten de subsidieplafonds die zijn opgenomen in artikel 9 kan een subsidieplafond ook bestaan uit het bedrag dat voor een ontvanger van een activiteitensubsidie in de begroting van de gemeente is opgenomen.

  • 7.

    Het college kan de subsidieplafonds die zijn opgenomen in artikel 9 verhogen met een indexering voor loon-en prijsstijgingen conform het bepaalde in artikel 19.

Artikel 9. Subsidieplafonds 9.1 Subsidieplafond activiteiten dorpsbelangen

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 32.154 euro voor activiteiten van vrijwilligersorganisaties die actief zijn met alle hierna genoemde activiteiten: het vergroten van de leefbaarheid en saamhorigheid in de dorpen van de gemeente Dronten, het organiseren van activiteiten voor inwoners van de dorpen, belangenbehartiging voor inwoners van de dorpen en het informeren van inwoners van de dorpen over ontwikkelingen in de dorpen. Per aanvrager is in het begrotingsjaar maximaal 11.855 euro beschikbaar is.

9.2 Subsidieplafond activiteiten sport

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 10.000 euro voor activiteiten van vrijwilligersorganisaties op het gebied van sport en bewegen. Het doel van de activiteiten is het bevorderen van positieve gezondheid van inwoners van de gemeente Dronten, het versterken van de weerbaarheid en vitaliteit van inwoners, inwoners zijn voldoende motorisch vaardig, inwoners voldoen aan de richtlijn gezond bewegen en het vergroten van het spelplezier. Het gaat om activiteiten die laagdrempelig, veilig en toegankelijk zijn. Hierbij zijn de activiteiten ook toegankelijk voor niet-leden. Per aanvrager is in het begrotingsjaar maximaal 1.000 euro beschikbaar.

9.3 Subsidieplafond activiteiten promotie Dronten

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 15.000 euro voor activiteiten van vrijwilligersorganisaties die door het organiseren van lokale sportverkiezingen de belangstelling en waardering voor de lokale sport vergroten, dan wel door het organiseren van de Meerpaaldagen de leefbaarheid en saamhorigheid in de gemeente vergroten, dan wel door het organiseren van de Dag van de ouderen bijdragen aan de positieve gezondheid en vitaliteit van oudere inwoners. Per aanvrager is in het begrotingsjaar maximaal 5.000 euro beschikbaar.

9.4 Subsidieplafond activiteiten kunst en cultuur (cultuurfonds)

Er is in het begrotingsjaar 2024 voor vrijwilligersorganisaties een subsidieplafond cultuur van 56.000 euro, vermeerderd met het restant van het cultuurfonds 2023, voor publiek toegankelijke activiteiten podiumkunst, beeldende kunst, letteren, audiovisuele kunst of erfgoed in de gemeente Dronten.

De activiteiten hebben als doel het vergroten van de leefbaarheid in de gemeente, culturele participatie, het leren van culturele vaardigheden en kennis maken met cultuur.

De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het totaal van de uitgaven voor de activiteit.

  • a.

    Voor een activiteit met een totaal aan uitgaven boven de 50.000 euro is de subsidie maximaal 7.500 euro.

  • b.

    Voor een activiteit met een totaal aan uitgaven van 50.000 euro of lager is de subsidie maximaal 50% van de totale uitgaven voor de activiteit met een maximum van 3.000 euro.

Een aanvrager kan maximaal eenmaal per begrotingsjaar een subsidie aanvragen.

9.5 Subsidieplafond jeugdactiviteiten

Er is in het begrotingsjaar 2024 voor vrijwilligersorganisaties een subsidieplafond van 15.000 euro voor jeugdactiviteiten in de gemeente Dronten, waarbij er per aanvrager in het begrotingsjaar maximaal 1.500 euro beschikbaar is. De activiteiten hebben als doel vergroten van de weerbaarheid van jongeren, onderlinge ontmoeting van jongeren, participeren in de samenleving en inclusieve samenleving.

9.6 Subsidieplafond volwasseneneducatie

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond volwasseneneducatie (Wet Educatie en Beroepsonderwijs) van maximaal 85.000 euro, waarbij de definitieve hoogte van het subsidieplafond afhankelijk is van wat centrumgemeente Almere aan WEB-middelen beschikbaar stelt aan de gemeente Dronten.

De educatie voldoet aan de eisen van de WEB en heeft als doel de zelfredzaamheid van volwassenen in de gemeente Dronten, het maatschappelijk functioneren van volwassenen en het bevorderen van gelijke kansen. Binnen dit subsidieplafond is 20.000 euro beschikbaar voor gecertificeerde taalaanbieders waarbij niet enkel vrijwilligers maar ook docenten lesgeven en is 65.000 euro beschikbaar voor een aanbieder van educatie die taallessen aanbiedt in de bibliotheken van Dronten, gegeven door vrijwilligers, die samenwerkt met andere maatschappelijke partners en breder inzet dan alleen het verhogen van het taalniveau en waarbij o.a. het bevorderen van sociale vaardigheden en persoonlijke ontplooiing een belangrijk onderdeel van de lessen is.

9.7 Subsidieplafond cliëntenparticipatie

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 66.500 euro voor een vrijwilligersorganisatie die door de gemeente is aangewezen als adviesraad sociaal domein, zoals bedoeld in de Verordening sociaal domein gemeente Dronten. Het doel van cliëntenparticipatie is het vertegenwoordigen van inwoners van de gemeente Dronten bij beleidsontwikkelingen in het sociaal domein, het adviseren van de gemeente Dronten, signaleren van ontwikkelingen in het sociaal domein en het evalueren van de effecten van het sociaal beleid van de gemeente.

9.8 Subsidieplafond Het Beste Idee van Dronten

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond Het Beste Idee van Dronten van 45.000 euro waarbij de verdeling plaatsvindt op basis van een subsidietender en waarbij er per aanvrager in het begrotingsjaar maximaal 5.000 euro beschikbaar is. Het doel van deze subsidietender is het eenmalig ondersteunen van inwoners die betrokken zijn bij een vereniging, school of maatschappelijke organisatie en van ondernemers zonder winstoogmerk bij het starten met een nieuw initiatief voor het voorkomen en tegengaan van armoede, schulden of eenzaamheid bij inwoners van Dronten met een laag inkomen.

9.9 Subsidieplafond dorpsquiz

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 2.500 euro voor een vrijwilligersorganisatie die door het organiseren van een activiteit lokale dorpsquiz bijdraagt aan de leefbaarheid en saamhorigheid in de gemeente Dronten.

9.10 Subsidieplafond maatschappelijke inzet vrijwilligersorganisaties

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 50.000 euro voor vrijwilligersorganisaties die activiteiten organiseren die de leefbaarheid in de gemeente Dronten vergroten en die de deelname van kwetsbare mensen aan de samenleving bevorderen. Per aanvrager is de subsidie in het begrotingsjaar maximaal 1.500 euro voor een eenmalige activiteit en maximaal 5.000 euro voor activiteiten gedurende het hele begrotingsjaar.

9.11 Subsidieplafond financieel ontzorgen statushouders

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 120.000 euro voor het financieel

ontzorgen van statushouders. Het doel van de activiteit is om statushouders zelfredzaam te krijgen in het beheren van de eigen financiën.

9.12 Subsidieplafond steun bij rouw, verlies en eenzaamheid

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 30.000 euro voor activiteiten steun bij rouw, verlies en eenzaamheid voor inwoners van de gemeente Dronten. De activiteiten hebben als doel het vergroten van zelfredzaamheid, mentale weerbaarheid en participatie.

9.13 Subsidieplafond jeugdgezondheidszorg

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 789.655 euro voor het basistakenpakket en het maatwerk in de professionele jeugdgezondheidszorg voor 1.775 kinderen in de gemeente Dronten. De activiteiten hebben als doel het veilig en gezond opgroeien en opvoeden in de gemeente Dronten.

De activiteiten dragen bij aan de volgende resultaten uit het themaplan Opvoeden en opgroeien:

  • a.

    Alle kinderen de kans bieden zich te ontwikkelen;

  • b.

    Minder kinderen maken gebruik van jeugdhulp;

  • c.

    Meer kinderen maken gebruik van een verschuiving van zwaardere hulp naar lichtere hulp;

  • d.

    Meer ouders kunnen zelfstandig voor hun kinderen zorgen.

 

De subsidieaanvrager voert de basistaken jeugdgezondheidszorg voor 0 tot 4 jaar uit:

  • a.

    Het systematisch volgen van de lichamelijke, psychosociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen;

  • b.

    Beoordelen van de ontwikkeling in relatie tot de sociale, pedagogische en fysieke omgeving van de kinderen en jongeren en het gezin waarin ze opgroeien;

  • c.

    Vroegtijdig signaleren van mogelijke (gezondheid)problemen en kan waar nodig jonge kinderen of gezinnen toeleiden naar tijdelijke ondersteuning of hulp;

  • d.

    Het geven van preventieve voorlichting, advies, instructie en begeleiding, individueel of in groepen, gericht op het versterken van de eigen kracht van ouders

  • e.

    Samenwerken met professionals uit onderwijs, voorschoolse voorzieningen, jeugdhulp, verloskundigen, kraamzorg, huisartsen en andere curatieve zorgverleners en andere relevante partijen. Dit is zowel van belang voor het signaleren als voor het kunnen bieden van goede en snelle zorg en ondersteuning.

De subsidieaanvrager biedt prenatale ondersteuning en is in staat om prenatale huisbezoeken te laten uitvoeren.

De subsidieaanvrager maakt deel uit van het Integraal Ondersteuningsteam (IOT).

De subsidieaanvrager voert in het kader van maatwerk activiteiten uit gericht op het versterken van de pedagogische “civil society”.

9.14 Subsidieplafond inloopvoorziening GGZ

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 95.029 euro voor een inloopvoorziening GGZ. Deze inloopvoorziening is een laagdrempelige ontmoetingsplek voor mensen die – ook zonder indicatie – te maken hebben met psychische-, psychiatrische- of verslavingsproblemen. De activiteiten beiden maatschappelijke steun, dagbesteding en ontmoeting.

Het doel van deze activiteit is het vergroten van zelfredzaamheid, mentale weerbaarheid en participatie van inwoners uit de doelgroep van de inloopvoorziening.

9.15 Subsidieplafond welzijnsaanbod GGZ

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 95.000 euro voor welzijnsaanbod GGZ, draagkracht in de wijk en training ervaringsdeskundigen GGZ.

Het doel van deze activiteiten is het vergroten van zelfredzaamheid, mentale weerbaarheid en participatie van inwoners uit de doelgroep van het welzijnsaanbod GGZ.

9.16 Subsidieplafond logeerbed en “time out” voorziening

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 60.000 euro voor de activiteit logeerbed en “time out” voorziening.

Het doel van deze activiteit is het bieden van een tijdelijk (nood)verblijf aan inwoners met psychosociale of psychiatrische kwetsbaarheden die vanwege deze kwetsbaarheden tijdelijk geen gebruik kunnen maken van hun eigen woning of tijdelijk niet kunnen terugvallen op hun eigen netwerk.

9.17 Subsidieplafond woonstart

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 205.489 euro voor de activiteit “woonstart” in de gemeente Dronten. Woonstart bestaat uit tijdelijke huisvesting en begeleiding van jongeren. Het doel van de activiteit is het begeleiden van de deelnemers aan woonstart richting zelfstandigheid en zelfstandig wonen.

Het doel van de activiteit is:

  • a.

    Jongeren tussen de 16 en 27 jaar kunnen zich ontwikkelen in hun zelfstandigheid en zelfredzaamheid, binnen een omgeving die hen veiligheid, rust en keuzevrijheid geeft.

  • b.

    Kortdurende time-out voor stabiliseren crisissituatie.

De effecten van de activiteit zijn:

  • a.

    Meer jongeren worden op weg geholpen om zonder hulp zelfstandig te wonen en zelfredzaam te zijn op het vlak van wonen (huishoudelijke vaardigheden, eigen sociaal netwerk), leren (onderwijs volgen) en werken (betaalde baan hebben en houden -evt. in combi met leren).

  • b.

    Outcome- indicatoren:

    • Bezettingsgraad van minimaal 80%;

    • Jaarlijks stromen er minimaal 4 jongeren succesvol uit naar zelfstandig wonen en participeren in de samenleving;

    • Zelfstandigheid van de jongere is binnen maximaal twee jaar bereikt.\

Criteria:

  • a.

    De jongeren die er komen wonen zijn tussen de 16-27 jaar, die een achterstand hebben in hun (sociaal-emotionele) ontwikkeling en een steuntje in de rug nodig hebben om zelfstandig hun ontwikkelingstaken te kunnen volbrengen. Hieronder vallen ook jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg, maar nog niet geheel op eigen benen kunnen staan. Ook zwerfjongeren zouden eventueel opgevangen kunnen worden.

  • b.

    Elke jongere heeft een eigen ruimte in de voorziening, naast een gezamenlijke keuken en woonkamer.

  • c.

    Er is ruimte voor 9 jongeren én 1 crisisplek.

  • d.

    Elke jongere die er woont, stelt met coach een toekomstplan op die alle levensgebieden betreft en concrete doelen bevat.

  • e.

    Elke jongere krijgt minimaal 3 uur coaching per week, gericht op empowerment en vanuit eigen kracht tot verandering te kunnen komen.

  • f.

    Er is ruimte voor additionele tijdelijke ondersteuning.

  • g.

    Elke jongere betaalt een woonvergoeding.

  • h.

    Verblijfsduur is maximaal 1 jaar, met max 1 jaar verlenging

  • i.

    Coach biedt casusregie

  • j.

    Jaarlijks wordt verantwoordingsrapportage aangeleverd m.b.t.:

    • Aantallen, problematiek, verblijfsduur en uitstroom

    • noodzaak inzet van additionele ondersteuning

    • woonvergoeding

    • hoe gewerkt is aan een positieve positionering in de buurt.

  • k.

    Coach werkt intensief samen met voorzieningen uit het voorveld om maatwerk te leveren voor een jongere.

9.18 Subsidieplafond activiteiten veteranen

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 2.500 euro voor activiteiten voor veteranen in de gemeente Dronten.

Het doel van de activiteiten is het bevorderen van contact tussen veteranen, hun naasten en andere belangstellenden in de gemeente Dronten.

9.19 Subsidieplafond activiteiten gelijke behandeling

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond voor activiteiten gelijke behandeling en anti-discriminatie activiteiten in de gemeente Dronten. Het beschikbare budget in het begrotingsjaar 2024 is afhankelijk van de middelen die de gemeente Dronten ontvangt van het Rijk voor de uitvoering van taken omtrent de Wet gemeentelijke anti-discriminatievoorzieningen. Het doel van de activiteiten is het bestrijden van discriminatie in de gemeente Dronten.

9.20 Subsidieplafond ondersteuning mantelzorgers

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 95.000 euro voor activiteiten die mantelzorgers in de gemeente Dronten ondersteunen.

Het doel van de activiteiten is het versterken, ondersteunen en waarderen van informele zorg en het voorkomen van overbelasting van informele zorg.

9.21 Subsidieplafond ondersteuning sociale basis

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 85.000 euro voor activiteiten die mantelzorgers een passende ondersteuningsstructuur bieden in de gemeente Dronten.

Het doel van de activiteiten is het stimuleren van onderling contact, gezondheidsbevordering het netwerkversterking op basis van Positieve Gezondheid.

9.22 Subsidieplafond voedselvoorziening inwoners met laag inkomen

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 25.000 euro voor activiteiten van een vrijwilligersorganisatie die voedselpakketten verzorgt voor inwoners met een laag inkomen. Het doel van de activiteiten is het ondersteunen van inwoners in financiële nood.

9.23 Subsidieplafond ondersteuning gehandicapten en chronisch zieken

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 13.000 euro voor een vrijwilligersorganisaties met activiteiten voor belangenbehartiging en ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten in de gemeente Dronten.

Het doel van de activiteiten is het deelname aan de samenleving van chronische zieken en gehandicapten en het bevorderen van zelfredzaamheid.

9.24 Subsidieplafond slachtofferhulp

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 16.000 euro voor activiteiten slachtofferhulp voor inwoners van de gemeente Dronten.

Het doel van de activiteiten is het ondersteunen van inwoners die een ernstige gebeurtenis hebben meegemaakt.

9.25 Subsidieplafond voorkomen eenzaamheid

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 74.118 euro voor activiteiten gericht op het voorkomen van eenzaamheid bij inwoners van de gemeente Dronten en het bevorderen van sociale netwerken.

Het doel van de activiteiten is zelfredzaamheid, mentale weerbaarheid en participatie van inwoners.

9.26 Subsidieplafond week van de eenzaamheid

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 15.000 euro voor activiteiten in de week van de eenzaamheid in de gemeente Dronten.

Het doel van de activiteiten is zelfredzaamheid, mentale weerbaarheid en participatie van inwoners en het vergroten van het bewustzijn van problematische eenzaamheid in de samenleving.

9.27 Subsidieplafond preventieve verslavingszorg

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 78.000 euro voor activiteiten die bijdragen aan het voorkomen van verslavingsproblemen bij inwoners van de gemeente Dronten.

Het doel van de activiteiten is het voorkomen van problematisch middelengebruik.

9.28 Subsidieplafond lang zult u wonen

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 10.500 euro voor activiteiten lang zult u wonen in de gemeente Dronten.

Het doel van de activiteiten is het bevorderen van toekomstbestendig (levensloopbestendig) wonen in de gemeente Dronten.

9.29 Subsidieplafond buurtbus Dronten

Er is in het begrotingsjaar 2024 een subsidieplafond van 7.500 euro voor activiteiten gericht op het rijden van een buurtbus in de gemeente Dronten, waarbij de buurtbus wordt gereden door vrijwilligers.

Het doel van de activiteit is het bieden van openbaar vervoer in een bus voor maximaal acht personen, met een vaste dienstregeling en met een vaste route langs opstapplaatsen in de gemeente Dronten. Het vervoer is aanvullend op het bestaande commerciële openbaar vervoer.

Artikel 10. Subsidiabele kosten

  • 1.

    De volgende kosten zijn subsidiabel:

    • a.

      personeelskosten;

    • b.

      huisvestingskosten;

    • c.

      organisatiekosten;

    • d.

      materiaalkosten;

    • e.

      activiteitenkosten;

    • f.

      afschrijvingskosten;

    • g.

      gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • h.

      accountantskosten.

  • 2.

    De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

    • a.

      kosten van acties en dergelijke ter verwerving van inkomsten, inclusief ledenwerfacties;

    • b.

      verzoeken om sponsorbijdragen;

    • c.

      kosten van consumpties, traktaties, rookwaren, geschenken en attenties voor zover deze geen directe relatie hebben met de subsidieontvanger en de activiteiten van de subsidieontvanger;

    • d.

      kosten verbonden aan festiviteiten ter gelegenheid van jubilea en dergelijke;

    • e.

      kosten die ouders maken om kinderen aan activiteiten te laten deelnemen;

    • f.

      materiële en financiële ondersteuning van derden;

    • g.

      kosten van barexploitatie;

    • h.

      kosten van levering van goederen en diensten aan derden, tenzij het college hiervoor vooraf schriftelijk toestemming heeft verleend;

    • i.

      BTW die door de subsidieontvanger kan worden teruggevorderd of op een andere wijze kan worden gecompenseerd;

    • j.

      onvoorziene kosten;

    • k.

      kosten van het voorbereiden en indienen van een aanvraag;

    • l.

      salariskosten die strijdig zijn met een doelmatige besteding van subsidie, zoals salariskosten boven de norm als bedoeld in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector of een vergelijkbare normering van topinkomens, tenzij de subsidie niet wordt besteed aan de bezoldiging, de subsidie eenmalig is, de subsidie minder dan 10% bedraagt van de omzet van de aanvrager, of het algemeen belang van de gesubsidieerde activiteit zwaarder weegt dan de hoogte van de bezoldiging.

  • 3.

    Het college kan op de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid de volgende baten in mindering brengen:

    • a.

      eigen bijdragen van leden of deelnemers;

    • b.

      opbrengsten uit financiële tegoeden of beleggingen;

    • c.

      ontvangsten van derden voor verrichte diensten;

    • d.

      uitkeringen van verzekeringen;

    • e.

      andere inkomsten waaronder sponsoring of donaties.

Artikel 11. Afschrijvingen

  • 1.

    Tenzij het college bij de subsidieverlening anders bepaalt moeten investeringen met een individuele aanschafwaarde van 1.000 euro of meer worden geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven.

  • 2.

    Investeringen van minder dan 1.000 euro kunnen rechtstreeks ten laste van het resultaat van het jaar van aanschaf worden gebracht.

  • 3.

    De vaste activa worden gewaardeerd op de aanschafwaarde.

  • 4.

    Afgeschreven wordt er over de aanschafwaarde van goederen, verminderd met de nog te verwachten restwaarde.

  • 5.

    Activa worden lineair afgeschreven in de volgende termijnen:

    • a.

      stenen gebouwen 40 jaar;

    • b.

      andere gebouwen 25 jaar;

    • c.

      verbouwing (uitbreiding) of renovatie 25 jaar;

    • d.

      installaties (lift, verwarming) 15 jaar;

    • e.

      overige technische installaties 10 jaar;

    • f.

      sportterreinen, met uitzondering van kunstgrasvelden 15 jaar;

    • g.

      kunstgrasvelden: toplaag 15 jaar, onderlaag 30 jaar;

    • h.

      waterveld: toplaag 10 jaar

    • i.

      speelterreinen en speeltoestellen 10 jaar;

    • j.

      kantoorinrichting (inventaris) 10 jaar;

    • k.

      telefooncentrale 8 jaar;

    • l.

      vervoermiddelen 8 jaar;

    • m.

      computers en printers 3 jaar;

    • n.

      servers, actieve netwerkcomponenten en programmatuur 5 jaar.

  • 6.

    Subsidieontvangers kunnen alleen na schriftelijke toestemming van het college afwijken van het bepaalde in het eerste tot en met het vijfde lid.

Artikel 12. Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht haar roerende zaken te verzekeren en verzekerd te

  • houden op basis van dagwaarde.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht haar onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te

  • houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde.

  • 4.

    De subsidieontvanger is verplicht het bij haar in dienst zijnde personeel en de voor haar werkzame vrijwilligers, voor zover deze vrijwilligers niet al verzekerd zijn via de vrijwilligersverzekering van de gemeente, gedurende de tijd dat deze voor haar werkzaam zijn, te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 13. Informatieplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op beëindiging van de activiteiten van de

  • subsidieontvanger, dan wel op ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      aanmerkelijke verschillen, waarmee in ieder geval afwijkingen van 20% of meer worden bedoeld, tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten, en de begrote

  • uitgaven en inkomsten, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen;

    • c.

      wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • d.

      andere inkomsten die kunnen worden aangewend voor de financiering van een activiteit;

    • e.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat gemaakte afspraken voortvloeiende uit een tussen gemeente en subsidieontvanger gesloten uitvoeringsovereenkomst niet kunnen worden verwezenlijkt;

    • f.

      overige wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de subsidieverlening en de hoogte van de subsidie.

  • 2.

    Wijzigingen in de statuten, de stichtingsakte, het reglement en in de samenstelling van het bestuur van de subsidieontvanger worden op zijn laatst aan het college gemeld bij de eerstvolgende verantwoording.

Artikel 14. Algemene reserve

  • 1.

    Een ontvanger van subsidie kan, indien het college dat toestaat, eventuele exploitatieoverschotten in enig jaar toevoegen aan een algemene reserve, waarbij de hoogte van de algemene reserve wordt afgestemd op de omzet en het risico, met als maximum 10% van de omzet.

  • 2.

    Wanneer een reserve als bedoeld in het eerste lid is gevormd, dan kan de subsidieontvanger deze reserve alleen met toestemming van het college bestemmen voor bepaalde uitgaven.

  • 3.

    De uitgaven bedoeld in het tweede lid moeten passen binnen het doel van de verleende subsidie.

  • 4.

    Wanneer de ontvanger van subsidie een algemene reserve heeft gevormd, dan wordt in de aanvraag tot subsidieverlening de omvang daarvan gemeld.

  • 5.

    Wanneer de algemene reserve hoger is dan het bepaalde in het eerste lid, dan kan het college het meerdere in mindering brengen op de subsidie voor de huidige of voor de komende periode.

  • 6.

    Het college kan afwijken van het percentage genoemd in het eerste lid wanneer daar, naar het oordeel van het college, voldoende aanleiding voor is.

Artikel 15. Bestemmingsreserve en bestemmingsfonds

  • 1.

    Een ontvanger van subsidie kan, indien het college dat toestaat, een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds vormen.

  • 2.

    Wanneer een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds is gevormd, dan kan de subsidieontvanger deze reserve alleen met toestemming van het college bestemmen voor bepaalde uitgaven.

  • 3.

    Een verzoek tot het vormen van een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      het doel van de bestemmingsreserve of bestemmingsfonds;

    • b.

      de omvang van de bestemmingsreserve of het bestemmingsfonds en de hieraan periodiek toe te voegen bedragen;

    • c.

      een meerjarig investeringsplan of onderhoudsplan.

  • 4.

    De hoogte van de bestemmingsreserve of het bestemmingsfonds moet in redelijke relatie staan tot het doel van de reserve of het fonds.

  • 5.

    Wanneer de ontvanger van subsidie toestemming heeft gekregen voor het vormen van een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds, dan mag alleen na toestemming van het college worden afgeweken van vastgelegde periodieke toevoeging van bedragen.

  • 6.

    Wanneer de ontvanger van subsidie een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds heeft gevormd, dan wordt in de aanvraag tot subsidieverlening en in de jaarrekening de omvang daarvan gemeld.

  • 7.

    Het college kan aanvullende gegevens verlangen als die nodig zijn om een oordeel te vormen over de vorming van een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds.

Artikel 16. Voorziening

  • 1.

    Een ontvanger van subsidie kan, indien het college dat toestaat, een voorziening vormen.

  • 2.

    Wanneer een voorziening als bedoeld in het eerste lid is gevormd, dan kan de subsidieontvanger deze voorziening alleen met toestemming van het college bestemmen voor bepaalde uitgaven.

  • 3.

    Een verzoek tot het vormen van een voorziening dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      het doel van de voorziening;

    • b.

      de omvang van de voorziening en de hieraan periodiek toe te voegen bedragen;

    • c.

      een meerjarig overzicht van risico’s, verplichtingen en te verwachten kosten.

  • 4.

    De hoogte van de voorziening moet in redelijke relatie staan tot het doel van de voorziening.

  • 5.

    Wanneer de ontvanger van subsidie toestemming heeft gekregen voor het vormen van een voorziening, dan mag alleen na toestemming van het college worden afgeweken van vastgelegde periodieke toevoeging van bedragen.

  • 6.

    Wanneer de ontvanger van subsidie een voorziening heeft gevormd, dan wordt in de aanvraag tot subsidieverlening en in de jaarrekening de omvang daarvan gemeld.

  • 7.

    Het college kan aanvullende gegevens verlangen als die nodig zijn om een oordeel te vormen over de vorming van een voorziening.

Artikel 17. Voorwaarden reserves en voorzieningen

  • 1.

    Tenzij het college anders bepaalt is het vormen en voeden van een algemene reserve, een bestemmingsreserve of een voorziening met gebruikmaking van gemeentelijke subsidie uitsluitend toegestaan wanneer de subsidieontvanger een jaar met positief rekeningresultaat afsluit.

  • 2.

    Tenzij het college anders bepaalt is het een subsidieontvanger niet toegestaan om een negatief rekeningresultaat ten laste te brengen van een bestemmingsreserve, een bestemmingsfonds of een voorziening.

  • 3.

    Het positief resultaat als bedoeld in het eerste lid mag niet veroorzaakt zijn door het niet of niet in zijn geheel uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 18. Vergoeding vermogensvorming

  • 1.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 19, eerste lid Algemene subsidieverordening 2017, wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 2.

    Wanneer het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

  • 3.

    Wanneer de subsidieontvanger wordt ontbonden vervalt het batig saldo van de liquidatierekening aan de gemeente, tot maximaal het bedrag dat is opgebouwd met de subsidie van de gemeente, en zal het college daar een bestemming aan geven in overeenstemming met het doel van de subsidie.

  • 4.

    Wanneer de activiteiten van de subsidieontvanger met toestemming van het college door een andere rechtspersoon worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan de andere rechtspersoon in eigendom worden overgedragen, dan is de subsidieontvanger, in afwijking van het bepaalde in het derde lid, geen vergoeding aan het college verschuldigd.

Artikel 19. Indexering van subsidies

  • 1.

    Activiteitensubsidies kunnen jaarlijks door het college worden geïndexeerd. Indexering wordt alleen toegepast bij activiteitensubsidies die drie jaar of meer achtereen worden verstrekt voor nagenoeg dezelfde activiteit.

  • 2.

    Wanneer een activiteitensubsidie bestaat uit het doorsluizen van middelen van een derde partij, dan wordt het eerste lid niet toegepast, maar geldt de werkwijze van de derde partij.

  • 3.

    Indexering kan betrekking hebben op het deel van de subsidie dat bedoeld is voor loonkosten. Dit deel van de subsidie wordt maximaal geïndexeerd met de cao gerelateerde loonstijging van de bedrijfstak van de subsidieontvanger in het jaar voorafgaande aan het jaar van de subsidieverlening.

  • 4.

    Indexering kan betrekking hebben op het deel van de subsidie dat bedoeld is voor de kosten van goederen en diensten. Dit deel van de subsidie wordt maximaal geïndexeerd met het consumentenprijsindexcijfer afgeleid (CPI afgeleid) in het jaar voorafgaande aan het jaar van de subsidieverlening.

  • 5.

    Het college kan verlangen dat de aanvrager van subsidie de loon- en prijsstijgingen aantoont.

Artikel 20. Hardheidsclausule en citeertitel

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen, gelet op het belang van een aanvrager, artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, naar oordeel van het college, leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

  • 2.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als ‘Subsidieregeling 2024’.

Dronten, 21 november 2023

Het college van Dronten,

J.D. Pruim

secretaris

drs. J.P. Gebben

burgemeester