Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Verordening liggeld voor woonschepen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening liggeld voor woonschepen 2024
CiteertitelVerordening liggeld voor woonschepen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening liggeld voor woonschepen 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 216 van de Gemeentewet
  2. artikel 228 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

09-11-2023

gmb-2023-501841

2023, nummer 205

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening liggeld voor woonschepen 2024

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 september 2023 (raadsvoorstel nr. 23bb006273/23bo007286);

 

gelet op de artikelen 216 en 228 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat:

de precariobelasting voor woonschepen bij verordening wordt geregeld;

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    aangewezen ligplaatsgebied: bij het Besluit aanwijzing ligplaatsen woonschepen 2013 aangewezen gebied voor het verblijf van woonschepen, varende woonschepen of schepen van oud-schippers of een gebied waar het innemen en hebben van een ligplaats uitdrukkelijk van gemeentewege wordt gedoogd;

  • -

    scheepsoppervlak: product van de grootste lengte over alles van het woonschip en de grootste breedte over alles van het woonschip uitgedrukt in vierkante meters, waarbij dat product wordt afgerond op gehele vierkante meters naar beneden;

  • -

    schip: elke zaak, geen luchtvaartuig zijnde, die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven, drijft of heeft gedreven;

  • -

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • -

    woonschip: schip dat uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt wordt of bestemd is voor bewoning.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘liggeld voor woonschepen’ wordt precariobelasting geheven voor het innemen van een ligplaats met een woonschip op een aangewezen ligplaatsgebied binnen de gemeente, indien en voor zover de ligplaats gelegen is in water waarbij de ondergrond ervan eigendom is van de gemeente Rotterdam en het water voor de openbare dienst is bestemd.

  • 2.

    Uitsluitend voor de toepassing van deze verordening wordt onder aangewezen ligplaatsgebied tevens begrepen het gebied als bedoeld in artikel 4 van het Besluit aanwijzing ligplaatsen woonschepen 2013.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting, bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de ligplaats inneemt. Als degene die de ligplaats inneemt, wordt aangemerkt de houder van een ligplaatsvergunning, en bij gebreke van een ligplaatsvergunning de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 2.

    Bij gebreke van een vergunninghouder dan wel hoofdbewoner, wordt de precariobelasting geheven van de eigenaar van het woonschip.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarieven

  • 1.

    In dit artikel wordt onder het voor bewoning bestemde deel van het scheepsoppervlak verstaan het door of vanwege de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V. aan boord gemeten deel van het scheepsoppervlak waar zich de gemeubileerde gedeelten, alsmede de gedeelten met de keuken- , toilet-, bad- of douchegelegenheden bevinden, dan wel, indien na uitdrukkelijk verzoek daartoe door of vanwege de havenmeester meting aan boord van het woonschip door de gebruiker ervan niet wordt toegestaan, het gehele scheepsoppervlak.

  • 2.

    De precariobelasting wordt geheven naar de grootte van het scheepsoppervlak van het woonschip.

  • 3.

    Voor een woonschip geldt het volgende tarief:

    • a.

      indien het scheepsoppervlak 40 m² of minder bedraagt, € 23,40 per kalendermaand dan wel € 280,80 per kalenderjaar;

    • b.

      indien het scheepsoppervlak meer dan 40 m² bedraagt, voor de eerste 40 m² € 23,40 per kalendermaand dan wel € 280,80 per kalenderjaar, vermeerderd met voor elke volle 10 m² die de 40 m² van het scheepsoppervlak te boven gaat € 10,50 per maand dan wel € 126,00 per jaar.

  • 4.

    Voor een woonschip dat van oorsprong geen woonschip is, gelden de in het tweede lid genoemde tarieven voor het voor bewoning bestemde deel van het scheepsoppervlak en 50% van deze tarieven voor het overige deel van het scheepsoppervlak.

Artikel 5 Vrijstelling

Er wordt geen precariobelasting geheven over woonschepen waarvan de historische of bijzondere waarde voor de Rotterdamse haven, voor Rotterdam of voor de regio is vastgesteld na advies van een daartoe ingestelde commissie van deskundigen als bedoeld in het Besluit aanwijzing ligplaatsen historische vaartuigen.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdgelang

  • 1.

    De precariobelasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingjaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingjaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na het eindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Het verzoek om ontheffing wordt binnen zes weken na de opgetreden wijziging ingediend.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    Zolang de verschuldigde bedragen door middel van een betalingsregeling kunnen worden voldaan, worden de aanslagen betaald in maximaal twaalf termijnen. De eerste termijn vervalt in dat geval één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    Met betrekking tot een, op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de aanslag.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

De Verordening liggeld voor woonschepen 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2024 hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening liggeld voor woonschepen 2024.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 9 november 2023.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Toelichting op de Verordening liggeld voor woonschepen 2024

Algemene toelichting

De precariobelasting is gebaseerd op artikel 228 van de Gemeentewet. Bij de heffing van precariobelasting is altijd sprake van een direct aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente. Die gemeentelijke prestatie bestaat uit het bij wege van gunst toestaan dat iemand voorwerpen heeft onder, op of boven de grond welke in eigendom is van de gemeente.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2Belastbaar feit

Ingevolge artikel 228 van de Gemeentewet kan de gemeente een precariobelasting heffen ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De onderhavige verordening ziet specifiek op woonschepen die een ligplaats innemen op een aangewezen ligplaatsgebied binnen de gemeente indien en voor zover de ligplaats gelegen is in water waarbij de ondergrond ervan eigendom is van de gemeente Rotterdam en het water voor de openbare dienst is bestemd. Het liggeld voor woonschepen is, in afwijking van de Verordening precario- en reclamebelasting, ondergebracht in een aparte verordening. Voorgenoemde vindt zijn oorsprong in het feit dat de Verordening precario- en reclamebelasting wordt opgesteld door het cluster Dienstverlening. De ligplaatsvergunning voor woonschepen wordt verleend door cluster Stadsontwikkeling. Vanwege efficiency redenen is besloten om een aparte verordening in het leven te roepen.

 

Artikel 3Belastingplicht

In het deze bepaling is gekozen voor een ruime omschrijving van de belastingplicht, om te voorkomen dat in bepaalde situaties geen belastingplichtige aangewezen zou kunnen worden.

 

Artikel 4Maatstaf van heffing en belastingtarieven

Het tarief bestaat uit een basisbedrag van € 23,40 per maand voor de eerste 40 m² en € 280,80 per jaar en € 10,50 per maand en € 126,00 per jaar voor elke volle 10 m² extra, afhankelijk van de grootte van het schip. Voor grotere schepen komt er € 10,50 per maand bij voor elke 10 m² extra.

 

Voor schepen van 40 m² tot 60 m² leidt dit bijvoorbeeld tot de volgende bedragen.

Opp. m2

standaard 1e 40 m² per maand

elke 10 m² extra per maand

totaal per maand

totaal per jaar

40

€ 23,40

€ 23,40

€ 280,80

50

€ 23,40

€ 10,50

€ 31,30

€ 406,80

60

€ 23,40

€ 21,00

€ 44,40

€ 532,80

 

Artikel 5Vrijstelling

Voor woonschepen waarvan de historische of bijzondere waarde voor de Rotterdamse haven, voor Rotterdam of voor de regio is vastgesteld geldt een vrijstelling.

 

Artikel 7Wijze van heffing

Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte en op andere wijze. In deze verordening is gekozen voor de heffing bij wege van aanslag

 

Artikel 9Termijnen van betaling

De hoofdregel is dat de aanslag wordt betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet. Door middel van een betalingsregeling kan een variabel betaalschema worden overeengekomen met een looptijd van maximaal twaalf termijnen.

 

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl