Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ferm Werk

Beleidsregels studietoeslag 2024 GR Ferm Werk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFerm Werk
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels studietoeslag 2024 GR Ferm Werk
CiteertitelBeleidsregels studietoeslag 2024 GR Ferm Werk
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 36b van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Wijziging beleidsregels studietoeslag

16-11-2023

bgr-2024-2

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels studietoeslag 2024 GR Ferm Werk

Het dagelijks bestuur van Ferm Werk,

 

- gelet op artikel 36b van de Participatiewet;

- overwegende dat het Dagelijks Bestuur het nodig vindt kaders te maken voor de studietoeslag;

- gelezen het advies van de cliëntenraad van Ferm Werk ten aanzien van deze beleidsregels

 

besluit vast te stellen de beleidsregels studietoeslag 2024 GR Ferm Werk.

 

 

 

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: een verzoek om studietoeslag als bedoeld in artikel 36b lid 1 Pw

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • c.

    Pw: Participatiewet

  • d.

    Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

  • e.

    WSF: Wet studiefinanciering 2000: basisbeurs, rentedragende lening, aanvullende beurs of OV reisproduct

  • f.

    WTOS: Hoofdstuk 4 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

 

Artikel 2. Voorwaarden

  • 1.

    Er bestaat recht op studietoeslag als belanghebbende:

  • a.

    als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat is naast de studie inkomsten te verwerven;

  • b.

    studiefinanciering ontvangt op grond van de WSF of een tegemoetkoming krijgt op grond van de WTOS. Het levenlang-leren krediet van de WSF valt niet hieronder;

  • c.

    geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wajong.

 

Artikel 3. Structurele medische beperking

  • 1.

    Een structurele medische beperking is een fysieke en/of psychische beperking die voortkomt uit een in de persoon gelegen ziekte of medisch gebrek die voldoende ernstig is dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gebrek en het structureel niet in staat zijn van het verdienen van inkomsten door belanghebbende naast de studie.

  • 2.

    Een medische beperking als genoemd in het eerste lid is structureel: als er binnen een periode van 12 maanden na de aanvraag geen herstel of verbetering is te verwachten in de medische beperking, zodanig dat belanghebbende wel in staat is om naast de studie te werken en daar inkomen mee te verdienen.

  • 3.

    Er is in ieder geval geen sprake van een structurele medische beperking bij:

  • a.

    Het verlenen van mantelzorg;

  • b.

    kortdurende beperkingen;

  • c.

    beperkingen die niet dusdanig ernstig zijn dat iemand naast de studie niet meer kan werken.

 

Artikel 4. Indienen verzoek en aanvragen met terugwerkende kracht

  • 1.

    Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het dagelijks bestuur vastgesteld formulier

  • 2.

    Als door het college is vastgesteld dat recht op studietoeslag bestaat, wordt de studietoeslag toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 wordt studietoeslag met terugwerkende kracht ook toegekend over een periode die is gelegen voor de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend als:

  • a.

    belanghebbende daarom verzoekt; en

  • b.

    belanghebbende over deze periode voldoet aan de voorwaarden voor het recht op studietoeslag;

  • 4.

    Studietoeslag wordt niet met terugwerkende kracht toegekend over een periode die is gelegen:

  • a.

    vóór 1 april 2022;

  • b.

    5 jaar voorafgaand aan de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend;

 

Artikel 5. Beoordeling of iemand behoort tot de doelgroep

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vraagt een medisch advies aan een onafhankelijke deskundige voor de beoordeling of er sprake is van een structurele medische beperking.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 kan het dagelijks bestuur een medisch advies achterwege laten als: direct duidelijk is dat er recht bestaat op studietoeslag gelet op de ernst/aard van de structurele medische beperking;

  • 3.

    Wanneer het eerste medisch advies daartoe aanleiding geeft, wordt bepaald binnen welke periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.

 

Artikel 6. Hoogte en uitbetalen studietoeslag

  • 1.

    De hoogte van de studietoeslag is vanaf 1 januari 2024 gelijk aan de bedragen genoemd in paragraaf 4a, artikel 7a, van het besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021

  • 2.

    De studietoeslag wordt maandelijks uitbetaald.

  • 3.

    De studietoeslag die met terugwerkende kracht wordt toegekend, wordt na toekenning als een bedrag ineens uitbetaald

Artikel 7. Overgangsbepaling

  • Het recht op studietoeslag vervalt op het moment dat belanghebbende niet meer voldoet aan de voorwaarden die zijn genoemd in de wet of in deze beleidsregels.

 

Artikel 8. Hardheidsclausule

  • Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen in het voordeel van belanghebbende afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels.

 

Artikel 9. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Studietoeslag 2024 GR Ferm Werk

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2024.

  • 3.

    Tegelijk met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de beleidsregels individuele studietoeslag 2022 GR Ferm Werk ingetrokken.

 

 

 

Aldus besloten in de vergadering van het dagelijks bestuur van Ferm Werk gehouden op 16 oktober 2023.

J.J. Rozendaal G.A.G. Eggermont

voorzitter dagelijks bestuur Ferm Werk secretaris dagelijks bestuur Ferm Werk

Algemene toelichting

 

Bestuursorganen

Op grond van artikel 5 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Ferm Werk hebben de raden en de colleges van burgemeester en wethouders hun bevoegdheden overgedragen aan de GR Ferm Werk. Om die reden wordt in deze beleidsregels gesproken over het dagelijks bestuur van Ferm Werk waar het gaat om de bevoegdheden die de wet toekent aan colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten.

 

Studietoeslag

De individuele studietoeslag is ingevoerd in de Participatiewet om financiële ondersteuning te bieden aan mensen van wie is vastgesteld dat ze structureel niet in staat zijn om naast het volgen van een studie hun inkomen aan te vullen met inkomsten uit arbeid. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is het niet mogelijk om een studie te combineren met een bijbaan. De drempel om te lenen is bovendien een stuk hoger, omdat de kans op een goed betaalde baan later lager is. Een financiële incentive stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen.

 

Vanaf 1 april 2022 is de individuele studietoeslag een aparte regeling onder de Participatiewet. De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten, maar een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kunnen verwerven.

 

Het recht op studiefinanciering is afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. In de Participatiewet is niet geregeld dat het voor het ontvangen van een studietoeslag vereist is om van dat recht gebruik te maken. Voor de wet is het voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal dat -als aanvrager van de toeslag- aannemelijk moeten maken, door een beschikking van DUO te overleggen, waaruit blijkt dat er recht is op basisbeurs, aanvullende beurs, rentedragende lening of OV reisproduct..

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Alleen de artikelen die toelichting nodig hebben, zijn uitgewerkt.

 

Artikel 2. Voorwaarden

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt de voorwaarden die gelden om in aanmerking te kunnen komen voor een individuele studietoeslag. Voorwaarden zijn dat de aanvrager

a. door een medische beperking structureel niet in staat is om naast de studie bij te verdienen

b. recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van Wtos;

c. geen recht heeft op een uitkering Wajong

 

ad b. Ontvangst of recht op studiefinanciering WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS

Het recht op studiefinanciering is afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. In de Participatiewet is niet geregeld dat het voor het ontvangen van een studietoeslag vereist is om van dat recht gebruik te maken. Voor de wet is het voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. Of er recht bestaat blijkt uit een beschikking van DUO. Het recht hoeft niet daadwerkelijk uitbetaald te worden (het kan dus een beschikking zijn waaruit blijkt dat er recht bestaat maar er nul euro wordt uitbetaald). Ook het OV reisproduct is een vorm van studiefinanciering.

Voor het moment waarop is voldaan aan de voorwaarden voor studietoeslag is niet de datum van ontvangst van studiefinanciering of WTOS van belang, maar de datum vanaf wanneer het recht bestaat [(voorbeeld: Iemand begint op 1 september 2022 met een opleiding, heeft recht op studiefinanciering met ingang van 1 december 2022 en ontvangt deze voor het eerst op 22 december 2022. Dan bestaat er recht op studietoeslag met ingang van 1 december 2022).

Artikel 3. Structurele medische beperking

Het vereiste dat de medische beperking een structureel karakter heeft, betekent dat bij de beoordeling in ieder geval van belang is dat de medische beperking langdurig is en er geen verbetering te verwachten valt binnen een afzienbare termijn.

In lid 1 is vastgelegd wat wordt verstaan onder een medische structurele medische beperking.

In lid 2 staat wat wordt gezien als structureel.

Lid 3 bevat een opsomming van situaties waarbij op zichzelf geen sprake is van een structurele medische beperking. Deze opsomming is niet limitatief. Een gebroken been of een medische ingreep met bijvoorbeeld een hersteltermijn van een half jaar is geen structurele medische beperking. Hieruit kan worden afgeleid dat als de medische beperking langer duurt dan een half jaar er wel sprake kan zijn van een structurele medische beperking. Ook zijn er medische beperkingen die wel structureel zijn, maar niet voldoende ernstig. In dat geval kan de belanghebbende naast zijn studie inkomsten verdienen.

 

Stel nu dat er bij iemand met een gebroken been heftige complicaties optreden, waardoor deze persoon een jaar lang niet in staat is om te werken naast de studie. In dat geval kan worden bekeken of er na een half jaar binnen een periode van 6 maanden geen verbetering valt te verwachten. Zo nee, dan kan dit worden aangemerkt als structureel. Dit is een redelijke termijn, ook gelet op de duur van een studie. Voor wat betreft de termijn van 6 maanden is aansluiting gezocht bij artikel 10 lid 2 en lid 3 Ontslagregeling. Bij ontslag vanwege langdurige ziekte moet ook aannemelijk gemaakt worden dat er na die langdurige ziekte (meestal 2 jaar) geen herstel te verwachten is binnen 6 maanden.

 

Artikel 4. Indienen verzoek en aanvragen met terugwerkende kracht

In dit artikel staat hoe een aanvraag moet worden ingediend (lid 1).

Artikel 2, 3 en 4 betreffen de ingangsdatum van de studietoeslag.

De wet voorziet niet in een verbod om met terugwerkende kracht studietoeslag te verlenen. Artikel 44 lid 1 Pw is immers niet van overeenkomstige toepassing verklaard voor de studietoeslag.

Dit betekent dat een belanghebbende recht op studietoeslag heeft tot 5 jaar voorafgaand aan de dag waarop hij zijn aanvraag heeft ingediend. Dat komt omdat financiële aanspraken jegens de overheid op grond van de rechtszekerheid tot een termijn van vijf jaren in rechte afdwingbaar zijn. De terugwerkende kracht kan niet verder gaan dan 1 april 2022 aangezien vanaf die datum de nieuwe regels voor de studietoeslag gelden. Dit is vastgelegd in lid 4.

Het dagelijks bestuur hoeft niet ambtshalve te onderzoeken of een aanvrager met terugwerkende kracht recht heeft op studietoeslag. Dit hoeft alleen als belanghebbende daarom verzoekt. Dit is neergelegd in lid 3 van dit artikel. De gedachte hierachter is dat het in lijn in met het doel van de regeling om studietoeslag toe te kennen met ingang van de datum waarop de studietoeslag wordt aangevraagd. Het doel is namelijk het bieden van een steuntje in de rug van mensen met een medische beperking zodat zij zich op het studeren kunnen focussen. Dit omdat de combinatie met een bijbaan niet mogelijk is. Omdat het dagelijks bestuur het verlenen van terugwerkende kracht tot 5 jaar aan een aanvrager niet kan weigeren, wordt dit alleen op verzoek toegekend. Overigens moet uit het medisch advies dan wel naar voren komen dat belanghebbende in het verleden (ook) niet in staat was naast de studie te werken en uiteraard ook niet gewerkt heeft.

 

Artikel 5. Beoordelen of iemand behoort tot de doelgroep

Het dagelijks bestuur vraagt een medisch advies aan voor de beoordeling of recht bestaat op de studietoeslag.

Dit blijkt uit artikel 36b lid 2 Pw. Het staat het dagelijks bestuur hoe zij tot het medisch advies komt. Het DB kan een eigen keuze maken voor een instantie.

Het advies bevat nadrukkelijk geen medische gegevens van belanghebbende. Het heeft alleen betrekking op de vraag of de belanghebbende in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een voltijd studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die benodigd is om de studie met succes af te ronden.

 

Afzien medisch advies

Artikel 36b lid 2 Pw biedt de mogelijkheid om af te zien van een medisch advies. Het dagelijks bestuur kan dit doen op grond van bij het DB bekende gegevens of door de belanghebbende verstrekte gegevens. Onder bewijs van de structurele medische beperking wordt verstaan een verklaring van een arts of het UWV waaruit dit blijkt. Het inleveren van een deskundigenverklaring betekent niet automatisch dat een medisch advies voor de beoordeling of recht op studietoeslag bestaat niet meer nodig is. Maar soms kan uit de door aanvrager ingeleverde stukken wel al duidelijk zijn dat er sprake is van een structurele medische beperking. Dan kan een medisch advies door een onafhankelijke deskundige achterwege blijven. De studietoeslag kan dan worden toegekend.

Van het afzien van een medisch advies mag niet ten nadele van belanghebbende gebruik worden gemaakt. De aanvrager houdt de mogelijkheid een beroep te doen op een onafhankelijk medisch oordeel.

In lid 3 is bepaald dat er een nieuw medisch advies kan worden aangevraagd uit het eerdere advies volgt dat er een kans is op verbetering van de beperking waardoor de student mogelijk in de toekomst wel naast de studie kan werken.

 

Artikel 6 Hoogte en uitbetaling betaling individuele studietoeslag

Vanaf 1 januari 2024 volgt ferm Werk de bedragen zoals deze zijn vastgelegd in april 2022 is de minimale hoogte van de studietoeslag vastgelegd in het Besluit loonkostensubsidie en minimumbedragen studietoeslag Participatiewet 2021.

 

Bij het vaststellen van het bedrag voor de doelgroep jonger dan 21 jaar heeft de regering gekozen voor een lager minimumbedrag voor de studietoeslag dat evenredig is aan de verhouding van het toepasselijke Jeugd-wettelijk minimumloon (WML) ten opzichte van het reguliere WML. De hoogte van de studietoeslag is dus afhankelijk van de leeftijd. Het recht op een hoger bedrag op grond van leeftijd ontstaat op de dag waarop een persoon jarig is.

 

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur mag van eigen beleidsregels afwijken als toepassing ervan in een individueel geval door bijzondere omstandigheden onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit is geregeld in artikel 4:84 Awb.

 

Artikel 9. Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2024.