Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veere

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVerordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere.

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

28-09-2023

gmb-2023-500339

23b.07069

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere

 

Besluit van de raad van de gemeente Veere tot vaststelling van de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere

 

De raad van de gemeente Veere;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 augustus 2023;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit gemeente Veere

 

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Veere;

  • goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • wet: de Omgevingswet.

 

Paragraaf 2. Adviestaak

 

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak de gemeenteraad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. De commissie heeft oog voor de mogelijke complexiteit van aanvragen en de integrale benadering.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    a. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een conceptplan, een aanvraag of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

     

    1 ̊. een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

    2 ̊. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op panden die in het Omgevingsplan als cultuurhistorisch waardevol zijn aangeduid;

    3 ̊. een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

    4 ̊. een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    5 ̊. een omgevingsplanactiviteit waarbij de gemeenteraad heeft aangegeven gebruik te zullen maken van zijn adviesrecht;

     

    b. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet;

     

    c. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving;

     

    d. informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

     

    e. voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

     

    f. heeft de commissie oog voor de meervoudige complexiteit van initiatieven en is ze in staat om het door de gemeenteraad vastgestelde beleid te communiceren naar initiatiefnemers;

     

    g. houdt de commissie in haar oordeel over voorlopige bouwplannen rekening met de integrale beoordeling van plannen en geeft daartoe speelruimte mee aan de ambtelijk secretaris. De commissie geeft hierbij ook aan hoe het plan zich verhoudt tot het geldende beleid en waar de verbeterpunten zitten.

 

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

 

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊tot en met 3 ̊, en onder b.

 

Paragraaf 4. Samenstelling van de commissie

 

Artikel 4.1 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit maximaal vier leden waarvan drie deskundigen en één burgerlid, de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter daaronder begrepen.

  • 2.

    Een van de deskundigen is voorzitter.

  • 3.

    De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, architectuur en archeologische monumentenzorg.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

 

Artikel 4.2 Profielschets van alle deskundige commissieleden

  • 1.

    De deskundige leden van de commissie hebben geen professionele binding met de gemeente maar moeten geïnteresseerd zijn in Veere en de gemeente kennen of willen leren kennen.

  • 2.

    De deskundige leden van de commissie zijn bereid zich te verdiepen in het ruimtelijke kwaliteitsbeleid van de gemeente Veere in brede zin en baseren zich bij de beoordeling van bouwplannen uitsluitend op criteria zoals die zijn opgenomen in de nota ruimtelijke kwaliteit en andere door de Veerse gemeenteraad vastgestelde documenten met kwaliteitscriteria.

  • 3.

    De deskundige leden van de commissie moeten in staat zijn bouwplannen te lezen en cultureel besef en kennis te hebben van de (geschiedenis van de) bouwkunst.

  • 4.

    De deskundige leden van de commissie moeten in staat zijn hun oordeel begrijpelijk te verwoorden, met respect voor iedereen die bij de advisering een rol speelt. Dit vraagt van alle deskundige leden van de commissie communicatieve vaardigheden.

  • 5.

    De deskundige leden van de commissie zijn onpartijdig, dat betekent dat zij geen persoonlijk belang mogen hebben bij de door burgemeester en wethouders te nemen beslissingen en dat zij hun taak niet met vooringenomenheid mogen vervullen. In het geval zij betrokken zijn bij plannen in de gemeente Veere, hebben zij geen deelname aan de totstandkoming van het advies.

  • 6.

    De deskundige leden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke kwaliteit van de adviezen.

 

Artikel 4.3 Profielschets van de voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en bewaakt de deugdelijkheid van de advisering in brede zin.

  • 2.

    De voorzitter geeft leiding aan de vergadering en bewaakt de voortgang van de agenda. In discussies draagt hij of zij er zorg voor dat alle commissieleden hun mening voldoende naar voren kunnen brengen. Na de discussie geeft de voorzitter een korte, heldere samenvatting van het uit te brengen advies, als basis voor de schriftelijke uitwerking.

  • 3.

    De voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden en heeft hiertoe tenminste eenmaal per jaar een evaluerend gesprek met de portefeuillehouder. De uitkomsten hiervan worden opgenomen in het jaarverslag van de commissie.

 

Artikel 4.4 Profielschets van het burgerlid

  • 1.

    Het burgerlid is inwoner van de gemeente Veere en verantwoordelijk voor de inbreng van maatschappelijke kennis en lokale omstandigheden.

  • 2.

    Het burgerlid is betrokken bij het maatschappelijke leven in de gemeente en beschikt vanuit die achtergrond en interesse een zekere mate van deskundigheid en kennis met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente.

  • 3.

    Het burgerlid wordt op persoonlijke titel benoemd.

 

Artikel 5.1 Benoemingsprocedure

  • 1.

    Drie aangewezen raadsleden en deskundige ambtenaren vormen een selectiecommissie die kandidaten beoordeelt op geschiktheid.

  • 2.

    Het college benoemt de commissieleden op aangeven van de selectiecommissie.

  • 3.

    De voorzitter wordt in functie benoemd.

 

Artikel 5.2 Zittingsduur

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan na evaluatie van hun functioneren eenmaal voor ten hoogste drie jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3.

    Afgetreden leden zijn drie jaar na hun aftreden weer benoembaar.

 

Artikel 5.3 Voortijdige beëindiging van de benoeming van de commissieleden

  • 1.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen ook door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

 

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 4.

    De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

  • 5.

    De secretaris draagt zorg voor de integrale afstemming van het advies van de commissie met de gemeentelijke casusbehandelaar.

 

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

 

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken.

 

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5.1 Woo te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

 

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 2, derde lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

 

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren die regisseur of behandelaar zijn van een initiatief.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door burgemeester en wethouders aangewezen andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

 

Artikel 11. Verwerking van het advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

 

Paragraaf 6. Werkwijze

 

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders legt de werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    a. de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, t/m g;

    b. de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    c. het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    d. de notulering en dossiervorming;

    e. elementen waaraan een advies moet voldoen;

    f. de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    i. de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

    j. de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

 

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit (voor een specifiek project of activiteit), niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie, dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag

 

Artikel 14. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 april verslag uit als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    a. de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    b. de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

 

Artikel 15. Evaluatie

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders evalueert tweejaarlijks de werkwijze van de commissie.

  • 2.

    In de evaluatie wordt zowel het functioneren van de commissie als de werking van het kwaliteitsbeleid in de praktijk besproken.

  • 3.

    Bij de evaluatie worden in ieder geval de gemeenteraad en belanghebbende initiatiefnemers betrokken.

 

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1.

    De eerder op grond van de Woningwet benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste drie jaar als bedoeld in artikel 5.2 loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Woningwet.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

 

 

Artikel 17. Vervallen oude regeling

  • 1.

    De artikelen met betrekking tot de commissie in hoofdstuk 9 van de Bouwverordening Gemeente Veere vervallen.

 

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veere.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 september 2023

 

De voorzitter,

 

De griffier,