Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2024 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening rioolheffing 2023.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-11-2023 | nieuwe regeling | 13-11-2023 | D23.1143908 |
De raad van de gemeente Wageningen;
het voorstel aan de raad, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 12 september;
artikel 228a van de Gemeentewet
________________________________________
de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2024 vast te stellen.
________________________________________
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2024
Artikel 2 – Aard van de belasting
Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 5 – Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater dat, in de laatste aan het begin van het belastingtijdvak voorafgaande verbruiksperiode, naar het perceel is toegevoerd en grondwater dat in het belastingtijdvak naar het perceel is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
De belasting voor percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen, bedraagt:
indien in het perceel een watermeter voor leidingwater is geplaatst, dan wel de gebruiker beschikt over een eigen installatie voor het oppompen van water en in beide gevallen het totale waterverbruik niet meer bedraagt dan 600 kubieke meter per jaar: een vast bedrag van € 102,16 per jaar, vermeerderd met € 0,57 per kubieke meter water, afgenomen van het waterleidingnet dan wel door middel van een eigen installatie opgepompt;
Indien in de loop van het belastingjaar het aantal personen waardoor een perceel dat in hoofdzaak tot woning dient, wordt gebruikt, wijzigt van twee of drie of meer personen naar twee personen of één persoon en bij het opleggen van de aanslag het tarief van artikel 6, lid 1, onder b. of c. is toegepast, bestaat aanspraak op vermindering van de aanslag voor zoveel twaalfde gedeelten van het verschil tussen het toegepaste tarief en het tarief waar na wijziging van het aantal personen recht op zou zijn als er in dat jaar, na de wijziging van het aantal gebruikers, nog volle kalendermaanden overblijven waarin het perceel wordt gebruikt door het verminderde aantal personen.
Artikel 10 - Termijnen en wijze van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, doch minder is dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.