Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen 2024 |
Citeertitel | Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de uitvoering van de regeling is 1 januari 2024.
Deze regeling vervangt de Kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen 2023.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2023 | nieuwe regeling | 13-11-2023 | 23.0001063 |
De raad van de gemeente Noordoostpolder,
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2023,
gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990, de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen;
De kwijtschelding wordt uitsluitend verleend aan een natuurlijk persoon die geen bedrijf of niet zelfstandig een beroep uitoefent.
Artikel 5 Extra financiële middelen
In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt het totale bedrag aan financiële middelen, bedoeld in dat onderdeel, verhoogd met:
Artikel 6 Netto kosten kinderopvang
Als uitgaven als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 worden mede in aanmerking genomen de in artikel 28, derde lid, van genoemde regeling bedoeld netto kosten van kinderopvang.
Artikel 7 Kwijtscheldingstermijn/ invorderingskosten
Bij een verzoek tot kwijtschelding dat eerst wordt ingediend nadat een aanmaning is verstuurd of nadat een dwangbevel is betekend, wordt geen kwijtschelding verleend voor de hieraan verbonden kosten.
De "Kwijtscheldingsregeling voor gemeentelijke belastingen 2023", van 14 november 2022, no. 22.000.1618 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 9, tweede lid, genoemde datum van ingang van de regeling, met dien ver¬stande dat deze regeling van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.