De raad de gemeente Sliedrecht;
gelezen het voorstel van de Begeleidingscommissie Rekenkamer Sliedrecht van 9 oktober2023; gelet op artikel 81a van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
b e s l u i t.:
vast te stellen de Verordening Rekenkamer Sliedrecht 2024
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de rekenkamer: de gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet die is ingesteld op basis van deze verordening.
- b.
lid: lid van de Rekenkamer Sliedrecht of diens plaatsvervanger
- c.
directeur: de directeur van de rekenkamer in de gemeente Sliedrecht of diens plaatsvervanger;
- d.
coördinator: de coördinator van de rekenkamer in de gemeente Sliedrecht;
- e.
raad: de gemeenteraad van Sliedrecht;
- f.
griffier: de griffier van de raad of diens plaatsvervanger;
- g.
griffie: de griffie van de gemeente Sliedrecht;
- h.
college: het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht;
- i.
organisatie: de ambtelijke organisatie van de gemeente Sliedrecht;
- j.
klankbordgroep: de klankbordgroep rekenkamer van de raad van Sliedrecht;
- k.
betrokkene(n): degene(n) wiens taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest;
- l.
orgaan: ieder bestuursorgaan van de gemeente Sliedrecht.
Artikel 2 Instelling en samenstelling Rekenkamer
- 1.
Er is een gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet.
- 2.
De rekenkamer heeft één lid, tevens directeur.
- 3.
De directeur wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door de coördinator.
- 4.
De coördinator is plaatsvervangend lid, tevens plaatsvervangend directeur. Hij voert in deze functie het secretariaat van de rekenkamer.
- 5.
De raad benoemt het lid (directeur) en plaatsvervangend lid (plaatsvervangend directeur) voor een periode van 6 jaar. Zij kunnen worden herbenoemd voor een periode van 6 jaar.
- 6.
Het lid (directeur) en plaatsvervangend lid (plaatsvervangend directeur) leggen, voordat zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad in handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring en belofte) af als neergelegd in artikel 81g van de Gemeentewet.
Artikel 3 Taak van de rekenkamer
Het lid, de directeur:
- a.
is verantwoordelijk voor het functioneren van de rekenkamer en is belast met het voorstellen van onderzoeksonderwerpen, het opzetten van de organisatie van het onderzoek, alsmede het begeleiden dan wel het uitvoeren van het onderzoek;
- b.
draagt onder andere zorg voor een kwalitatief goede rapportage. De conclusies zijn helder en de aanbevelingen zijn zo mogelijk direct toepasbaar;
- c.
is verantwoordelijk voor de aansturing van de ondersteuning en (tijdelijke) onderzoekmedewerkers.
Artikel 4 Klankbordgroep
- 1.
Er is een klankbordgroep die bestaat uit een (plaatsvervangend) lid per raadsfractie. Een (plaatsvervangend) lid is (burger)raadslid.
- 2.
De (plaatsvervangende) leden van de klankbordgroep worden door de raad benoemd.
- 3.
De leden van de klankbordgroep wijzen uit hun midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter aan. De (plaatsvervangend) voorzitter is raadslid.
- 4.
De griffier is secretaris en adviseur van de klankbordgroep.
- 5.
De klankbordgroep onderhoudt primair contact met de rekenkamer over het proces van het onderzoek.
- 6.
De klankbordgroep heeft als taken:
- a.
het bespreken van de onderzoeksopdracht met de rekenkamer;
- b.
het bespreken van de voortgang van het onderzoek met de rekenkamer;
- c.
de evaluatie van het onderzoek en onderzoeksverloop (na vaststelling door de raad) met de rekenkamer.
- 7.
De vergaderingen van de klankbordgroep zijn niet openbaar.
Artikel 5 Ondersteuning van de rekenkamer
De ondersteuning van de rekenkamer maakt onderdeel uit van de door de gemeente Sliedrecht met de firma Necker gesloten Dienstverleningsovereenkomst Rekenkamer Sliedrecht.
Artikel 6 Budget van de rekenkamer
De raad stelt jaarlijks bij de begroting een bedrag beschikbaar voor de rekenkamer. Dit bedrag is exclusief btw.
Artikel 7 Vergoeding rekenkamer
De vergoeding en tegemoetkoming in de kosten van het (plaatsvervangend) lid van de rekenkamer als bedoeld in artikel 81k van de Gemeentewet maakt onderdeel uit van de door de gemeente Sliedrecht met de firma Necker gesloten Dienstverleningsovereenkomst Rekenkamer Sliedrecht.
Artikel 8 Onderwerpkeuze, onderzoeksprogramma en onderzoeksopzet
- 1.
De rekenkamer stelt zelf de onderwerpen voor onderzoek vast, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt – gehoord de klankbordgroep - de onderzoeksopzet vast.
- 2.
De in een jaar te onderzoeken onderwerpen worden jaarlijks vóór 31 december van het voorgaande jaar als onderzoeksprogramma ter kennisname aan de raad aangeboden.
- 3.
Jaarlijks start de rekenkamer in oktober met een consultatie van de raad voor het opstellen van het onderzoeksprogramma. Voorafgaand aan de bespreking van het concept onderzoeksprogramma in een beeldvormende vergadering van de raad doet de rekenkamer een uitvraag van onderwerpen bij de raadsfracties.
- 4.
Bij de selectie van onderwerpen hanteert de rekenkamer de volgende criteria:
- a.
toegevoegde waarde voor de raad;
- b.
- c.
- d.
risico’s voor doelmatigheid en doeltreffendheid;
- e.
spreiding ten opzichte van eerdere rekenkameronderzoeken.
- 5.
Als het onderzoeksprogramma is vastgesteld, stelt de rekenkamer per onderwerp een onderzoeksopzet op. De onderzoeksopzet wordt voorafgaand aan de start van het onderzoek besproken met de klankbordgroep. Nadat de onderzoeksopzetten definitief zijn, worden deze ter kennisgeving verzonden aan de raad en het college.
- 6.
In de onderzoeksopzet wordt in ieder geval aangegeven:
- a.
de afbakening van het onderzoeksterrein;
- b.
de formulering van de onderzoeksvraag;
- c.
de eventuele randvoorwaarden;
- d.
- 7.
Conform artikel 182 tweede lid van de Gemeentewet, kan de raad de rekenkamer verzoeken een onderzoek in te stellen. Na ontvangst van een verzoek van de raad geeft de rekenkamer binnen één maand gemotiveerd aan of hij gevolg geeft aan het verzoek.
Indien de rekenkamer besluit gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij aan hoe hij het verzoek zal oppakken, welke tijdsplanning hij hanteert en welke invloed dat eventueel heeft op het onderzoeksprogramma. Indien de rekenkamer besluit geen gevolg te geven aan het verzoek van de raad, geeft hij aan op welke gronden hij tot zijn besluit is gekomen.
Artikel 9 Uitvoering van onderzoek en rapportage
- 1.
De rekenkamer is verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderzoeken volgens de vastgestelde onderzoeksopzet.
- 2.
De leden van de raad, het college van burgemeester en wethouders en de ambtenaren van de gemeente Sliedrecht zijn verplicht om op verzoek van de rekenkamer alle inlichtingen en informatie te verstrekken die zij nodig heeft voor de uitvoering van een onderzoek. Het verzoek daartoe doet de rekenkamer via de gemeentesecretaris of de griffier. De informatie en/of inlichtingen worden verstrekt binnen een door de rekenkamer aan te geven redelijke termijn.
- 3.
De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen twee weken hun zienswijze op de nota van bevindingen aan de rekenkamer kenbaar te maken.
- 4.
Na ambtelijke hoor- en wederhoor ten aanzien van de feiten, zoals bedoeld in het derde lid, formuleert de rekenkamer zijn conclusies en aanbevelingen in een concept onderzoeksrapport.
- 5.
Het betrokken orgaan wordt in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken zijn zienswijze op het concept onderzoeksrapport en de conclusies en aanbevelingen (bestuurlijke nota) kenbaar te maken. Het betrokken orgaan deelt, tenminste mee:
- a.
welke aanbevelingen worden overgenomen, of
- b.
indien aanbevelingen niet worden overgenomen, de motivering waarom aanbevelingen niet worden overgenomen.
- 6.
De rekenkamer formuleert indien hij dat nodig acht een nawoord naar aanleiding van de reactie van het betrokken orgaan.
- 7.
Het door de rekenkamer definitief vastgestelde onderzoeksrapport, de reactie van het college van burgemeester en wethouders en het nawoord van het lid (directeur) van de rekenkamer worden integraal door de rekenkamer aan de raad aangeboden.
- 8.
De onderzoeksrapporten van de rekenkamer zijn openbaar, tenzij de raad op grond van de belangen genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid (Woo) ten aanzien van rapporten die aan de raad worden voorgelegd geheimhouding oplegt.
- 9.
Het (plaatsvervangend) lid van de rekenkamer en degenen die ten behoeve van hem werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van (plaatsvervangend) lid, respectievelijk medewerker, ter kennis is gekomen.
Artikel 10 Behandeling door de raad
- 1.
De griffie vormt voor de rekenkamer het eerste aanspreekpunt voor praktische aangelegenheden.
- 2.
Een onderzoeksrapport wordt door de rekenkamer schriftelijk aangeboden aan de raad.
- 3.
Na ontvangst van het onderzoeksrapport zendt de griffie het rapport onverwijld door naar alle (burger)raadsleden.
- 4.
De rekenkamer wordt zo spoedig mogelijk na toezending van het onderzoeksrapport aan de raad in de gelegenheid gesteld het rapport toe te lichten in een beeldvormende vergadering en eventuele vragen te beantwoorden. Ten behoeve van de behandeling door de raad wordt door de griffier een raadsvoorstel opgesteld met conceptraadsbesluit, met als uitgangspunt het overnemen van alle aanbevelingen van de rekenkamer in het desbetreffende rapport.
- 5.
Het concept raadsbesluit bevat indien van toepassing een opdracht aan het betrokken orgaan om binnen vier maanden na het besluit, met een plan van aanpak ter uitvoering van de door de raad overgenomen aanbevelingen te komen.
- 6.
De raad behandelt het onderzoeksrapport en raadsvoorstel zo spoedig mogelijk (oordeelsvormend en besluitvormend), waarbij als uitgangspunt een termijn wordt gehanteerd van uiterlijk drie maanden na publicatie van het rapport.
Artikel 11 Evaluatie
Het functioneren van de rekenkamer wordt 2,5 jaar na datum ondertekening van de tussen de gemeente Sliedrecht en de firma Necker gesloten Dienstverleningsovereenkomst Rekenkamer Sliedrecht.
Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Rekenkamer Sliedrecht 2024.
- 2.
De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024, op diezelfde datum komt de Verordening op de Rekenkamer Sliedrecht 2019 te vervallen.