Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024
CiteertitelNadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

14-11-2023

gmb-2023-498556

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024

Burgemeester en wethouders van Soest

 

gelet op artikel 25 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2021 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

overwegende dat

  • nadere regels de uitwerking zijn van een verordening;

  • de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest per 2021 is gewijzigd,

BESLUIT:

 

de volgende nadere regels vast te stellen:

 

de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2024

 

HOOFDSTUK 1. Procedure aanvraag maatschappelijke ondersteuning

 

In aanvulling op de Verordening maatschappelijke ondersteuning, artikel 2 t/m 6:

Artikel 1: Melding behoefte aan maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Bij ontvangst van een melding waarvoor verder onderzoek naar mogelijke ondersteuning noodzakelijk is, bevestigt het college schriftelijk of per mail de ontvangst met datum van de melding;

  • 2.

    In de ontvangstbevestiging is informatie opgenomen over de mogelijkheid van het krijgen van kosteloze cliëntondersteuning, het indienen van een persoonlijk plan en eventueel aanvullende informatie welke bij de eerste afspraak moet worden meegenomen;

  • 3.

    De hulpvraag op het gebied van opvang wordt gemeld bij een door de centrumgemeente Amersfoort aan te wijzen instelling voor onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Artikel 2: Onafhankelijke cliëntondersteuning

  • 1.

    Elke inwoner van Soest heeft recht op kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning met informatie, advies en algemene hulp (bijvoorbeeld bij het onderzoek) die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening met ondersteuning of zorg op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.

  • 2.

    De kosteloze onafhankelijke informatie, advies en hulp om ondersteuning of zorg te krijgen heet onafhankelijke cliëntondersteuning. De georganiseerde onafhankelijke cliëntondersteuning werkt in het belang van de cliënt en niet in het belang van een instelling, organisatie of de gemeente.

  • 3.

    Georganiseerde onafhankelijke cliëntondersteuning is beschikbaar via:

    • a)

      Luisterend Oor, voorheen Stichting Sensoor (24 uur per dag een anoniem luisterend oor en advies);

    • b)

      Kindertelefoon;

    • c)

      Vertrouwenswerk jeugd;

    • d)

      Doventolk;

    • e)

      MEE;

    • f)

      Verscheidene balies/loketten/informatiepunten/functionarissen in Soest zoals beschreven op de pagina ‘onafhankelijke informatie, advies en hulp om ondersteuning of zorg te krijgen’ op de website Zorgzaam Soest.

  • 4.

    De cliënt heeft vrije keuze uit het georganiseerde aanbod.

  • 5.

    Van MEE wordt ook verwacht cliëntondersteuning te bieden in geval van specifieke beperkingen. Indien het aanbod van MEE bij specifieke beperkingen niet voldoet, moet nader worden overlegd met de gemeente over een passende vorm van cliëntondersteuning.

Artikel 3: Persoonlijk plan

  • 1.

    Voordat het onderzoek i.c. het gesprek van start gaat, heeft de cliënt de mogelijkheid een persoonlijk plan in te dienen.

  • 2.

    Bij het opstellen van het persoonlijk plan kan de cliënt gebruik maken van georganiseerde onafhankelijke cliëntondersteuning.

  • 3.

    De onafhankelijke cliëntondersteuner ziet erop toe dat het persoonlijk plan in gaat op alle mogelijkheden waarover de cliënt zelf beschikt om een (gedeeltelijke) oplossing voor zijn probleem te vinden.

  • 4.

    Een persoonlijk plan omvat tenminste:

    • a)

      Een beschrijving van de behoeften, persoonskenmerken en voorkeur van de cliënt;

    • b)

      Een inventarisatie van de oplossingsmogelijkheden;

    • c)

      Mogelijkheden om, indien van toepassing, de mantelzorger te ondersteunen;

    • d)

      Mogelijkheden van lokaal en regionaal beschikbare algemene voorzieningen die bijdragen aan het oplossen van het probleem;

    • e)

      Mogelijkheden die ontstaan door voorliggende voorzieningen vanuit diverse regelingen, zoals Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg, openbare gezondheidszorg, jeugdhulp, (passend) onderwijs, wonen, werk en inkomen;

    • f)

      Toestemming om in het kader van de hulpvraag relevante persoonlijke gegevens uit te wisselen met personen betrokken bij de uitvoering van het plan.

  • 5.

    Indien cliënt ervoor kiest geen persoonlijk plan in te leveren, dan zijn bovengenoemde punten onderdeel van het onderzoek.

Artikel 4: Advisering

  • 1.

    Het college vraagt in aanvulling op het onderzoek extern advies voor zover dat noodzakelijk is om te komen tot een volledig en goed beeld van de problematiek en van de beschikbare oplossingen.

  • 2.

    Indien door het college wordt afgeweken van de inhoud van het advies, dan wordt dit te allen tijde gemotiveerd.

Artikel 5: Verslag & plan van aanpak

  • 1.

    Het “verslag & plan van aanpak” omvat het verslag dat een zorgvuldige weergave is van alle relevante feiten en omstandigheden die in de fase van (voor)onderzoek zijn verzameld. In het plan van aanpak is tevens een stappenplan voor oplossingen voor de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning opgenomen. Het plan van aanpak kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening bevatten.

  • 2.

    Een ingediend persoonlijk plan maakt (als bijlage) onderdeel uit van het verslag & plan van aanpak.

  • 3.

    Het college verstrekt het verslag & plan van aanpak aan de cliënt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de melding.

  • 4.

    De cliënt tekent het verslag & plan van aanpak voor gezien of akkoord en de gemeente verzoekt de cliënt een getekend exemplaar binnen zeven dagen te retourneren. Als een cliënt tekent voor ‘gezien’, kan hij vermelden waarom hij niet akkoord is.

Artikel 6: Aanvraag voor een maatwerkvoorziening

De cliënt dient de aanvraag voor een maatwerkvoorziening in via een door hem ondertekend verslag. De cliënt heeft de vrijheid om – wanneer een maatwerkvoorziening niet als best passende oplossing uit het onderzoek naar voren is gekomen en daardoor niet in het plan van aanpak is opgenomen – op het verslag & plan van aanpak aan te geven toch een maatwerkvoorziening te wensen. Het geretourneerde verslag & plan van aanpak worden dan als een aanvraag voor een maatwerkvoorziening in behandeling genomen.

HOOFDSTUK 2. Vormen van voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning en afwegingskader

Artikel 7: Algemene voorzieningen

  • 1.

    Een algemene voorziening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning biedt diensten of activiteiten ter bevordering van de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang voor een kleinere of grotere doelgroep.

  • 2.

    Bij een algemene voorziening kan een toegangstoets plaatsvinden.

  • 3.

    Een toegangstoets kan worden uitgevoerd door het college of door de aanbieder van een algemene voorziening.

  • 4.

    Er zijn algemene voorzieningen beschikbaar voor onder meer preventieve, laagdrempelige en activerende ontmoeting en ondersteuning voor kwetsbare ouderen, voor mensen met geheugenverlies en dementie, voor ondersteuning aan mensen met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen, voor kwetsbare personen die dak- of thuisloos zijn.

Artikel 8: Maatwerkvoorzieningen

Een maatwerkvoorziening is sluitsteen. Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening als niet voldoende ondersteuning mogelijk is door eigen kracht, gebruikelijke hulp, uit eigen netwerk, met vrijwilligers of via een algemene, een algemeen gebruikelijke of andere wettelijke voorziening en als deze maatwerkvoorziening bijdraagt aan de zelfredzaamheid en/of deelname van de cliënt in de samenleving; combinaties van maatwerkvoorzieningen zijn mogelijk.

Artikel 9: Afwegingskader

Conform de artikelen 2.3.2 en 2.3.5 van de Wmo waarborgt het college een deskundige toeleiding naar, advisering over en bepaling van het inzetten van de aangewezen ondersteuning. Het college heeft daartoe professionals aangesteld in het Sociaal team en in het team Wmo. Deze professionals hanteren op basis van het onderzoek en eventueel persoonlijk plan de volgende afwegingsfactoren, en geven in het verslag & plan van aanpak en de eventuele aanvraag voor een maatwerkvoorziening een onderbouwing aan het college om een andere voorziening, een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te treffen:

 

  • 1.

    Wat kan de cliënt zelf om de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning te helpen oplossen?

  • 2.

    Wat is gebruikelijke hulp in deze situatie? Voor gebruikelijke hulp wordt geen Wmo maatwerkvoorziening voorziening getroffen.

  • 3.

    Wat is noodzakelijke hulp in deze situatie? In hoeverre kunnen huisgenoten dit bieden?

  • 4.

    In hoeverre kunnen andere personen in het sociale netwerk/mantelzorgers de noodzakelijke hulp bieden?

  • 5.

    Wat kan vanuit andere wetten, algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen bij dragen aan het oplossen van de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning?

  • 6.

    Welke maatwerkvoorziening is nodig om de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning op te lossen?

Daar waar van toepassing hanteren de professionals richtlijnen om de afweging zorgvuldig te maken. Deze richtlijnen kunnen in werkinstructies worden vastgelegd.

HOOFDSTUK 3. Maatwerkvoorziening

Artikel 10: Toekennen maatwerkvoorziening

  • 1.

    Het al dan niet toekennen van een maatwerkvoorziening wordt via een schriftelijke beschikking aan de cliënt gecommuniceerd.

  • 2.

    Wanneer een andere wettelijke voorziening toereikend wordt geacht, maar het probleem niet (volledig) met deze voorziening wordt opgelost, kan een maatwerkvoorziening niet in de plaats van die voorziening komen.

  • 3.

    Indien een collectieve maatwerkvoorziening mogelijk is, gaat dit vóór op een individuele maatwerkvoorziening.

  • 4.

    Voor toekenning van maatwerkvoorzieningen zijn waar nodig werkinstructies voor uitvoerende medewerkers ontwikkeld.

  • 5.

    De keuze voor de maatwerkvoorziening wordt bepaald door de goedkoopst passende oplossing in natura.

  • 6.

    Het college bepaalt de hoogte van vergoedingen, bij pgb’s conform de door de raad vastgestelde berekeningswijzen.

  • 7.

    Voor de tarieven zorg in natura en pgb (die voortvloeien uit de door de raad vastgesteld uitgangspunten voor de prijs/ tariefsbepalingen pgb) wordt verwezen naar het Financieel Besluit Jeugd en Wmo Soest.

Artikel 11: Beschikbare maatwerkvoorzieningen

De volgende maatwerkvoorzieningen zijn beschikbaar. Deze staan ook in het Financieel Besluit:

  • 1.

    Voor vervoer en mobiliteit:

    • a)

      hulpmiddelen binnen een standaard leveringsassortiment;

    • b)

      vervoerspas voor de regiotaxi voor regionaal vervoer tegen gereduceerd tarief tot 575 zones per jaar;

    • c)

      een persoonsgebonden budget (pgb) voor individueel vervoer of autoaanpassing en sportrolstoel,

    • d)

      een pgb voor vervoerskosten indien de in lid 1.b. en c genoemde maatwerkvoorzieningen niet voldoen.

  • 2.

    Voor wonen:

    • a)

      hulpmiddelen binnen een standaard leveringsassortiment;

    • b)

      woningaanpassing (woontechnisch en/ of bouwkundig);

    • c)

      losse woonunit voor extra leefruimte;

    • d)

      een pgb voor: een verhuizing, bezoekbaar maken van een woning, huurderving aan verhuurder, dubbele huur tot maximaal 6 maanden én tot maximaal de bovengrens voor huurtoeslag, saneren van de woning en verbouwingswerkzaamheden indien er om medische redenen tijdelijke huisvesting nodig is, het gebruiken van een uitraasruimte.

  • 3.

    Hulp bij het huishouden – zie bijlage.

  • 4.

    Begeleiding:

    • a)

      Ambulante begeleiding volwassenen

    • b)

      Dagactiviteit volwassenen: Basis of Plus;

    • c)

      Dagactiviteit ouderen: Basis of Plus;

    • d)

      Arbeidsmatige dagactiviteit;

    • e)

      Op afstand van dagactiviteiten;

    • f)

      Begeleide (groeps)activiteit in organisatie of bedrijf.

  • 5.

    Respijtverblijf/ Time out volwassenen

  • 6.

    Opvang voor dak- en thuislozen of na huiselijk geweld (24 uursopvang).

    De toegang tot deze opvangvoorzieningen verloopt via een of meer door de centrumgemeente Amersfoort gemandateerde zorginstellingen.

  • 7.

    Beschermd wonen voor kwetsbare personen met ernstige zelfredzaamheidstekorten in de samenleving, die gelet op de complexe problematiek 24 uur per dag ondersteuning en/of toezicht met noodzakelijk verblijf nodig hebben. De ondersteuning en toezicht zijn vanaf 2018 omgezet vanuit beschikkingen voor een zorgzwaartepakket in beschikkingen voor een arrangement. Voor beschermd wonen bestaat per 2019 een aparte nadere regeling (de Nadere regels beschermd wonen) die alle gemeenten in de regio van centrumgemeente Amersfoort hanteren.

HOOFDSTUK 4. Regels voor een persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 12: Keuze voor een pgb

  • 1.

    Bij de keuze voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb dient de cliënt een pgb-plan in waaruit blijkt:

    • a.

      Welke maatwerkvoorziening met het pgb wordt ingekocht;

    • b.

      Waarom een pgb de voorkeur heeft boven zorg in natura;

    • c.

      Hoe de ondersteuning via het pgb wordt georganiseerd en hoe dit in voldoende mate bijdraagt aan het bereiken van het beoogde resultaat;

    • d.

      Op welke wijze de kwaliteit van de ondersteuning via het pgb is gewaarborgd;

    • e.

      Door wie de ondersteuning via het pgb wordt geleverd: professional in dienst van een instelling, professional niet in dienst van een instelling of een niet-professional;

    • f.

      Indien van toepassing: in hoeverre de ondersteuning van een niet-professional beter bijdraagt aan het bereiken van het resultaat dan de ondersteuning door een professional;

    • g.

      Dat de aanwending door een niet-professional niet leidt tot (dreigende) overbelasting.

    • h.

      Dat in geval er pgb gewenst is voor meer personen binnen 1 huishouden, dit deel uitmaakt van 1 totaal pgb-plan;

    • i.

      Welke uitgaven tegen welke prijzen/ tarieven gedekt zullen worden uit het pgb (onderbouwde opgave van uitgaven);

    • j.

      Dat de cliënt aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze kan uitvoeren, dan wel daarvoor iemand gemachtigd heeft;

  • 2.

    Een pgb is niet mogelijk:

    • a.

      Voor het collectief vervoer via de regiotaxi (met of zonder indicatie voor de vervoerspas);

    • b.

      In spoedeisende situaties;

    • c.

      Voor dagbesteding in de thuissituatie;

    • d.

      Voor gebruik van opvangvoorzieningen;

    • e.

      Wanneer de gemachtigde of vertegenwoordiger tevens de leverancier/uitvoerder is van de zorg of ondersteuning.

Artikel 13: Hoogte van een pgb

  • 1.

    De hoogte van het pgb wordt bepaald aan de hand van de soort maatwerkvoorziening, waar relevant een indicatie in tijdseenheid, de uit de uitgangspunten voor de prijs/ tariefsbepalingen pgb voortvloeiende pgb-tarieven, het door de cliënt ingediende plan ter besteding van het pgb (met een onderbouwde opgave van de uitgaven) en de zorgovereenkomst. Voor het pgb voor beschermd wonen: zie Nadere regels beschermd wonen.

  • 2.

    In het Financieel Besluit Wmo en Jeugd Soest staan de uit de uitgangspunten voor de prijs/tariefsbepalingen pgb voortvloeiende pgb-tarieven voor de diverse beschikbare maatwerkvoorzieningen.

  • 3.

    Voorwaarden bij de berekening van de pgb-hoogte:

    • a.

      In de zorgovereenkomst moet het werkelijke tarief staan dat nodig is voor de betaling van contacturen en eventuele reiskosten;

    • b.

      Bemiddelingskosten, administratiekosten, een eenmalige uitkering, een feestdagenuitkering en tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit een pgb worden betaald;

    • c.

      Budgethouders mogen een vast maandloon afspreken met hun zorgverlener;

    • d.

      Er wordt geen vrij besteedbaar bedrag binnen het pgb gehanteerd.

  • 4.

    Aanvullende voorwaarden bij een pgb voor aanpassingen aan de eigen auto:

    • a.

      De eigen auto mag niet ouder zijn dan zeven jaar en de afschrijvingstermijn is tenminste vijf jaar;

    • b.

      Het overzetten van noodzakelijke aanpassingen uit de ene eigen auto naar een andere eigen auto kan zolang deze aanpassingen nog adequaat zijn;

    • c.

      Het pgb kan worden verhoogd met de noodzakelijke kosten voor rij- en gewenningslessen.

  • 5.

    Aanvullende voorwaarden bij een pgb voor een woonvoorziening, hulpmiddel, woningaanpassing of losse woonunit: de hoogte van dit pgb is gelijk aan de door het college goedgekeurde offerte. Bij een pgb voor een traplift is de hoogte van het pgb gelijk aan de offerte van de, door de gemeente gecontracteerde, leverancier. Een pgb kan worden verhoogd voor onderhouds- en reparatiekosten, indien deze noodzakelijk zijn voor het gebruik van de voorziening.

Artikel 14: Bestedingstermijn

De cliënt kan schriftelijk en gemotiveerd vragen het pgb later te mogen aanwenden dan zes maanden na toekenning van de voorziening.

Dit verzoek wordt gehonoreerd indien latere aanwending van het budget onvermijdbaar is en de cliënt nog steeds is aangewezen op de voorziening.

HOOFDSTUK 5. Bijdrage in de kosten

 

In aanvulling op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Soest geldt:

Artikel 15: Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen in natura of als pgb en van bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

  • 1.

    Voor de bepaling van de hoogte van de bijdragen en inkomensgrenzen sluit Soest aan bij het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, Soest wijkt hiervan niet af met lagere of geen eigen bijdragen.

  • 2.

    De bijdrage wordt, bij afschrijving van voorzieningen, maximaal tot het moment dat de voorziening economisch is afgeschreven, opgelegd. Onderhoudskosten zijn onderdeel van de economische levensduur van de voorziening.

Artikel 16: Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen die niet bij verordening zijn aangewezen

Wanneer (welzijns)aanbieders kosten voor het gebruik van laagdrempelige diensten (deels) voor rekening van de cliënt laten komen, dan worden deze niet betrokken bij de berekeningen voor het abonnementstarief van € 19,00 per maand.

HOOFDSTUK 6. Veiligheid

Artikel 17. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Op basis van artikel 17 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest heeft het college een nadere regeling voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten bij de verstrekking van een voorziening door een aanbieder getroffen.

  • 2.

    Op basis van deze regeling heeft het college de GGD regio Utrecht aangewezen als toezichthoudend ambtenaar.

HOOFDSTUK 7. Waardering en ondersteuning van de mantelzorger

Artikel 18: Jaarlijkse waardering voor de mantelzorger

  • 1.

    Partners van het netwerk mantelzorg, waaronder het Steunpunt mantelzorg, kunnen de cadeaubonnen uitreiken aan de mantelzorgers.

  • 2.

    Voor het aanbod van activiteiten voor de mantelzorgers als de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers wordt in Soest aangesloten bij de landelijke dag van de mantelzorg.

Artikel 19: Ondersteuning van de mantelzorger

  • 1.

    Bij een melding van de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning van de cliënt wordt de inzetbaarheid, de belastbaarheid en de behoefte aan ondersteuning van de mantelzorger onderzocht.

  • 2.

    De mantelzorger kan zich ook zonder vraag om maatschappelijke ondersteuning voor de zorgvrager melden bij de gemeente. In een gesprek met de mantelzorger wordt de behoefte aan diens ondersteuning dan onderzocht. Deze gesprekken worden gehouden door het Steunpunt mantelzorg, professionals van sociaal team of Wmo team of door professionals van andere organisaties. Voor passende ondersteuning kan de mantelzorger worden doorverwezen.

  • 3.

    Indien de inzet door (een) vrijwilliger(s) onvoldoende oplossing biedt bij (dreigende) overbelasting van de mantelzorger, kan de zorg worden verlicht door inzet van een maatwerkvoorziening voor de cliënt, zoals dagactiviteit of ambulante begeleiding, hulp bij het huishouden of respijtverblijf/ time out volwassenen.

HOOFDSTUK 8. Inspraak

Artikel 20. Betrekken van ingezetenen bij beleid

Op basis van artikel 24 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest zorgt het college ervoor dat ingezetenen van de gemeente, waaronder cliënten en hun vertegenwoordigers worden betrokken bij het voorbereiden van het beleid. Daarnaast stelt het college ingezetenen van de gemeente vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen.

De Participatieraad Sociaal Domein Soest adviseert hoe de gemeente inwoners het beste kan betrekken bij beleidsontwikkelingen in het Sociaal Domein.

HOOFDSTUK 9. Uitvoering en slotbepalingen

Artikel 21. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van wat in deze nadere regels is bepaald, voor zover toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 22. Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking oude nadere regels

  • 1.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2024.

  • 3.

    Op het moment van inwerkingtreding van deze nadere regels worden ingetrokken de Nadere regels bij de verordening maatschappelijke ondersteuning 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Soest op 14 november 2023

de gemeentesecretaris,

L.C. Vermond

de burgemeester,

R.T. Metz

Toelichting op de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024

Inleiding

Doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is mensen die dat nodig hebben hulp te bieden bij het herstellen van en te ondersteunen in hun zelfredzaamheid en om mensen toe te rusten om maatschappelijk te participeren. Iedereen binnen de samenleving moet mee kunnen doen aan het maatschappelijk verkeer, en daarnaast moet iedereen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven.

De gemeenteraad van Soest stelt ter uitvoering van wet de Verordening maatschappelijke ondersteuning Soest vast. Als nadere uitwerking hiervan stelt het college van B&W stelt Nadere regels en het Financieel besluit vast. Hoewel regionale harmonisatie – zeker in BBS-verband - wenselijk is, blijft invulling van de nadere regels een lokale aangelegenheid.

Dit geldt niet voor de onderdelen Opvang en Beschermd wonen, hiervoor is het dringend gewenst dat gemeenten in de regio van centrumgemeente Amersfoort dezelfde nadere regels vast stellen.

 

De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024 treden in werking op 1 januari 2024.

 

Deze toelichting geeft uitleg en verdieping bij onderwerpen die in de Nadere regels worden beschreven.

 

HOOFDSTUK 1: Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning

Tot de procedure van melding tot besluit behoren de volgende stappen (zie Wmo artikel 2.3.2):

  • Melding van de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning

  • Mogelijkheid tot indienen van een persoonlijk plan

  • Mogelijkheid van gratis cliëntondersteuning

  • (voor)onderzoek, op basis van gegevensverstrekking en gesprek(ken) en eventueel huisbezoek

  • Een eventuele aanvraag voor een maatwerkvoorziening

  • Toekenning door college van een maatwerkvoorziening, op basis van eventueel advies in de vorm van een verslag & plan van aanpak

Op de stappen melding, indienen persoonlijk plan, onafhankelijke cliëntondersteuning, (voor-) onderzoek, verslag, en aanvraag is ingegaan in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Soest.

De Nadere regels gaan verder in op melding, onafhankelijke cliëntondersteuning, persoonlijk plan, advisering over aan de orde zijnde problematiek en in te zetten ondersteuning, het plan van aanpak dat oplossingen voor de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning beschrijft, en op de toekenning van een maatwerkvoorziening.

 

Artikel 2: Onafhankelijke cliëntondersteuning

Elke inwoner krijgt de mogelijkheid om zich voor het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en voor het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen gratis te laten ondersteunen door een onafhankelijke cliëntondersteuner. Deze denkt in het belang van de cliënt mee en werkt niet voor een organisatie, instelling of de gemeente. De onafhankelijke cliëntondersteuner wordt beschikbaar gesteld uit een daartoe ingekocht of gesubsidieerd georganiseerd aanbod. De gemeente biedt dit aanbod van georganiseerde cliëntondersteuning actief aan aan cliënten en mantelzorgers.

Onafhankelijke cliëntondersteuning door MEE Utrecht, Gooi & Vecht heeft de gemeente geregeld. Dit is breder dan de oorspronkelijke doelgroepen van MEE (mensen met een beperking). Landelijk worden de functies telefonische hulpdienst van Sensoor (thans 0900-0767, inmiddels Luisterend Oor), de Kindertelefoon, Vertrouwenswerk Jeugd en Doventolk aangeboden. Verder bestaan in Soest meerdere mogelijkheden voor onafhankelijke cliëntondersteuning via subsidierelaties, bekend gemaakt via de website Zorgzaam Soest.

De cliënt heeft vrije keuze uit dit georganiseerde aanbod. Voor specifieke beperkingen wordt eerst naar MEE verwezen. Indien MEE geen passend aanbod heeft (zoals bijvoorbeeld in het geval van afasie) dan overlegt MEE samen met de cliënt en de gemeente over een passend aanbod.

 

Artikel 3: Het persoonlijk plan (PP) verschilt van het pgb-plan

Het PP is een belangrijk document in de fase van onderzoek omdat daarin de cliënt zelf een beeld geeft van de relevante feiten en omstandigheden, van te ondernemen acties en van resultaten die bijdragen aan zijn participatie in de samenleving. Door het opstellen van een PP geeft de cliënt blijk van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Het PP biedt de cliënt de mogelijkheid zelf optimaal vorm te geven aan het pakket van maatregelen en voorzieningen om het probleem in diens zelfredzaamheid en/ of maatschappelijke participatie op te lossen. Het geeft een goede uitgangspositie voor het inzetten van de juiste en passende acties.

Het PP moet onderscheiden worden van een plan bij een aanvraag voor een pgb voor een maatwerkvoorziening. Het PP is een plan vóóraf aan het gemeentelijke onderzoek, het pgb-plan komt in een latere fase, wanneer de toekenning van een maatwerkvoorziening aan de orde is.

Het pgb-plan geeft inzicht in de keuze van een pgb in plaats van verstrekking in natura. Op basis van de specificaties van het plan kan de hoogte van het budget op een zorgvuldige wijze worden vastgesteld.

 

Gegevensverstrekking

De Wmo 2015 gaat uit van een “aantoonplicht” voor de aanvrager. Dit betekent dat het aan de cliënt is om alle relevante feiten naar voren te brengen. Vervolgens is het aan de medewerker(s) van de gemeente om de juistheid van deze feiten te verifiëren. De cliënt geeft daartoe uitdrukkelijk toestemming. Het spreekt vanzelf dat de cliënt door de medewerker(s) ondersteund wordt in het volledig en duidelijk presenteren van de relevante feiten en omstandigheden.

Gegevensverstrekking is aan de orde bij een eventueel persoonlijk plan evenals bij het onderzoek.

De Wmo 2015 kent geen limitatieve opsomming van gegevens die de aanvrager moet verstrekken. Wel is de aanvrager verplicht mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan de aanvragen redelijkerwijs mag verwachten dat deze belangrijk zijn voor het vinden van een passende oplossing.

 

Artikel 4: Advisering

Het onderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding van een ondervonden probleem en is oplossingsgericht. Extern advies kan nodig zijn om problemen en mogelijke oplossingen volledig in beeld te krijgen. De uitkomst kan zijn, dat een maatwerkvoorziening de passende oplossing is.

 

Artikel 5: Verslag & Plan van Aanpak

Het Verslag & Plan van aanpak omvat het verslag - dat een weergave is van de uitkomsten van het onderzoek – en het omvat, indien van toepassing, het persoonlijk plan. Tevens geeft het de mogelijkheden van de cliënt, gebruikelijke hulp, de mogelijkheden in zijn netwerk en/of vrijwilligers, de mogelijkheden van algemene voorzieningen en andere wettelijke voorzieningen weer. Indien nodig geeft het Plan van aanpak een beschrijving van de in te zetten maatwerkvoorzieningen.

Een ingediend persoonlijk plan (PP) maakt (als bijlage) onderdeel uit van het verslag.

Van het verslag kan niet verwacht worden dat het altijd een objectieve weergave van de situatie van cliënt weergeeft: het kan subjectieve aspecten bevatten. Deze subjectieve aspecten zullen als zodanig herkenbaar moeten zijn – als onderscheid tussen feiten en meningen. De cliënt heeft vervolgens de keuze om te tekenen “voor akkoord” met de inhoud en de oplossing of “voor gezien” en dan een eigen aanvraag in te dienen.

Het risico van subjectiviteit wordt beperkt door het gemeentelijke 4-ogenbeleid (een collega leest mee), uitvoeringsdocumenten, zoals protocollen en beschikbare jurisprudentie.

 

Artikel 6: Aanvraag van een maatwerkvoorziening

De cliënt heeft de mogelijkheid om – wanneer een maatwerkvoorziening niet als best passende oplossing uit het onderzoek naar voren is gekomen en daardoor niet in het plan van aanpak is opgenomen – op het verslag & plan van aanpak aan te geven toch een maatwerkvoorziening te wensen en aldus een aanvraag voor een maatwerkvoorziening te doen. Dit biedt de cliënt een extra waarborg om een aanvraag in te dienen.

 

HOOFDSTUK 2: Vormen van voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning

 

Artikel 7: Algemene voorzieningen

Het begrip “algemene voorziening” wordt wel verward met het begrip “algemeen gebruikelijke” voorziening maar moet daarvan onderscheiden worden. In het verband van algemene voorzieningen komt ook vaak de term collectief voor. Hieronder een begripsverduidelijking.

 

Algemeen gebruikelijke voorziening

Dit is een voorziening die:

  • niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking,

  • algemeen verkrijgbaar is en

  • niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten.

Een algemeen gebruikelijke voorziening is in principe voor iedereen bereikbaar en behoort dus tot wat inwoners zelf kunnen regelen en betalen (eigen kracht). Een algemeen gebruikelijke voorziening is iets “gewoons” in de markt, zoals de boodschappendienst van een supermarkt. Een algemeen gebruikelijke voorziening is niet specifiek voor de Wmo-doelgroepen en daarom ook geen “voorziening” in de zin van de Wmo. Een algemeen gebruikelijke voorziening wordt dan ook niet als algemene voorziening voor maatschappelijke ondersteuning aangemerkt, noch als maatwerkvoorziening voor maatschappelijke ondersteuning verstrekt.

 

Algemene voorziening voor maatschappelijke ondersteuning

De Wmo 2015 definieert een algemene voorziening als een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat gericht is op maatschappelijke ondersteuning.

Een algemene voorziening is laagdrempelig en zonder toegangsbesluit beschikbaar. De algemene voorziening voor maatschappelijke ondersteuning wordt in de wet (de Wmo) dus onderscheiden van de maatwerkvoorziening, die alleen op toegang/indicatie verstrekt kan worden/beschikbaar komt.

Een algemene voorziening is een voorziening waar een cliënt heen kan of zich kan melden om iets ‘te halen’. Deze algemene voorzieningen zijn (mede) door vrijwilligers of de gemeente georganiseerd (maar kunnen ook door de markt worden georganiseerd). Een algemene voorziening voor maatschappelijke ondersteuning kan voor een kleinere of grotere doelgroep worden opgezet. Voorbeelden zijn een Alzheimercafé, pools voor rolstoelen en scootmobielen, klussendiensten voor bijvoorbeeld kleine woningaanpassingen, het aanbod voor senioren van de SWOS of de vrijwilligers boodschappendienst van het Rode Kruis, of de dagopvang respectievelijk de nachtopvang voor dak- en thuislozen (thans in centrumgemeente Amersfoort).

Als een cliënt zich direct ‘meldt’ bij de aanbieder van een algemene voorziening, dan zal deze een ‘lichte toets’ uitvoeren: daarbij wordt getoetst of iemand onder de doelgroep waarvoor de algemene voorziening is opgezet valt, of de cliënt de algemene voorziening kan betalen en of niet overduidelijk is dat de algemene voorziening geen passende bijdrage zal leveren aan de zelfredzaamheid of participatie. Zodra de aanbieder constateert dat meer onderzoek nodig is of de cliënt aangeeft dat er geen passende ondersteuning wordt geleverd met de algemene voorziening, zowel qua inhoud als qua financiële haalbaarheid van de verschuldigde bijdrage, verwijst de aanbieder de cliënt door naar de gemeente.

Er ontstaan zónder en met gemeentelijke inmenging steeds meer algemeen gebruikelijke voorzieningen en algemene voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning, die dus voor steeds meer personen en cliënten beschikbaar komen.

 

Collectief aangeboden voorzieningen

Een collectieve voorziening is een voorziening die die voor meerdere personen tegelijk wordt aangeboden en die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt. Algemene voorzieningen worden vaak collectief aangeboden (denk aan het Alzheimercafé of het aanbod van de SWOS).

Overigens zijn er ook collectieve maatwerkvoorzieningen, zoals het vervoer (regiotaxi).

 

Artikel 8: Maatwerkvoorzieningen

Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt voor het behoud en bevorderen van zelfredzaamheid en participatie in de samenleving, en voor bescherming en omvang, oftewel voor het vergroten van het vermogen van de cliënt om zichzelf te redden op alle levensterreinen. Dat wil zeggen dat de cliënt ondersteuning heeft bij dagelijkse activiteiten en/of een dagstructuur (onderwijs, dagbesteding, werk) om zo goed mogelijk te functioneren. Een maatwerkvoorziening is toegankelijk/beschikbaar op indicatie (een toegangsbesluit).

Maatwerkvoorzieningen worden altijd individueel verstrekt, maar kunnen voor meerdere personen tegelijk worden aangeboden en door meerdere personen tegelijk worden gebruikt. Een voorbeeld is de vervoerspas voor het gebruik (eventueel met meerdere personen tegelijk) van de regiotaxi.

 

Artikel 9: Afwegingskader

De klantregisseur van de gemeente zoekt samen met de cliënt en diens mantelzorger(s) naar een passende oplossing voor de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning van de cliënt op het gebied van zelfredzaamheid en/of participatie. Daarbij wordt een bepaalde volgorde gehanteerd, die recht doet aan de wens dat inwoners zoveel mogelijk hun eigen kracht benutten en in hun eigen kracht staan om mee te doen in de samenleving. Waar hulp of ondersteuning nodig is, wordt die eerst in eigen kring of op een laagdrempelig, algemeen toegankelijk niveau gezocht. Mocht meer ondersteuning of zorg nodig zijn, dan wordt nagegaan of deze vanuit de Wmo of een andere wet gegeven moet worden. Bij de noodzaak van een maatwerkvoorziening vanuit de Wmo, wordt met de cliënt overlegd over de keuze. De totaal benodigde ondersteuning kan een combinatie van verschillende vormen van ondersteuning zijn, die passend is om de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning op te lossen. Van de passende oplossingen wordt de goedkoopste verstrekt/vergoed.

 

Het uitgangspunt is dat binnen een huishouden gebruikelijke hulp aan huisgenoten wordt gegeven. Tot een huishouden wordt gerekend de mensen die niet toevallig bij elkaar wonen. Het gaat dus om: gehuwden, samenwonende partners, familieleden of vrienden en samenwonende ouder(s)/verzorger(s)/opvoeder(s) en kind(eren). Uit de begripsbeschrijving van gebruikelijke hulp zoals genoemd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2021 volgt het volgende: Niet-gebruikelijke hulp is hulp die overstijgt wat naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten mag worden verwacht.

Dit betekent echter niet per definitie dat we van een huisgenoot niet mogen verwachten dat hij de hulp biedt die méér dan gebruikelijke hulp omvat. Bij het toepassen van deze afwegingsfactor kan alsnog blijken dat een huisgenoot ook de overige benodigde hulp kan bieden. En als dat het geval is, dan mogen we het vanuit de grondgedachte van de Wmo ook van diegene verwachten.

Het doet derhalve niet meer ter zake of hulp als niet- of (voorheen) bovengebruikelijk wordt aangemerkt. De vraag die moet worden beantwoord is of iemand de noodzakelijke hulp kan bieden.

 

Uit jurisprudentie blijkt dat, voor het vaststellen van de mogelijkheid tot het bieden van noodzakelijke hulp binnen de Wmo, de volgende vragen dienen te worden beantwoord:

 

  • 1.

    Is de huisgenoot in staat om de noodzakelijke hulp te bieden?

  • 2.

    Is de huisgenoot beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden?

  • 3.

    Levert het bieden van de noodzakelijke hulp door de huisgenoot geen overbelasting op?

  • 4.

    Ontstaan er, door het bieden van de noodzakelijke hulp door de huisgenoot, geen financiële problemen?

  • 5.

    Betreft het geen professionele hulp?

 

Indien op grond van de specifieke omstandigheden van de aanvrager bij één of meerdere van deze vragen wordt geconstateerd dat de noodzakelijke hulp niet kan worden geleverd, is er sprake van een noodzaak voor hulp door personen in het sociale netwerk of door vrijwilligers, of voor betaalde hulp. Echter, indien een huisgenoot de noodzakelijke hulp kan bieden, daar ook tijd voor heeft, er sprake is van evenwicht tussen draagkracht en draaglast, er geen financiële problemen ontstaan door het bieden van de noodzakelijke hulp en het niet gaat om hulp waar specifieke scholing voor benodigd is, mag verwacht worden dat hij deze hulp biedt.

De Centrale Raad van Beroep benoemt in dit kader de medewerkingsverplichting: huisgenoten dienen mee te werken aan het onderzoek tot het bepalen van noodzaak en omvang van de inzet van een maatschappelijke voorziening. Niet meewerken kan in redelijkheid betekenen dat een aanvraag wordt afgewezen vanwege het niet kunnen vaststellen van een recht.

 

HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorzieningen

 

Artikel 10: Toekennen maatwerkvoorziening

Lid 2: Wanneer een voorziening uit een andere wet dan de Wmo 2015 toereikend wordt geacht, maar dit feitelijk niet is, kan een Wmo-maatwerkvoorziening niet in de plaats van die voorliggende voorziening komen. Dit betekent dat als zorg of ondersteuning vanuit bijvoorbeeld de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg onvoldoende blijkt, een passende oplossing gezocht moet worden binnen die wettelijke voorziening. Dit zou kunnen betekenen dat een cliënt tussen wal en schip valt. Door nadrukkelijk integraal naar het te bereiken resultaat te kijken, kan soms een toch aanvulling/bijdrage vanuit de Wmo aan de orde zijn.

Lid 4: Collectieve maatwerkvoorzieningen gaan als dat passend is voor op individuele omdat dit goedkoper is.

Lid 5: Voor verschillende maatwerkvoorzieningen zijn en worden interne documenten met werkinstructies opgesteld - om eenduidigheid in de werkwijze van uitvoerende medewerkers te bevorderen.

 

Artikel 11: Beschikbare maatwerkvoorzieningen

Lid 1: De verschillende maatwerkvoorzieningen voor vervoer en mobiliteit staan in het Financieel besluit Jeugd en Wmo Soest.

Lid 2: De verschillende maatwerkvoorzieningen voor wonen staan met hun bedragen in het Financieel besluit Jeugd en Wmo Soest.

onder b, Woningaanpassingen: Een woningaanpassing is een woontechnische of bouwkundige ingreep in of aan een woonruimte. Een woontechnische woningaanpassing is een aard- en nagelvaste voorziening die de woning geschikt maakt voor specifieke beperkingen. Denk hierbij aan traplift en het wegnemen van drempels. Een bouwkundige woningaanpassing grijpt in op de constructie van de woning. Denk hierbij aan het verplaatsen van een steunmuur of veranderen van de dakconstructie.

Bij het bieden van een maatwerkvoorziening bij een probleem bij het normale gebruik van de woning, wordt onder meer gekeken naar de mogelijkheid om te verhuizen naar een meer geschikte of een goedkope geschikt te maken woning. Wanneer er veel kosten zijn gemoeid met het aanpassen van een woning, kan verhuizen de goedkoopst passende oplossing zijn. Het is daarbij van belang dat we een reële inschatting maken van de kosten van de aanpassing. Het bieden van een maatwerkvoorziening in de vorm van verhuiskostenvergoeding is een ingrijpend besluit. Hoewel niemand gedwongen kan worden tot verhuizen, kan een woningaanpassing worden geweigerd omdat verhuizing ook een passende en goedkopere oplossing is. Hierbij is een uiterst zorgvuldige afweging en motivatie van groot belang.

Lid 3: Vanuit de Wmo 2015 is hulp bij het huishouden (HH) gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en op een gestructureerd huishouden als bijdragend aan maatschappelijke participatie. Soest heeft in nieuw beleid HH (zie bijlage Maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden in Soest) een iets andere onderverdeling gemaakt en er zijn nieuwe normtijden met bandbreedtes opgesteld. De Pgb-tarieven HH staan in het Financieel Besluit Jeugd en Wmo Soest.

Lid 4: Het gaat hier om ambulante begeleiding voor mensen die thuis wonen. Deze begeleiding bevordert de zelfredzaamheid van de cliënt en draagt bij aan diens maatschappelijke participatie. De begeleiding maakt langer zelfstandig wonen mogelijk en voorkomt duurdere vormen van ondersteuning en zorg in bijvoorbeeld een verpleeghuis of andere zorginstelling, of stelt de vraag hiernaar uit. De begeleiding kan individueel en groepsgewijs geleverd worden. Een belangrijke vorm van groepsgewijze begeleiding is de voorziening dagactiviteiten. Als de doelstelling van groepsbegeleiding gelijk aan individuele begeleiding, dan gaat groepsbegeleiding voor. Ook een combinatie van beiden vormen van begeleiding is mogelijk. De ambulante begeleiding is (en wordt) doorontwikkeld voor flexibeler individueel maatwerk en meer laagdrempeliger groepsdienstverlening dichter bij huis in de wijk. De verschillende producten staan in het Financieel besluit Jeugd en Wmo Soest.

Lid 5: Respijtverblijf/time out voor volwassenen betreft logeer- en vakantiemogelijkheden respectievelijk tot rustkom verblijf voor korte of langere tijd die worden ingezet om de mantelzorgers te ontlasten. Respijtverblijf is mogelijk voor maximaal 36 etmalen per kwartaal. Deze etmalen zijn naar eigen inzicht van cliënt en omgeving in te zetten. Bij Time Out is het alleen mogelijk voor 4 opeenvolgende dagen met 1 keer een optie tot verlenging met 4 dagen.

Respijtverblijf/ time out is geen tijdelijk verblijf, dat is een functie die van respijtverblijf/ time out onderscheiden moet worden. Tijdelijk verblijf is een vorm van crisisopvang voor veelal alleenstaande ouderen of van ouderen van wie de mantelzorger tijdelijk is weggevallen. Deze functie wordt onder de Wlz of Zvw aangeboden en wordt niet zelden door cliënten zelf betaald.

Lid 6: Bij de maatwerkvoorziening Opvang gaat het om 24-uurs voorzieningen voor dak- en thuislozen en om 24 uurs voorzieningen voor opvang van vrouwen in verband met hun veiligheid vanwege omstandigheden van huiselijk geweld.

Voor Opvang valt Soest onder de centrumgemeente Amersfoort. Als centrumgemeente ontvangt Amersfoort het regionale budget voor de inkoop/ contractering van instellingen die deze taak uitvoeren. Voor Opvang verloopt de toegang via door Amersfoort gemandateerde instellingen voor opvang, vanwege de snelheid die hier vaak nodig is, omdat het vaak gaat om een crisissituatie.

Lid 7: Bij Beschermd Wonen (BW) gaat het om noodzakelijk verblijf in een beschermende woonomgeving in een accommodatie van een instelling waar 24 uur toezicht en de aangewezen ondersteuning geboden wordt aan kwetsbare mensen met complexe problematiek als gevolg van ernstige zelfredzaamheidstekorten in de samenleving (niet langer louter op GGZ-problematiek/ grondslag). Voor BW valt Soest onder de centrumgemeente Amersfoort. Als centrumgemeente ontvangt Amersfoort het regionale budget voor zowel de inkoop/contractering van instellingen die deze taak in natura uitvoeren als voor de pgb’s. De inkoop van zorgzwaartepakketten is omgezet in de inkoop van drie arrangementen, die overzichtelijker aansluiten op de eisen van de ondersteuning en het toezicht. De verdere nadere regels voor BW zijn qua inhoud gelijk afgesproken voor de gemeenten in het werkgebied van de centrumgemeente. Ze staan in aparte nadere regels Beschermd wonen Soest. De verschillende BW-producten staan in het Financieel besluit Jeugd en Wmo Soest.

 

HOOFDSTUK 4: Regels voor pgb

 

Artikel 12: Keuze voor een pgb

Lid 1. Een pgb wordt verstrekt als de cliënt in diens pgb-plan heeft gemotiveerd dat in zijn geval de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb de voorkeur heeft boven een verstrekking in natura. De aanvrager moet hiertoe een pgb-plan met een inhoudelijke onderbouwing en onderbouwde opgave van uitgaven indienen. De inhoudelijke onderbouwing gaat ook in op de kwaliteit van de voorziening waarop het betrekking heeft en aan welk resultaat het bijdraagt.

Het pgb wordt ook gebruikt voor voorzieningen die vanwege hun aard niet in natura kunnen worden verstrekt. De klantregisseur vormt een oordeel over de bekwaamheid van de aanvrager om de taken en verantwoordelijkheden die verbonden zijn aan een pgb verantwoord uit te voeren. Per Saldo biedt online een gratis cursus aan over wat er komt kijken bij een pgb.

Lid 2: Gemachtigde of vertegenwoordiger is geen uitvoerder van met een pgb ingekochte zorg. Achtergrond bij deze maatregel is het voorkomen van eventuele belangenverstrengeling. Dit is een landelijk veel gebruikte formule.

 

Artikel 13: De hoogte van een pgb

Lid 1 en 2: De maatwerkvoorziening wordt bepaald aan de hand van het onderzoek.

Als de cliënt de voorziening in de vorm van een pgb wil en de verantwoordelijkheden daarvoor aankan, dan wordt een bijpassend persoonsgebonden budget geïndiceerd, op basis van het ingediende pgb-plan, de uit de uitgangspunten voor prijs/tariefsbepalingen pgb voortvloeiende pgb-tarieven en de zorgovereenkomst. Het pgb is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorzieningen behoren, van derden te betrekken.

Lid 3: Regelt dat de pgb-tarieven bedoeld zijn voor bekostiging van contacturen en eventuele reiskosten, niet voor andere kosten.

Lid 4: Regelt dat het pgb-bedrag voor aanpassingen aan de eigen auto rij- en gewenningslessen bekostigt, die het gebruik van de aangepaste auto ondersteunen.

Lid 5: Regelt dat het pgb-bedrag voor een woonvoorziening waar relevant de bekostiging van reparaties en onderhoud mogelijk maakt.

 

Artikel 14: Bestedingstermijn

Dit artikel biedt de mogelijkheid een toegekend pgb pas op latere termijn in te zetten.

 

HOOFDSTUK 5: Bijdrage in de kosten

 

Artikel 15: Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen in natura of als pgb en van bij verordening aangewezen algemene voorzieningen

Lid 1: Bij de vaststelling van bijdragen en inkomensgrenzen voor maatwerkvoorzieningen sluit Soest aan bij het (landelijk) Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, dat wil zeggen: Soest wijkt hiervan niet af. Soest hanteert geen lagere (of geen) eigen bijdragen en inkomensgrenzen dan in het Uitvoeringsbesluit.

Lid 2: Afschrijving speelt bij de woontechnische en bouwkundige woningaanpassingen, woonvoorzieningen en bij hulpmiddelen.

 

Artikel 16: Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen die niet bij verordening zijn aangewezen

Het is wettelijk toegestaan van de gebruikers te vragen dat zij in de kostprijzen van diensten van algemene voorzieningen (van welzijnsdiensten bijvoorbeeld) bijdragen. Deze bijdragen vallen buiten het abonnementstarief.

 

HOOFDSTUK 6: Veiligheid

 

Artikel 17: Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Binnen de gemeente Soest is de samenhang tussen de regionale routekaart klachtenafhandeling, het vertrouwensloket, de bestaande klachtenprocedure en de meldingsregeling calamiteiten en geweld onderzocht. Op basis daarvan heeft het college een meldingsregeling calamiteiten en geweld getroffen. De GGD regio Utrecht is aangewezen als toezichthouden ambtenaar.

 

HOOFDSTUK 7: Waardering en ondersteuning van de mantelzorger

 

Artikel 18: Jaarlijkse waardering voor de mantelzorger

De wet vraagt om een jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente. Alle mantelzorgers worden jaarlijks via verschillende media geattendeerd op de blijk van waardering, binnen door de raad gestelde (budgettaire) kaders.

 

Artikel 19: Ondersteuning van de mantelzorger

De belangen en de belastbaarheid van de mantelzorger worden in het onderzoek over de zorgvraag van de cliënt meegewogen of komen aan de orde in een gesprek dat de mantelzorger voor zichzelf aanvraagt. Ondersteuning van de mantelzorger wordt zoveel als mogelijk verleend door voor de mantelzorger reeds bekende professionals. Ook kan ondersteuning geboden worden via het gemeentelijke Steunpunt mantelzorg. Waar nodig wordt naar passende ondersteuning elders doorverwezen. De mantelzorger kan bij (dreigende) overbelasting geholpen worden door vrijwilligers die in de thuissituatie komen helpen om de zorgtaken te verlichten.

Soest heeft vrijwilligersorganisaties bijvoorbeeld vanuit het Netwerk Vrijwillige Hulp Thuis en de SWOS in beeld. Wanneer de inzet van vrijwilligers onvoldoende oplossing biedt, kan aan de verzorgde/cliënt een maatwerkvoorziening worden toegekend voor begeleiding of respijtverblijf. Voorzieningen buitenshuis voor de verzorgde zijn bijvoorbeeld dagopvangmogelijkheden voor mensen met (beginnende) dementie en logeer-en vakantiemogelijkheden bij instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking.

 

HOOFDSTUK 8: Inspraak

 

Artikel 20: Betrekken van ingezetenen bij beleid

In plaats van de term inwoners wordt in dit artikel gesproken over ‘ingezetenen’. De term ingezetene wordt in dit kader gehanteerd in de wet en is daarom overgenomen.

De Participatieraad Sociaal Domein Soest adviseert hoe de gemeente inwoners het beste kan betrekken bij beleidsontwikkelingen in het Sociaal Domein.

 

HOOFDSTUK 9: Inwerkingtreding en overgangsrecht

 

Artikel 21. Hardheidsclausule

Dit biedt de mogelijkheid om van de bepalingen in de nadere regels af te wijken ten gunste van de cliënt, zodat deze niet geconfronteerd wordt met onbillijkheden van overwegende aard.

Bijlage: Maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden Soest

 

Wat is hulp bij het huishouden?

De Wmo 2015 heeft als centrale doelen: zelfredzaamheid en participatie. De Wmo 2015 geeft de gemeente de opdracht om personen met een beperking zoveel mogelijk in hun eigen omgeving te ondersteunen om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen.

In de Wmo 2015 valt het kunnen voeren van een gestructureerd huishouden onder het begrip zelfredzaamheid. Participatie is het deelnemen aan het maatschappelijke verkeer, en daaronder valt het doen van boodschappen.

 

Onderdelen hulp bij het huishouden

 

Onderdelen HH

Schoon en leefbaar houden van het huis

Wasverzorging

Boodschappen

Maaltijden

Kinderen

Dagelijkse organisatie van het huishouden

 

Wat betreft de dagelijkse organisatie van het huishouden. Als een ondersteuningsvraag bij problemen in de zelfredzaamheid gaat over de dagelijks organisatie van het huishouden, dan is dit gewoonlijk onderdeel van een bredere ondersteuningsvraag in het dagelijks functioneren. Wanneer de functie begeleiding breed ingezet zou kunnen worden, dus ook voor de organisatie van het huishouden, dan kan worden voorkomen dat de ondersteuning door verschillende aanbieders /diensten gedaan wordt.

 

Resultaten

De hulp bij het huishouden kan worden ingezet om verschillende resultaten te behalen, die nodig zijn om langer zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Een gestructureerd huishouden voldoet aan deze resultaten.

 

HH-onderdeel

Bijbehorend resultaat

A

Schoon en leefbaar houden van het huis

De cliënt beschikt over schone en opgeruimde gebruiksruimten.

B

Wasverzorging

De cliënt beschikt over schone kleding, bedden- en linnengoed.

C

Boodschappen

De cliënt beschikt over goederen voor primaire levensbehoeften.

D

Maaltijden

De cliënt kan verscheidene keren per dag eten en drinken.

E

Kinderen

Kinderen worden tijdelijk in de thuissituatie verzorgd of opgevangen.

F

Dagelijkse organisatie van het huishouden

De cliënt heeft voldoende overzicht om de eigen huishouding op orde te houden.

 

Reikwijdte

Hieronder staat aangegeven tot hoever de HH-ondersteuning reikt:

 

HH-onderdeel

Reikwijdte

A

Schoon en leefbaar houden van het huis

  • Schoon is een algemeen aanvaard basisniveau van schoon, te realiseren door periodiek schoon te maken. Hiermee wordt een basishygiëne geborgd en vervuiling en gezondheidsrisico’s van bewoners voorkomen.

  • Het opruimen heeft een functioneel doel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

  • Gebruiksruimten: ruimten die (regelmatig of incidenteler) worden gebruikt zoals woonkamer, eetkamer, hobbykamer, slaapkamer(s), keuken, toilet, badkamer en hal. Een hobbyzolder of logeerkamer kunnen hier ook onder vallen.

  • Schone en opgeruimde gebruiksruimten hoeft niet te betekenen dat elke week of structureel wordt schoongemaakt en opgeruimd, dit kan ook incidenteler gebeuren.

  • Betreft uitsluitend de binnenzijde van het huis.

  • Omvat wel het verzorgen van planten en extra schoonmaak-werkzaamheden vanwege aanwezige huisdieren, niet het verzorgen van huisdieren.

B

Wasverzorging

  • Kleding, bedden- en linnengoed wassen, drogen, waar nodig strijken (kleding), opvouwen en leggen of ophangen in kasten.

  • De cliënt moet redelijkerwijs al het mogelijke doen om het ontstaan van extra was en extra strijkgoed te beperken. Bijvoorbeeld door het gebruik van incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten.

C

Boodschappen

  • Wanneer de cliënt zelf onvoldoende gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen voor eerste levensbehoeften die er in Soest voldoende zijn (boodschappendiensten van winkels, maaltijdbezorging door vrijwilligers aan huis), kan de medewerker HH de cliënt helpen bij de boodschappen: lijstjes maken, bestellen (via boodschappenservice) en/ of de in de winkels kopen en opbergen.

D

Maaltijden

  • De maaltijdverzorging omvat broodmaaltijden, koffie- en theemomenten en de warme maaltijd.

  • Wanneer de cliënt zelf onvoldoende gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen zoals kant- en klaarmaaltijden, maaltijdbezorging aan huis enz., kan de medewerker HH de maaltijd voor de cliënt koken.

E

Kinderen

  • Het verzorgen en opvangen van kinderen die tot het huishouden behoren, is de taak van ouders of verzorgers.

  • Vanuit de HH is tijdelijke ondersteuning bij verzorging of opvang bij acute problemen mogelijk, zodat er ruimte komt om indien nodig een permanentere oplossing te vinden.

F

Dagelijkse organisatie van het huishouden

  • Overzicht helpen bieden om de eigen huishouding op orde te houden.

 

De maatwerkvoorziening HH

 

Beoordeling en beschikking

Hulp bij het huishouden is aanvullende ondersteuning in het huishouden. Met de cliënt wordt besproken of het aanbod uit de sociale basisinfrastructuur, dat is hetgeen de cliënt zelf en/of met zijn of haar omgeving doet (eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg), dan wel wat verder laagdrempelig georganiseerd is in de sociale basisinfrastructuur, voldoende oplossing kan bieden.

De aard, omvang en duur van de maatwerkvoorziening HH worden in Soest altijd afgestemd op de individuele situatie van de cliënt (de persoon die gebruik gaat maken van de maatwerkvoorziening) en bestaat altijd uit op deze cliënt (en de eigen mogelijkheden en mogelijkheden uit de omgeving) gericht maatwerk. Dit gebeurt door medewerkers van het gemeentelijke Wmo-team of het gemeentelijke Sociaal Team Volwassenen. Zij beoordelen samen met de cliënt wat er moet gebeuren om de beoogde resultaten waaraan een gestructureerd huishouden moet voldoen, te bereiken. Dit wordt in het Plan van aanpak vastgelegd. Op basis hiervan wordt de omvang van de maatwerkvoorziening in uren/ minuten per periode bepaald. Onder verwijzing naar het Plan van aanpak ontvangt de cliënt een beschikking met de omvang en de toegekende verstrekkingsperiode van de maatwerkvoorziening HH.

 

Levenslange geldigheidsduur mogelijk vanaf 76 jaar

De duur van de beschikking bedraagt maximaal vijf jaar. Hierop wordt per 2018 een uitzondering ingevoerd. Ouderen vanaf 76 jaar met uitzicht op levenslange beperkingen en beperkte mogelijkheden tot inschakeling van het eigen netwerk, kunnen een verstrekkingsperiode HH zonder eindtijd krijgen. Voorwaarden hiervoor zijn:

  • De levenslange beperkingen zijn verbonden aan het levenslang niet kunnen uitvoeren van huishoudelijke taken. Iemand die doof geboren is, heeft wel een levenslange beperking, maar die vraagt niet om een levenslange indicatie voor HH. Beperkingen van tijdelijke aard om huishoudelijk werk te doen, zijn bijvoorbeeld gebroken ledematen of beperkingen voor de duur van herstel na ongeval, ziekte of een operatie.

  • Er zijn beperkte mogelijkheden tot inschakeling van het eigen netwerk. Bij ouderen wordt het netwerk gewoonlijk op latere leeftijd kleiner.

Het toekennen van levenslange indicaties gebeurt in het kader van het brede onderzoek, waarbij wordt omschreven welke blijvende beperkingen iemand heeft bij het uitvoeren van het huishouden (huishoudelijke taken), wat iemand niet (meer) kan. Op grond van de Wmo 2015 wordt tevens nadrukkelijk in beeld gebracht wat iemand nog wel zelf kan op het gebied van huishoudelijke taken, plus wat het netwerk kan doen op dit gebied (eigen kracht plus kracht van het netwerk).

Aan een op bovenstaande wijze afgegeven maatwerkvoorziening HH met levenslange geldigheidsduur wordt bij toekomstige verdere beleidswijziging van HH niet getornd.

Overigens kan de cliënt als deze daartoe noodzaak voelt (toegenomen zorgvraag), altijd een nieuwe melding doen waaruit mogelijk een nieuwe indicatie volgt.

 

Aard en omvang

Bij het bepalen van de aard van de maatwerkvoorziening HH wordt bekeken wat er allemaal moet gebeuren om de beoogde resultaten waaraan een gestructureerd huishouden moet voldoen, te bereiken. Afhankelijk van de individuele cliëntsituatie zijn meer of minder activiteiten HH-ondersteuning en dit frequenter of incidenteler nodig. Afspraken hierover worden in het Plan van aanpak vastgelegd. Op basis hiervan wordt de omvang van de maatwerkvoorziening in uren/ minuten per periode bepaald.

 

Indirecte tijd en signaleringsfunctie

Een medewerker HH besteedt per bezoek tijd aan onder meer aankomst en vertrek en sociale interactie met de cliënt. Dit is indirecte tijd. Hierbij gaat het om de tijd dat de hulp in de woning van de cliënt aanwezig is, niet om reistijd. Deze indirecte tijd wordt in Soest voortaan standaard meeberekend in de omvang van de maatwerkvoorziening HH.

 

Ook de signaleringsfunctie is in Soest standaard onderdeel van de maatwerkvoorziening HH.

De signaleringsfunctie is een belangrijke taak van de huishoudelijke hulp. Deze functie is geborgd in de indirecte tijd waarin het contact met de cliënt een plek heeft. Juist in dat contact kan de huishoudelijke hulp zijn of haar signalerende taak goed uitvoeren.

 

Normtijden en bandbreedtes

In onderzoeken elders in het land heeft Bureau HHM uit Enschede frequenties en tijdsbestedingen vastgesteld waarin activiteiten moeten worden uitgevoerd om voor een gemiddelde situatie de resultaten HH te behalen. Deze frequenties en tijdsbestedingen zijn in het onderzoek in de periode 2016-2017 voor Soest getoetst op toepasbaarheid in Soest. Op een enkel onderdeel bleek een aanpassing gewenst.

Uit de onderzochte frequenties en tijdsbestedingen zijn vervolgens normtijden afgeleid voor de HH-onderdelen Schoon en leefbaar houden van het huis, Indirecte/ signaleringstijd en Wasverzorging. Voor de HH-onderdelen Boodschappen, Maaltijden, Kinderen en Dagelijkse organisatie van het huishouden konden geen normtijden voor worden bepaald, omdat deze veel minder vaak worden verstrekt.

 

Omdat de gemiddelde cliënt eigenlijk niet bestaat, heeft HHM ook bandbreedtes berekend waarbinnen de toegekende omvang van de maatwerkvoorziening zich op basis van afwijkings-factoren moet bewegen. Dit is gebeurd voor de HH-onderdelen Schoon en leefbaar houden van het huis, Indirecte/signaleringstijd, Wasverzorging, en Boodschappen. Voor de HH-onderdelen Maaltijden, Kinderen en Dagelijkse organisatie van het huishouden konden geen bandbreedtes worden bepaald.

 

HH-onderdeel

Normtijd

Bandbreedte normtijd

Schoon en leefbaar houden van het huis

Ja

Ja

Indirecte/ Signaleringstijd

Ja

Ja

Wasverzorging

Ja

Ja

Boodschappen

Nee

Ja

Maaltijden

Nee, maatwerk

Kinderen

Nee, maatwerk

Dagelijkse organisatie van het huishouden

Nee, maatwerk

 

De normtijden voor het schoon en leefbaar houden van het huis en voor de signaleringsfunctie staan in tabel 1. De bijbehorende bandbreedtes staan in tabel 2. Voor wasverzorging staan normtijden en bandbreedtes in tabel 3, met tevens voor boodschappen de bandbreedtes.

 

Voor de uitvoerende afdeling is in samenwerking tussen de gemeente Soest en Bureau HHM, een rekentool ontwikkeld om de omvang van de maatwerkvoorziening HH te berekenen. Voor het hanteren van deze rekentool is een werkinstructie ontwikkeld.

 

 

Woonruimten

Indirecte tijd bij de cliënt

Totaal

Woonkamer (en andere kamers)

Slaapkamer(s)

Keuken

Badkamer en toilet

Hal

Categorie schoonmaakactiviteiten

Afnemen nat

en droog

15,2

6,7

0,1

5,7

27,8

Stofzuigen en dweilen

12,7

5,6

6,3

6,0

30,5

Ramen en gordijnen

1,2

1,2

0,6

0,1

3,1

Bed

verschonen

4,2

4,2

Keuken schoonmaken

18,9

18,9

Sanitair schoonmaken

18,3 1

18,3

Opruimen

0,3

0,1

0,4

Indirecte tijd bij de cliënt

21,9

Totaal2 1

29,4

17,8

25,8

18,5

11,7

21,9

125,1

Tabel 1. Normtijden Schoon en leefbaar houden van het huis + Indirecte/signaleringstijd: per schoonmaakcategorie en per woonruimte in minuten per week

 

 

Woonruimten

Indirecte tijd bij de cliënt

Totaal

Woonkamer (en andere kamers)

Slaapkamer(s)

Keuken

Badkamer en toilet

Hal

Categorie schoonmaakactiviteiten

Afnemen nat

en droog

4,7 - 25,8

1,5 - 11,9

0 - 0,2

0,8 - 10,6

7,1 - 48,5

Stofzuigen en dweilen

4,1 - 22,4

2,0 - 10,5

1,9 - 10,6

0,9 – 15,0

8,9 - 58,5

Ramen en gordijnen

0,2 - 2,1

0 - 3,4

0 - 1,7

0 – 1,0

0,2 - 8,2

Bed

verschonen

2,2 - 6,1

2,2 - 6,1

Keuken schoonmaken

5,1 – 33,0

5,1 – 33,0

Sanitair schoonmaken

7,7 - 28,93

7,7 - 28,9

Opruimen

0 - 7,2

0 - 3,3

0 - 10,5

Indirecte tijd bij de cliënt

15,9 – 43,8

Totaal4  1

8,9 - 57,5

5,7 - 35,3

7,0 - 45,6

7,7 - 29,9

1,8 - 25,6

15,9 – 43,8

47,1 – 237,6

Tabel 2. Bandbreedtes van de normtijden Schoon en leefbaar houden van het huis + Indirecte/signaleringstijd: per schoonmaakcategorie en per woonruimte in minuten per week

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 3: Normtijden en bandbreedtes van Wasverzorging en Boodschappen in minuten per week

HH-onderdeel

Normtijd

Bandbreedte

Onderliggende activiteit

Wasverzorging

1,8

0,7 - 2,9

Wasgoed sorteren

3,7

1,1 - 6,3

Was in machine stoppen (eventueel vlekken behandelen)

Machine aanzetten (incl. wasmiddel)

3,8

0,9 - 6,7

Was uit de machine halen

3,1

0 - 11,7

Sorteren naar droger of waslijn

1,4

0 - 4,1

In de droger stoppen

1,0

0 - 3,4

Uit de droger halen

8,0

0 - 20,1

Ophangen aan de waslijn

1,3

0 - 3,1

Afhalen van de waslijn

13,7

6,1 - 21,3

Opvouwen

4,9

1,5 - 8,3

Opbergen

19,8

12,1 – 26,0

Strijken

Boodschappen

-

0,8 - 12,1

Het opstellen van de boodschappenlijst

-

24,4 - 54,7

Het doen van de boodschappen

-

2,6 – 7,0

Het opruimen van de boodschappen

        


1

De tijd voor ‘afnemen nat en droog’ is bij de badkamer en toilet onderdeel van ‘sanitair schoonmaken’.

2

Totaal wijkt door afronding af van som van der onderdelen.

3

De tijd voor ‘afnemen nat en droog’ is bij de badkamer en toilet onderdeel van ‘sanitair schoonmaken’.

4

Totaal wijkt door afronding af van som van der onderdelen.