Organisatie | Soest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024 |
Citeertitel | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2023.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 14-11-2023 |
HOOFDSTUK 1. Procedure aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Artikel 1: Melding behoefte aan maatschappelijke ondersteuning
De hulpvraag op het gebied van opvang wordt gemeld bij een door de centrumgemeente Amersfoort aan te wijzen instelling voor onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 2: Onafhankelijke cliëntondersteuning
Elke inwoner van Soest heeft recht op kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning met informatie, advies en algemene hulp (bijvoorbeeld bij het onderzoek) die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening met ondersteuning of zorg op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.
Artikel 5: Verslag & plan van aanpak
Het “verslag & plan van aanpak” omvat het verslag dat een zorgvuldige weergave is van alle relevante feiten en omstandigheden die in de fase van (voor)onderzoek zijn verzameld. In het plan van aanpak is tevens een stappenplan voor oplossingen voor de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning opgenomen. Het plan van aanpak kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening bevatten.
Artikel 6: Aanvraag voor een maatwerkvoorziening
De cliënt dient de aanvraag voor een maatwerkvoorziening in via een door hem ondertekend verslag. De cliënt heeft de vrijheid om – wanneer een maatwerkvoorziening niet als best passende oplossing uit het onderzoek naar voren is gekomen en daardoor niet in het plan van aanpak is opgenomen – op het verslag & plan van aanpak aan te geven toch een maatwerkvoorziening te wensen. Het geretourneerde verslag & plan van aanpak worden dan als een aanvraag voor een maatwerkvoorziening in behandeling genomen.
HOOFDSTUK 2. Vormen van voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning en afwegingskader
Artikel 7: Algemene voorzieningen
Er zijn algemene voorzieningen beschikbaar voor onder meer preventieve, laagdrempelige en activerende ontmoeting en ondersteuning voor kwetsbare ouderen, voor mensen met geheugenverlies en dementie, voor ondersteuning aan mensen met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen, voor kwetsbare personen die dak- of thuisloos zijn.
Artikel 8: Maatwerkvoorzieningen
Een maatwerkvoorziening is sluitsteen. Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening als niet voldoende ondersteuning mogelijk is door eigen kracht, gebruikelijke hulp, uit eigen netwerk, met vrijwilligers of via een algemene, een algemeen gebruikelijke of andere wettelijke voorziening en als deze maatwerkvoorziening bijdraagt aan de zelfredzaamheid en/of deelname van de cliënt in de samenleving; combinaties van maatwerkvoorzieningen zijn mogelijk.
Conform de artikelen 2.3.2 en 2.3.5 van de Wmo waarborgt het college een deskundige toeleiding naar, advisering over en bepaling van het inzetten van de aangewezen ondersteuning. Het college heeft daartoe professionals aangesteld in het Sociaal team en in het team Wmo. Deze professionals hanteren op basis van het onderzoek en eventueel persoonlijk plan de volgende afwegingsfactoren, en geven in het verslag & plan van aanpak en de eventuele aanvraag voor een maatwerkvoorziening een onderbouwing aan het college om een andere voorziening, een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te treffen:
Daar waar van toepassing hanteren de professionals richtlijnen om de afweging zorgvuldig te maken. Deze richtlijnen kunnen in werkinstructies worden vastgelegd.
HOOFDSTUK 3. Maatwerkvoorziening
Artikel 11: Beschikbare maatwerkvoorzieningen
De volgende maatwerkvoorzieningen zijn beschikbaar. Deze staan ook in het Financieel Besluit:
een pgb voor: een verhuizing, bezoekbaar maken van een woning, huurderving aan verhuurder, dubbele huur tot maximaal 6 maanden én tot maximaal de bovengrens voor huurtoeslag, saneren van de woning en verbouwingswerkzaamheden indien er om medische redenen tijdelijke huisvesting nodig is, het gebruiken van een uitraasruimte.
Beschermd wonen voor kwetsbare personen met ernstige zelfredzaamheidstekorten in de samenleving, die gelet op de complexe problematiek 24 uur per dag ondersteuning en/of toezicht met noodzakelijk verblijf nodig hebben. De ondersteuning en toezicht zijn vanaf 2018 omgezet vanuit beschikkingen voor een zorgzwaartepakket in beschikkingen voor een arrangement. Voor beschermd wonen bestaat per 2019 een aparte nadere regeling (de Nadere regels beschermd wonen) die alle gemeenten in de regio van centrumgemeente Amersfoort hanteren.
HOOFDSTUK 4. Regels voor een persoonsgebonden budget (pgb)
Artikel 13: Hoogte van een pgb
De hoogte van het pgb wordt bepaald aan de hand van de soort maatwerkvoorziening, waar relevant een indicatie in tijdseenheid, de uit de uitgangspunten voor de prijs/ tariefsbepalingen pgb voortvloeiende pgb-tarieven, het door de cliënt ingediende plan ter besteding van het pgb (met een onderbouwde opgave van de uitgaven) en de zorgovereenkomst. Voor het pgb voor beschermd wonen: zie Nadere regels beschermd wonen.
Aanvullende voorwaarden bij een pgb voor een woonvoorziening, hulpmiddel, woningaanpassing of losse woonunit: de hoogte van dit pgb is gelijk aan de door het college goedgekeurde offerte. Bij een pgb voor een traplift is de hoogte van het pgb gelijk aan de offerte van de, door de gemeente gecontracteerde, leverancier. Een pgb kan worden verhoogd voor onderhouds- en reparatiekosten, indien deze noodzakelijk zijn voor het gebruik van de voorziening.
HOOFDSTUK 5. Bijdrage in de kosten
Artikel 15: Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen in natura of als pgb en van bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
Artikel 16: Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen die niet bij verordening zijn aangewezen
Wanneer (welzijns)aanbieders kosten voor het gebruik van laagdrempelige diensten (deels) voor rekening van de cliënt laten komen, dan worden deze niet betrokken bij de berekeningen voor het abonnementstarief van € 19,00 per maand.
HOOFDSTUK 7. Waardering en ondersteuning van de mantelzorger
Artikel 19: Ondersteuning van de mantelzorger
De mantelzorger kan zich ook zonder vraag om maatschappelijke ondersteuning voor de zorgvrager melden bij de gemeente. In een gesprek met de mantelzorger wordt de behoefte aan diens ondersteuning dan onderzocht. Deze gesprekken worden gehouden door het Steunpunt mantelzorg, professionals van sociaal team of Wmo team of door professionals van andere organisaties. Voor passende ondersteuning kan de mantelzorger worden doorverwezen.
Indien de inzet door (een) vrijwilliger(s) onvoldoende oplossing biedt bij (dreigende) overbelasting van de mantelzorger, kan de zorg worden verlicht door inzet van een maatwerkvoorziening voor de cliënt, zoals dagactiviteit of ambulante begeleiding, hulp bij het huishouden of respijtverblijf/ time out volwassenen.
Artikel 20. Betrekken van ingezetenen bij beleid
Op basis van artikel 24 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest zorgt het college ervoor dat ingezetenen van de gemeente, waaronder cliënten en hun vertegenwoordigers worden betrokken bij het voorbereiden van het beleid. Daarnaast stelt het college ingezetenen van de gemeente vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen.
De Participatieraad Sociaal Domein Soest adviseert hoe de gemeente inwoners het beste kan betrekken bij beleidsontwikkelingen in het Sociaal Domein.
HOOFDSTUK 9. Uitvoering en slotbepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van wat in deze nadere regels is bepaald, voor zover toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Soest op 14 november 2023
de gemeentesecretaris,
L.C. Vermond
de burgemeester,
R.T. Metz
Toelichting op de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024
Doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is mensen die dat nodig hebben hulp te bieden bij het herstellen van en te ondersteunen in hun zelfredzaamheid en om mensen toe te rusten om maatschappelijk te participeren. Iedereen binnen de samenleving moet mee kunnen doen aan het maatschappelijk verkeer, en daarnaast moet iedereen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven.
De gemeenteraad van Soest stelt ter uitvoering van wet de Verordening maatschappelijke ondersteuning Soest vast. Als nadere uitwerking hiervan stelt het college van B&W stelt Nadere regels en het Financieel besluit vast. Hoewel regionale harmonisatie – zeker in BBS-verband - wenselijk is, blijft invulling van de nadere regels een lokale aangelegenheid.
Dit geldt niet voor de onderdelen Opvang en Beschermd wonen, hiervoor is het dringend gewenst dat gemeenten in de regio van centrumgemeente Amersfoort dezelfde nadere regels vast stellen.
De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Soest 2024 treden in werking op 1 januari 2024.
Deze toelichting geeft uitleg en verdieping bij onderwerpen die in de Nadere regels worden beschreven.
HOOFDSTUK 1: Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Tot de procedure van melding tot besluit behoren de volgende stappen (zie Wmo artikel 2.3.2):
Op de stappen melding, indienen persoonlijk plan, onafhankelijke cliëntondersteuning, (voor-) onderzoek, verslag, en aanvraag is ingegaan in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Soest.
De Nadere regels gaan verder in op melding, onafhankelijke cliëntondersteuning, persoonlijk plan, advisering over aan de orde zijnde problematiek en in te zetten ondersteuning, het plan van aanpak dat oplossingen voor de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning beschrijft, en op de toekenning van een maatwerkvoorziening.
Artikel 2: Onafhankelijke cliëntondersteuning
Elke inwoner krijgt de mogelijkheid om zich voor het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en voor het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen gratis te laten ondersteunen door een onafhankelijke cliëntondersteuner. Deze denkt in het belang van de cliënt mee en werkt niet voor een organisatie, instelling of de gemeente. De onafhankelijke cliëntondersteuner wordt beschikbaar gesteld uit een daartoe ingekocht of gesubsidieerd georganiseerd aanbod. De gemeente biedt dit aanbod van georganiseerde cliëntondersteuning actief aan aan cliënten en mantelzorgers.
Onafhankelijke cliëntondersteuning door MEE Utrecht, Gooi & Vecht heeft de gemeente geregeld. Dit is breder dan de oorspronkelijke doelgroepen van MEE (mensen met een beperking). Landelijk worden de functies telefonische hulpdienst van Sensoor (thans 0900-0767, inmiddels Luisterend Oor), de Kindertelefoon, Vertrouwenswerk Jeugd en Doventolk aangeboden. Verder bestaan in Soest meerdere mogelijkheden voor onafhankelijke cliëntondersteuning via subsidierelaties, bekend gemaakt via de website Zorgzaam Soest.
De cliënt heeft vrije keuze uit dit georganiseerde aanbod. Voor specifieke beperkingen wordt eerst naar MEE verwezen. Indien MEE geen passend aanbod heeft (zoals bijvoorbeeld in het geval van afasie) dan overlegt MEE samen met de cliënt en de gemeente over een passend aanbod.
Artikel 3: Het persoonlijk plan (PP) verschilt van het pgb-plan
Het PP is een belangrijk document in de fase van onderzoek omdat daarin de cliënt zelf een beeld geeft van de relevante feiten en omstandigheden, van te ondernemen acties en van resultaten die bijdragen aan zijn participatie in de samenleving. Door het opstellen van een PP geeft de cliënt blijk van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Het PP biedt de cliënt de mogelijkheid zelf optimaal vorm te geven aan het pakket van maatregelen en voorzieningen om het probleem in diens zelfredzaamheid en/ of maatschappelijke participatie op te lossen. Het geeft een goede uitgangspositie voor het inzetten van de juiste en passende acties.
Het PP moet onderscheiden worden van een plan bij een aanvraag voor een pgb voor een maatwerkvoorziening. Het PP is een plan vóóraf aan het gemeentelijke onderzoek, het pgb-plan komt in een latere fase, wanneer de toekenning van een maatwerkvoorziening aan de orde is.
Het pgb-plan geeft inzicht in de keuze van een pgb in plaats van verstrekking in natura. Op basis van de specificaties van het plan kan de hoogte van het budget op een zorgvuldige wijze worden vastgesteld.
De Wmo 2015 gaat uit van een “aantoonplicht” voor de aanvrager. Dit betekent dat het aan de cliënt is om alle relevante feiten naar voren te brengen. Vervolgens is het aan de medewerker(s) van de gemeente om de juistheid van deze feiten te verifiëren. De cliënt geeft daartoe uitdrukkelijk toestemming. Het spreekt vanzelf dat de cliënt door de medewerker(s) ondersteund wordt in het volledig en duidelijk presenteren van de relevante feiten en omstandigheden.
Gegevensverstrekking is aan de orde bij een eventueel persoonlijk plan evenals bij het onderzoek.
De Wmo 2015 kent geen limitatieve opsomming van gegevens die de aanvrager moet verstrekken. Wel is de aanvrager verplicht mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan de aanvragen redelijkerwijs mag verwachten dat deze belangrijk zijn voor het vinden van een passende oplossing.
Het onderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding van een ondervonden probleem en is oplossingsgericht. Extern advies kan nodig zijn om problemen en mogelijke oplossingen volledig in beeld te krijgen. De uitkomst kan zijn, dat een maatwerkvoorziening de passende oplossing is.
Artikel 5: Verslag & Plan van Aanpak
Het Verslag & Plan van aanpak omvat het verslag - dat een weergave is van de uitkomsten van het onderzoek – en het omvat, indien van toepassing, het persoonlijk plan. Tevens geeft het de mogelijkheden van de cliënt, gebruikelijke hulp, de mogelijkheden in zijn netwerk en/of vrijwilligers, de mogelijkheden van algemene voorzieningen en andere wettelijke voorzieningen weer. Indien nodig geeft het Plan van aanpak een beschrijving van de in te zetten maatwerkvoorzieningen.
Een ingediend persoonlijk plan (PP) maakt (als bijlage) onderdeel uit van het verslag.
Van het verslag kan niet verwacht worden dat het altijd een objectieve weergave van de situatie van cliënt weergeeft: het kan subjectieve aspecten bevatten. Deze subjectieve aspecten zullen als zodanig herkenbaar moeten zijn – als onderscheid tussen feiten en meningen. De cliënt heeft vervolgens de keuze om te tekenen “voor akkoord” met de inhoud en de oplossing of “voor gezien” en dan een eigen aanvraag in te dienen.
Het risico van subjectiviteit wordt beperkt door het gemeentelijke 4-ogenbeleid (een collega leest mee), uitvoeringsdocumenten, zoals protocollen en beschikbare jurisprudentie.
Artikel 6: Aanvraag van een maatwerkvoorziening
De cliënt heeft de mogelijkheid om – wanneer een maatwerkvoorziening niet als best passende oplossing uit het onderzoek naar voren is gekomen en daardoor niet in het plan van aanpak is opgenomen – op het verslag & plan van aanpak aan te geven toch een maatwerkvoorziening te wensen en aldus een aanvraag voor een maatwerkvoorziening te doen. Dit biedt de cliënt een extra waarborg om een aanvraag in te dienen.
HOOFDSTUK 2: Vormen van voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning
Artikel 7: Algemene voorzieningen
Het begrip “algemene voorziening” wordt wel verward met het begrip “algemeen gebruikelijke” voorziening maar moet daarvan onderscheiden worden. In het verband van algemene voorzieningen komt ook vaak de term collectief voor. Hieronder een begripsverduidelijking.
Algemeen gebruikelijke voorziening
Een algemeen gebruikelijke voorziening is in principe voor iedereen bereikbaar en behoort dus tot wat inwoners zelf kunnen regelen en betalen (eigen kracht). Een algemeen gebruikelijke voorziening is iets “gewoons” in de markt, zoals de boodschappendienst van een supermarkt. Een algemeen gebruikelijke voorziening is niet specifiek voor de Wmo-doelgroepen en daarom ook geen “voorziening” in de zin van de Wmo. Een algemeen gebruikelijke voorziening wordt dan ook niet als algemene voorziening voor maatschappelijke ondersteuning aangemerkt, noch als maatwerkvoorziening voor maatschappelijke ondersteuning verstrekt.
Algemene voorziening voor maatschappelijke ondersteuning
De Wmo 2015 definieert een algemene voorziening als een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat gericht is op maatschappelijke ondersteuning.
Een algemene voorziening is laagdrempelig en zonder toegangsbesluit beschikbaar. De algemene voorziening voor maatschappelijke ondersteuning wordt in de wet (de Wmo) dus onderscheiden van de maatwerkvoorziening, die alleen op toegang/indicatie verstrekt kan worden/beschikbaar komt.
Een algemene voorziening is een voorziening waar een cliënt heen kan of zich kan melden om iets ‘te halen’. Deze algemene voorzieningen zijn (mede) door vrijwilligers of de gemeente georganiseerd (maar kunnen ook door de markt worden georganiseerd). Een algemene voorziening voor maatschappelijke ondersteuning kan voor een kleinere of grotere doelgroep worden opgezet. Voorbeelden zijn een Alzheimercafé, pools voor rolstoelen en scootmobielen, klussendiensten voor bijvoorbeeld kleine woningaanpassingen, het aanbod voor senioren van de SWOS of de vrijwilligers boodschappendienst van het Rode Kruis, of de dagopvang respectievelijk de nachtopvang voor dak- en thuislozen (thans in centrumgemeente Amersfoort).
Als een cliënt zich direct ‘meldt’ bij de aanbieder van een algemene voorziening, dan zal deze een ‘lichte toets’ uitvoeren: daarbij wordt getoetst of iemand onder de doelgroep waarvoor de algemene voorziening is opgezet valt, of de cliënt de algemene voorziening kan betalen en of niet overduidelijk is dat de algemene voorziening geen passende bijdrage zal leveren aan de zelfredzaamheid of participatie. Zodra de aanbieder constateert dat meer onderzoek nodig is of de cliënt aangeeft dat er geen passende ondersteuning wordt geleverd met de algemene voorziening, zowel qua inhoud als qua financiële haalbaarheid van de verschuldigde bijdrage, verwijst de aanbieder de cliënt door naar de gemeente.
Er ontstaan zónder en met gemeentelijke inmenging steeds meer algemeen gebruikelijke voorzieningen en algemene voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning, die dus voor steeds meer personen en cliënten beschikbaar komen.
Collectief aangeboden voorzieningen
Een collectieve voorziening is een voorziening die die voor meerdere personen tegelijk wordt aangeboden en die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt. Algemene voorzieningen worden vaak collectief aangeboden (denk aan het Alzheimercafé of het aanbod van de SWOS).
Overigens zijn er ook collectieve maatwerkvoorzieningen, zoals het vervoer (regiotaxi).
Artikel 8: Maatwerkvoorzieningen
Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt voor het behoud en bevorderen van zelfredzaamheid en participatie in de samenleving, en voor bescherming en omvang, oftewel voor het vergroten van het vermogen van de cliënt om zichzelf te redden op alle levensterreinen. Dat wil zeggen dat de cliënt ondersteuning heeft bij dagelijkse activiteiten en/of een dagstructuur (onderwijs, dagbesteding, werk) om zo goed mogelijk te functioneren. Een maatwerkvoorziening is toegankelijk/beschikbaar op indicatie (een toegangsbesluit).
Maatwerkvoorzieningen worden altijd individueel verstrekt, maar kunnen voor meerdere personen tegelijk worden aangeboden en door meerdere personen tegelijk worden gebruikt. Een voorbeeld is de vervoerspas voor het gebruik (eventueel met meerdere personen tegelijk) van de regiotaxi.
De klantregisseur van de gemeente zoekt samen met de cliënt en diens mantelzorger(s) naar een passende oplossing voor de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning van de cliënt op het gebied van zelfredzaamheid en/of participatie. Daarbij wordt een bepaalde volgorde gehanteerd, die recht doet aan de wens dat inwoners zoveel mogelijk hun eigen kracht benutten en in hun eigen kracht staan om mee te doen in de samenleving. Waar hulp of ondersteuning nodig is, wordt die eerst in eigen kring of op een laagdrempelig, algemeen toegankelijk niveau gezocht. Mocht meer ondersteuning of zorg nodig zijn, dan wordt nagegaan of deze vanuit de Wmo of een andere wet gegeven moet worden. Bij de noodzaak van een maatwerkvoorziening vanuit de Wmo, wordt met de cliënt overlegd over de keuze. De totaal benodigde ondersteuning kan een combinatie van verschillende vormen van ondersteuning zijn, die passend is om de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning op te lossen. Van de passende oplossingen wordt de goedkoopste verstrekt/vergoed.
Het uitgangspunt is dat binnen een huishouden gebruikelijke hulp aan huisgenoten wordt gegeven. Tot een huishouden wordt gerekend de mensen die niet toevallig bij elkaar wonen. Het gaat dus om: gehuwden, samenwonende partners, familieleden of vrienden en samenwonende ouder(s)/verzorger(s)/opvoeder(s) en kind(eren). Uit de begripsbeschrijving van gebruikelijke hulp zoals genoemd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2021 volgt het volgende: Niet-gebruikelijke hulp is hulp die overstijgt wat naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten mag worden verwacht.
Dit betekent echter niet per definitie dat we van een huisgenoot niet mogen verwachten dat hij de hulp biedt die méér dan gebruikelijke hulp omvat. Bij het toepassen van deze afwegingsfactor kan alsnog blijken dat een huisgenoot ook de overige benodigde hulp kan bieden. En als dat het geval is, dan mogen we het vanuit de grondgedachte van de Wmo ook van diegene verwachten.
Het doet derhalve niet meer ter zake of hulp als niet- of (voorheen) bovengebruikelijk wordt aangemerkt. De vraag die moet worden beantwoord is of iemand de noodzakelijke hulp kan bieden.
Uit jurisprudentie blijkt dat, voor het vaststellen van de mogelijkheid tot het bieden van noodzakelijke hulp binnen de Wmo, de volgende vragen dienen te worden beantwoord:
Indien op grond van de specifieke omstandigheden van de aanvrager bij één of meerdere van deze vragen wordt geconstateerd dat de noodzakelijke hulp niet kan worden geleverd, is er sprake van een noodzaak voor hulp door personen in het sociale netwerk of door vrijwilligers, of voor betaalde hulp. Echter, indien een huisgenoot de noodzakelijke hulp kan bieden, daar ook tijd voor heeft, er sprake is van evenwicht tussen draagkracht en draaglast, er geen financiële problemen ontstaan door het bieden van de noodzakelijke hulp en het niet gaat om hulp waar specifieke scholing voor benodigd is, mag verwacht worden dat hij deze hulp biedt.
De Centrale Raad van Beroep benoemt in dit kader de medewerkingsverplichting: huisgenoten dienen mee te werken aan het onderzoek tot het bepalen van noodzaak en omvang van de inzet van een maatschappelijke voorziening. Niet meewerken kan in redelijkheid betekenen dat een aanvraag wordt afgewezen vanwege het niet kunnen vaststellen van een recht.
HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorzieningen
Artikel 10: Toekennen maatwerkvoorziening
Lid 2: Wanneer een voorziening uit een andere wet dan de Wmo 2015 toereikend wordt geacht, maar dit feitelijk niet is, kan een Wmo-maatwerkvoorziening niet in de plaats van die voorliggende voorziening komen. Dit betekent dat als zorg of ondersteuning vanuit bijvoorbeeld de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg onvoldoende blijkt, een passende oplossing gezocht moet worden binnen die wettelijke voorziening. Dit zou kunnen betekenen dat een cliënt tussen wal en schip valt. Door nadrukkelijk integraal naar het te bereiken resultaat te kijken, kan soms een toch aanvulling/bijdrage vanuit de Wmo aan de orde zijn.
Lid 4: Collectieve maatwerkvoorzieningen gaan als dat passend is voor op individuele omdat dit goedkoper is.
Lid 5: Voor verschillende maatwerkvoorzieningen zijn en worden interne documenten met werkinstructies opgesteld - om eenduidigheid in de werkwijze van uitvoerende medewerkers te bevorderen.
Artikel 11: Beschikbare maatwerkvoorzieningen
Lid 1: De verschillende maatwerkvoorzieningen voor vervoer en mobiliteit staan in het Financieel besluit Jeugd en Wmo Soest.
Lid 2: De verschillende maatwerkvoorzieningen voor wonen staan met hun bedragen in het Financieel besluit Jeugd en Wmo Soest.
onder b, Woningaanpassingen: Een woningaanpassing is een woontechnische of bouwkundige ingreep in of aan een woonruimte. Een woontechnische woningaanpassing is een aard- en nagelvaste voorziening die de woning geschikt maakt voor specifieke beperkingen. Denk hierbij aan traplift en het wegnemen van drempels. Een bouwkundige woningaanpassing grijpt in op de constructie van de woning. Denk hierbij aan het verplaatsen van een steunmuur of veranderen van de dakconstructie.
Bij het bieden van een maatwerkvoorziening bij een probleem bij het normale gebruik van de woning, wordt onder meer gekeken naar de mogelijkheid om te verhuizen naar een meer geschikte of een goedkope geschikt te maken woning. Wanneer er veel kosten zijn gemoeid met het aanpassen van een woning, kan verhuizen de goedkoopst passende oplossing zijn. Het is daarbij van belang dat we een reële inschatting maken van de kosten van de aanpassing. Het bieden van een maatwerkvoorziening in de vorm van verhuiskostenvergoeding is een ingrijpend besluit. Hoewel niemand gedwongen kan worden tot verhuizen, kan een woningaanpassing worden geweigerd omdat verhuizing ook een passende en goedkopere oplossing is. Hierbij is een uiterst zorgvuldige afweging en motivatie van groot belang.
Lid 3: Vanuit de Wmo 2015 is hulp bij het huishouden (HH) gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en op een gestructureerd huishouden als bijdragend aan maatschappelijke participatie. Soest heeft in nieuw beleid HH (zie bijlage Maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden in Soest) een iets andere onderverdeling gemaakt en er zijn nieuwe normtijden met bandbreedtes opgesteld. De Pgb-tarieven HH staan in het Financieel Besluit Jeugd en Wmo Soest.
Lid 4: Het gaat hier om ambulante begeleiding voor mensen die thuis wonen. Deze begeleiding bevordert de zelfredzaamheid van de cliënt en draagt bij aan diens maatschappelijke participatie. De begeleiding maakt langer zelfstandig wonen mogelijk en voorkomt duurdere vormen van ondersteuning en zorg in bijvoorbeeld een verpleeghuis of andere zorginstelling, of stelt de vraag hiernaar uit. De begeleiding kan individueel en groepsgewijs geleverd worden. Een belangrijke vorm van groepsgewijze begeleiding is de voorziening dagactiviteiten. Als de doelstelling van groepsbegeleiding gelijk aan individuele begeleiding, dan gaat groepsbegeleiding voor. Ook een combinatie van beiden vormen van begeleiding is mogelijk. De ambulante begeleiding is (en wordt) doorontwikkeld voor flexibeler individueel maatwerk en meer laagdrempeliger groepsdienstverlening dichter bij huis in de wijk. De verschillende producten staan in het Financieel besluit Jeugd en Wmo Soest.
Lid 5: Respijtverblijf/time out voor volwassenen betreft logeer- en vakantiemogelijkheden respectievelijk tot rustkom verblijf voor korte of langere tijd die worden ingezet om de mantelzorgers te ontlasten. Respijtverblijf is mogelijk voor maximaal 36 etmalen per kwartaal. Deze etmalen zijn naar eigen inzicht van cliënt en omgeving in te zetten. Bij Time Out is het alleen mogelijk voor 4 opeenvolgende dagen met 1 keer een optie tot verlenging met 4 dagen.
Respijtverblijf/ time out is geen tijdelijk verblijf, dat is een functie die van respijtverblijf/ time out onderscheiden moet worden. Tijdelijk verblijf is een vorm van crisisopvang voor veelal alleenstaande ouderen of van ouderen van wie de mantelzorger tijdelijk is weggevallen. Deze functie wordt onder de Wlz of Zvw aangeboden en wordt niet zelden door cliënten zelf betaald.
Lid 6: Bij de maatwerkvoorziening Opvang gaat het om 24-uurs voorzieningen voor dak- en thuislozen en om 24 uurs voorzieningen voor opvang van vrouwen in verband met hun veiligheid vanwege omstandigheden van huiselijk geweld.
Voor Opvang valt Soest onder de centrumgemeente Amersfoort. Als centrumgemeente ontvangt Amersfoort het regionale budget voor de inkoop/ contractering van instellingen die deze taak uitvoeren. Voor Opvang verloopt de toegang via door Amersfoort gemandateerde instellingen voor opvang, vanwege de snelheid die hier vaak nodig is, omdat het vaak gaat om een crisissituatie.
Lid 7: Bij Beschermd Wonen (BW) gaat het om noodzakelijk verblijf in een beschermende woonomgeving in een accommodatie van een instelling waar 24 uur toezicht en de aangewezen ondersteuning geboden wordt aan kwetsbare mensen met complexe problematiek als gevolg van ernstige zelfredzaamheidstekorten in de samenleving (niet langer louter op GGZ-problematiek/ grondslag). Voor BW valt Soest onder de centrumgemeente Amersfoort. Als centrumgemeente ontvangt Amersfoort het regionale budget voor zowel de inkoop/contractering van instellingen die deze taak in natura uitvoeren als voor de pgb’s. De inkoop van zorgzwaartepakketten is omgezet in de inkoop van drie arrangementen, die overzichtelijker aansluiten op de eisen van de ondersteuning en het toezicht. De verdere nadere regels voor BW zijn qua inhoud gelijk afgesproken voor de gemeenten in het werkgebied van de centrumgemeente. Ze staan in aparte nadere regels Beschermd wonen Soest. De verschillende BW-producten staan in het Financieel besluit Jeugd en Wmo Soest.
Artikel 12: Keuze voor een pgb
Lid 1. Een pgb wordt verstrekt als de cliënt in diens pgb-plan heeft gemotiveerd dat in zijn geval de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb de voorkeur heeft boven een verstrekking in natura. De aanvrager moet hiertoe een pgb-plan met een inhoudelijke onderbouwing en onderbouwde opgave van uitgaven indienen. De inhoudelijke onderbouwing gaat ook in op de kwaliteit van de voorziening waarop het betrekking heeft en aan welk resultaat het bijdraagt.
Het pgb wordt ook gebruikt voor voorzieningen die vanwege hun aard niet in natura kunnen worden verstrekt. De klantregisseur vormt een oordeel over de bekwaamheid van de aanvrager om de taken en verantwoordelijkheden die verbonden zijn aan een pgb verantwoord uit te voeren. Per Saldo biedt online een gratis cursus aan over wat er komt kijken bij een pgb.
Lid 2: Gemachtigde of vertegenwoordiger is geen uitvoerder van met een pgb ingekochte zorg. Achtergrond bij deze maatregel is het voorkomen van eventuele belangenverstrengeling. Dit is een landelijk veel gebruikte formule.
Artikel 13: De hoogte van een pgb
Lid 1 en 2: De maatwerkvoorziening wordt bepaald aan de hand van het onderzoek.
Als de cliënt de voorziening in de vorm van een pgb wil en de verantwoordelijkheden daarvoor aankan, dan wordt een bijpassend persoonsgebonden budget geïndiceerd, op basis van het ingediende pgb-plan, de uit de uitgangspunten voor prijs/tariefsbepalingen pgb voortvloeiende pgb-tarieven en de zorgovereenkomst. Het pgb is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorzieningen behoren, van derden te betrekken.
Lid 3: Regelt dat de pgb-tarieven bedoeld zijn voor bekostiging van contacturen en eventuele reiskosten, niet voor andere kosten.
Lid 4: Regelt dat het pgb-bedrag voor aanpassingen aan de eigen auto rij- en gewenningslessen bekostigt, die het gebruik van de aangepaste auto ondersteunen.
Lid 5: Regelt dat het pgb-bedrag voor een woonvoorziening waar relevant de bekostiging van reparaties en onderhoud mogelijk maakt.
Dit artikel biedt de mogelijkheid een toegekend pgb pas op latere termijn in te zetten.
HOOFDSTUK 5: Bijdrage in de kosten
Artikel 15: Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen in natura of als pgb en van bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
Lid 1: Bij de vaststelling van bijdragen en inkomensgrenzen voor maatwerkvoorzieningen sluit Soest aan bij het (landelijk) Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, dat wil zeggen: Soest wijkt hiervan niet af. Soest hanteert geen lagere (of geen) eigen bijdragen en inkomensgrenzen dan in het Uitvoeringsbesluit.
Lid 2: Afschrijving speelt bij de woontechnische en bouwkundige woningaanpassingen, woonvoorzieningen en bij hulpmiddelen.
Artikel 16: Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen die niet bij verordening zijn aangewezen
Het is wettelijk toegestaan van de gebruikers te vragen dat zij in de kostprijzen van diensten van algemene voorzieningen (van welzijnsdiensten bijvoorbeeld) bijdragen. Deze bijdragen vallen buiten het abonnementstarief.
Artikel 17: Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Binnen de gemeente Soest is de samenhang tussen de regionale routekaart klachtenafhandeling, het vertrouwensloket, de bestaande klachtenprocedure en de meldingsregeling calamiteiten en geweld onderzocht. Op basis daarvan heeft het college een meldingsregeling calamiteiten en geweld getroffen. De GGD regio Utrecht is aangewezen als toezichthouden ambtenaar.
HOOFDSTUK 7: Waardering en ondersteuning van de mantelzorger
Artikel 18: Jaarlijkse waardering voor de mantelzorger
De wet vraagt om een jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente. Alle mantelzorgers worden jaarlijks via verschillende media geattendeerd op de blijk van waardering, binnen door de raad gestelde (budgettaire) kaders.
Artikel 19: Ondersteuning van de mantelzorger
De belangen en de belastbaarheid van de mantelzorger worden in het onderzoek over de zorgvraag van de cliënt meegewogen of komen aan de orde in een gesprek dat de mantelzorger voor zichzelf aanvraagt. Ondersteuning van de mantelzorger wordt zoveel als mogelijk verleend door voor de mantelzorger reeds bekende professionals. Ook kan ondersteuning geboden worden via het gemeentelijke Steunpunt mantelzorg. Waar nodig wordt naar passende ondersteuning elders doorverwezen. De mantelzorger kan bij (dreigende) overbelasting geholpen worden door vrijwilligers die in de thuissituatie komen helpen om de zorgtaken te verlichten.
Soest heeft vrijwilligersorganisaties bijvoorbeeld vanuit het Netwerk Vrijwillige Hulp Thuis en de SWOS in beeld. Wanneer de inzet van vrijwilligers onvoldoende oplossing biedt, kan aan de verzorgde/cliënt een maatwerkvoorziening worden toegekend voor begeleiding of respijtverblijf. Voorzieningen buitenshuis voor de verzorgde zijn bijvoorbeeld dagopvangmogelijkheden voor mensen met (beginnende) dementie en logeer-en vakantiemogelijkheden bij instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking.
Artikel 20: Betrekken van ingezetenen bij beleid
In plaats van de term inwoners wordt in dit artikel gesproken over ‘ingezetenen’. De term ingezetene wordt in dit kader gehanteerd in de wet en is daarom overgenomen.
De Participatieraad Sociaal Domein Soest adviseert hoe de gemeente inwoners het beste kan betrekken bij beleidsontwikkelingen in het Sociaal Domein.
HOOFDSTUK 9: Inwerkingtreding en overgangsrecht
Dit biedt de mogelijkheid om van de bepalingen in de nadere regels af te wijken ten gunste van de cliënt, zodat deze niet geconfronteerd wordt met onbillijkheden van overwegende aard.
Bijlage: Maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden Soest
Wat is hulp bij het huishouden?
De Wmo 2015 heeft als centrale doelen: zelfredzaamheid en participatie. De Wmo 2015 geeft de gemeente de opdracht om personen met een beperking zoveel mogelijk in hun eigen omgeving te ondersteunen om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen.
In de Wmo 2015 valt het kunnen voeren van een gestructureerd huishouden onder het begrip zelfredzaamheid. Participatie is het deelnemen aan het maatschappelijke verkeer, en daaronder valt het doen van boodschappen.
Onderdelen hulp bij het huishouden
Wat betreft de dagelijkse organisatie van het huishouden. Als een ondersteuningsvraag bij problemen in de zelfredzaamheid gaat over de dagelijks organisatie van het huishouden, dan is dit gewoonlijk onderdeel van een bredere ondersteuningsvraag in het dagelijks functioneren. Wanneer de functie begeleiding breed ingezet zou kunnen worden, dus ook voor de organisatie van het huishouden, dan kan worden voorkomen dat de ondersteuning door verschillende aanbieders /diensten gedaan wordt.
De hulp bij het huishouden kan worden ingezet om verschillende resultaten te behalen, die nodig zijn om langer zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Een gestructureerd huishouden voldoet aan deze resultaten.
Hieronder staat aangegeven tot hoever de HH-ondersteuning reikt:
Hulp bij het huishouden is aanvullende ondersteuning in het huishouden. Met de cliënt wordt besproken of het aanbod uit de sociale basisinfrastructuur, dat is hetgeen de cliënt zelf en/of met zijn of haar omgeving doet (eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg), dan wel wat verder laagdrempelig georganiseerd is in de sociale basisinfrastructuur, voldoende oplossing kan bieden.
De aard, omvang en duur van de maatwerkvoorziening HH worden in Soest altijd afgestemd op de individuele situatie van de cliënt (de persoon die gebruik gaat maken van de maatwerkvoorziening) en bestaat altijd uit op deze cliënt (en de eigen mogelijkheden en mogelijkheden uit de omgeving) gericht maatwerk. Dit gebeurt door medewerkers van het gemeentelijke Wmo-team of het gemeentelijke Sociaal Team Volwassenen. Zij beoordelen samen met de cliënt wat er moet gebeuren om de beoogde resultaten waaraan een gestructureerd huishouden moet voldoen, te bereiken. Dit wordt in het Plan van aanpak vastgelegd. Op basis hiervan wordt de omvang van de maatwerkvoorziening in uren/ minuten per periode bepaald. Onder verwijzing naar het Plan van aanpak ontvangt de cliënt een beschikking met de omvang en de toegekende verstrekkingsperiode van de maatwerkvoorziening HH.
Levenslange geldigheidsduur mogelijk vanaf 76 jaar
De duur van de beschikking bedraagt maximaal vijf jaar. Hierop wordt per 2018 een uitzondering ingevoerd. Ouderen vanaf 76 jaar met uitzicht op levenslange beperkingen en beperkte mogelijkheden tot inschakeling van het eigen netwerk, kunnen een verstrekkingsperiode HH zonder eindtijd krijgen. Voorwaarden hiervoor zijn:
De levenslange beperkingen zijn verbonden aan het levenslang niet kunnen uitvoeren van huishoudelijke taken. Iemand die doof geboren is, heeft wel een levenslange beperking, maar die vraagt niet om een levenslange indicatie voor HH. Beperkingen van tijdelijke aard om huishoudelijk werk te doen, zijn bijvoorbeeld gebroken ledematen of beperkingen voor de duur van herstel na ongeval, ziekte of een operatie.
Het toekennen van levenslange indicaties gebeurt in het kader van het brede onderzoek, waarbij wordt omschreven welke blijvende beperkingen iemand heeft bij het uitvoeren van het huishouden (huishoudelijke taken), wat iemand niet (meer) kan. Op grond van de Wmo 2015 wordt tevens nadrukkelijk in beeld gebracht wat iemand nog wel zelf kan op het gebied van huishoudelijke taken, plus wat het netwerk kan doen op dit gebied (eigen kracht plus kracht van het netwerk).
Aan een op bovenstaande wijze afgegeven maatwerkvoorziening HH met levenslange geldigheidsduur wordt bij toekomstige verdere beleidswijziging van HH niet getornd.
Overigens kan de cliënt als deze daartoe noodzaak voelt (toegenomen zorgvraag), altijd een nieuwe melding doen waaruit mogelijk een nieuwe indicatie volgt.
Bij het bepalen van de aard van de maatwerkvoorziening HH wordt bekeken wat er allemaal moet gebeuren om de beoogde resultaten waaraan een gestructureerd huishouden moet voldoen, te bereiken. Afhankelijk van de individuele cliëntsituatie zijn meer of minder activiteiten HH-ondersteuning en dit frequenter of incidenteler nodig. Afspraken hierover worden in het Plan van aanpak vastgelegd. Op basis hiervan wordt de omvang van de maatwerkvoorziening in uren/ minuten per periode bepaald.
Indirecte tijd en signaleringsfunctie
Een medewerker HH besteedt per bezoek tijd aan onder meer aankomst en vertrek en sociale interactie met de cliënt. Dit is indirecte tijd. Hierbij gaat het om de tijd dat de hulp in de woning van de cliënt aanwezig is, niet om reistijd. Deze indirecte tijd wordt in Soest voortaan standaard meeberekend in de omvang van de maatwerkvoorziening HH.
Ook de signaleringsfunctie is in Soest standaard onderdeel van de maatwerkvoorziening HH.
De signaleringsfunctie is een belangrijke taak van de huishoudelijke hulp. Deze functie is geborgd in de indirecte tijd waarin het contact met de cliënt een plek heeft. Juist in dat contact kan de huishoudelijke hulp zijn of haar signalerende taak goed uitvoeren.
In onderzoeken elders in het land heeft Bureau HHM uit Enschede frequenties en tijdsbestedingen vastgesteld waarin activiteiten moeten worden uitgevoerd om voor een gemiddelde situatie de resultaten HH te behalen. Deze frequenties en tijdsbestedingen zijn in het onderzoek in de periode 2016-2017 voor Soest getoetst op toepasbaarheid in Soest. Op een enkel onderdeel bleek een aanpassing gewenst.
Uit de onderzochte frequenties en tijdsbestedingen zijn vervolgens normtijden afgeleid voor de HH-onderdelen Schoon en leefbaar houden van het huis, Indirecte/ signaleringstijd en Wasverzorging. Voor de HH-onderdelen Boodschappen, Maaltijden, Kinderen en Dagelijkse organisatie van het huishouden konden geen normtijden voor worden bepaald, omdat deze veel minder vaak worden verstrekt.
Omdat de gemiddelde cliënt eigenlijk niet bestaat, heeft HHM ook bandbreedtes berekend waarbinnen de toegekende omvang van de maatwerkvoorziening zich op basis van afwijkings-factoren moet bewegen. Dit is gebeurd voor de HH-onderdelen Schoon en leefbaar houden van het huis, Indirecte/signaleringstijd, Wasverzorging, en Boodschappen. Voor de HH-onderdelen Maaltijden, Kinderen en Dagelijkse organisatie van het huishouden konden geen bandbreedtes worden bepaald.
De normtijden voor het schoon en leefbaar houden van het huis en voor de signaleringsfunctie staan in tabel 1. De bijbehorende bandbreedtes staan in tabel 2. Voor wasverzorging staan normtijden en bandbreedtes in tabel 3, met tevens voor boodschappen de bandbreedtes.
Voor de uitvoerende afdeling is in samenwerking tussen de gemeente Soest en Bureau HHM, een rekentool ontwikkeld om de omvang van de maatwerkvoorziening HH te berekenen. Voor het hanteren van deze rekentool is een werkinstructie ontwikkeld.
Tabel 1. Normtijden Schoon en leefbaar houden van het huis + Indirecte/signaleringstijd: per schoonmaakcategorie en per woonruimte in minuten per week
Tabel 2. Bandbreedtes van de normtijden Schoon en leefbaar houden van het huis + Indirecte/signaleringstijd: per schoonmaakcategorie en per woonruimte in minuten per week
Tabel 3: Normtijden en bandbreedtes van Wasverzorging en Boodschappen in minuten per week