Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2024
CiteertitelVerordening scheepvaartrechten 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening Scheepvaartrechten 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-2023nieuwe regeling

09-11-2023

gmb-2023-498368

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2024

De raad van de gemeente Tilburg;

 

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de 'Verordening op de heffing en invordering van scheepvaartrechten 2024'.

 

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1. Rechten

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    havengeld;

  • b.

    staangeld.

Artikel 2. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • b.

    bedrijf: een aan een langshaven, de insteekhaven of een openbare loswal gevestigde onderneming die gebruik maakt van schepen voor de aan- dan wel afvoer van goederen;

  • c.

    havencoördinator: de ambtenaar van de gemeente Tilburg belast met het toezicht op naleving van het bepaalde in deze verordening of diens plaatsvervanger.

Hoofdstuk II Havengeld

Artikel 3 Aard der belasting

Onder de naam 'havengeld' wordt een recht geheven voor het meren, hetzij middellijk of onmiddellijk, van vaartuigen aan de kaden van de haven of van de gemeentelijke aanlegplaatsen aan het Wilhelminakanaal, met de bedoeling om goederen te laden dan wel te lossen.

Artikel 4. Grondslag

  • 1.

    Het havengeld wordt berekend naar het tonnage van de in Tilburg geladen dan wel geloste goederen.

  • 2.

    Inzake het havengeld geldt een aangifteplicht. De aangifte dient maandelijks, uiterlijk zeven dagen na afloop van een kalendermaand, plaats te vinden middels het van gemeentewege verstrekte aangifteformulier.

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in de tweede volzin van het voorgaande lid, mag aangifte plaatsvinden op een andere wijze, mits tenminste de gegevens worden vermeld zoals die op het van gemeentewege verstrekte aangifteformulier zijn opgenomen.

Artikel 5. Tarief

Het havengeld bedraagt € 0,15 per ton, of gedeelte daarvan, in Tilburg geladen dan wel geloste goederen.

Artikel 6. Vrijstellingen

Het havengeld wordt niet geheven voor:

  • a.

    vaartuigen, eigendom van, in gebruik bij of ten behoeve van het Rijk en bestemd uitsluitend voor de openbare dienst;

  • b.

    vervallen;

  • c.

    sleepboten, welke de haven alleen aandoen om vaartuigen te brengen of te halen en onmiddellijk na aankomst weer vertrekken;

  • d.

    vaartuigen, die uitsluitend voor het innemen van gasolie en/of drinkwater voor eigen gebruik aan de kaden aanleggen;

  • e.

    vaartuigen, waarvan de schippers aantonen, dat zij wegens familieomstandigheden of dringende noodzakelijkheid van de kade gebruik moeten maken, mits niet wordt geladen of gelost.

Artikel 7. Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Hoofdstuk III Staangeld

Artikel 8. Aard en grondslag der belasting

  • 1.

    Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het gebruik van gedeelten van de kaden van de haven of van de gemeentelijke aanlegplaatsen aan het Wilhelminakanaal met toestellen, werken of inrichtingen, welke onmiddellijk dan wel middellijk met het lossen en laden van vaartuigen verband houden, zoals los- en laadbruggen, hijskranen, elevatoren of andere soortgelijke toestellen, werken of inrichtingen.

  • 2.

    Bij dit gebruik is het onverschillig, of de in het eerste lid bedoelde toestellen, werken of inrichtingen zich in, op of boven de daar aangeduide kaden bevinden.

  • 3.

    Het staangeld wordt mede geheven voor vaartuigen, waarop inrichtingen ten behoeve van het laden en lossen van andere vaartuigen zijn aangebracht.

Artikel 9. Tarieven

  • 1.

    Het recht bedoeld in artikel 8 bedraagt per jaar:

    a.

    voor los- en laadbruggen

    19,50

    per strekkende meter kademuur, met als minimum

    95,55

    b.

    voor elke hijskraan met bijbehorende werken

    499,35

    c.

    voor vergaarputten op bakken per stuk

    24,30

    en voor daarbij behorende buisleidingen

    9,75

    per strekkende meter, met een minimum voor de

    putten of bakken en buisleidingen tezamen van

    95,55

    d.

    voor andere toestellen, werken of inrichtingen:

    indien de kaden of de gemeentelijke aanlegplaatsen

    tot geen grotere diepte dan 9 meter in gebruik

    worden genomen

    19,50

    per vierkante meter met een minimum van

    95,55

    en

    169,20

    per strekkende meter kademuur met een minimum van

    866,05

    bij ingebruikname van een grotere diepte dan 9 meter;

    e.

    voor vaartuigen, waarop inrichtingen ten behoeve

    van het laden en lossen van andere vaartuigen zijn

    zijn aangebracht per vaartuig

    293,55

  • 2.

    Voor verplaatsbare toestellen is het in dit artikel bepaalde recht voor elk toestel slechts eenmaal per jaar verschuldigd.

  • 3.

    Bij de berekening van het verschuldigde bedrag worden gedeelten van een m², respectievelijk van een strekkende meter voor een hele m² respectievelijk hele strekkende meter gehouden.

Artikel 10. Belastingplicht

Het staangeld wordt geheven van degene aan wie de gedeelten van de kaden in gebruik zijn gegeven.

Hoofdstuk IV Algemene bepalingen

Artikel 11. Belastingjaar

Ter zake van de in artikel 8 opgenomen rechten wordt het belastingjaar gelijkgesteld aan een kalenderjaar.

Artikel 12. Tijdstip ontstaan/eindigen belastingplicht in de loop van het belastingjaar

Indien de belastingplicht van de in artikel 8 opgenomen rechten in de loop van het belastingjaar aanvangen dan wel eindigen, worden de rechten geheven over zoveel twaalfde gedeelten als er na de aanvang/einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.

Artikel 13. Wijze van heffing

De rechten worden geheven:

  • 1.

    Bij wijze van maandelijkse factuur voor wat betreft de rechten genoemd in artikel 3 als voldoening op aangifte.

  • 2.

    Bij wijze van aanslag voor wat betreft de rechten genoemd in artikel 8.

Artikel 14. Kwijtschelding

Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3.

    De 'Verordening Scheepvaartrechten 2023' van 14 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening scheepvaartrechten 2024'.

     

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2023.

de griffier,

de voorzitter,

Memorie van toelichting behorende bij de 'Verordening scheepvaartrechten 2024'

Tarieven

Voor 2024 zijn de tarieven verhoogd met de nominale index van 7,16%. Voor de liggelden en de scheepvaartrechten zijn de kosten € 533.000,-- en de opbrengsten € 101.000,--.

 

Kosten enopbrengsten (x € 1.000)

bedragen * € 1.000,-

Jaarrekening 2022

begroting 2023

begroting 2024

Kosten taakveld(en) incl omslagrente

161

356

496

Inkomsten taakveld(en) incl. omslagrente

0

0

0

Netto kosten taakveld

161

356

496

Toe te rekenen kosten:

Overhead incl. omslagrente

30

37

11

BTW

26,82

40,83

25,81

Totale kosten

218

434

533

Opbrengst heffingen

79

84

101

Saldo

139

350

432