Organisatie | Laren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2021 |
Citeertitel | Verordening op de BEL-advies commissie ruimtelijke kwaliteit 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening op de BEL-advies commissie ruimtelijke kwaliteit 2021 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 22-12-2021 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
- commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd BEL
adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit;
- goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;
- cultureel erfgoed: cultureel erfgoed als bepaald in artikel 1.1 van de wet met uitzondering van
archeologische rijksmonumenten;
- burgemeester en wethouders: college van burgemeesters en wethouders;
Artikel 2. Taak en werkzaamheden
1. De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
2. Ter uitvoering van haar taak:
a. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag
om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:
1 ̊. een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument; 2 ̊. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een (voorbeschermd)
3 ̊. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op het cultureel erfgoed; 4 ̊. een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als
5 ̊. een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig
achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;
b. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als
rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een
locatie geven, wijzigen of intrekken van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op
grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;
c. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het aan een
locatie geven, wijzigen of intrekken van een functie-aanduiding anders dan gemeentelijk
monument die betrekking heeft op cultureel erfgoed op grond van artikel 4.2, eerste lid, van
d. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het
ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de
e. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een
verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin
burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van
een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;
f. informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders
planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;
g. voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met
planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;
h. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van
maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel
erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;
i. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van
beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de
Gemeentewet die betrekking hebben op de omgevingskwaliteit en het cultureel erfgoed.
Artikel 3. Verplichte advisering
Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing
als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊tot en met 4 ̊, en onder b en c.
1. De commissie bestaat uit minimaal 4 en maximaal 6 leden, de secretaris en de voorzitter daaronder begrepen.
2. De leden worden door burgemeester en wethouders benoemd op persoonlijke titel op grond van
de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van
maatschappelijke kennis en ervaring.
3. In afwijking van het tweede lid kunnen aanvullend maximaal 2 burgerleden en hun
plaatsvervangers worden benoemd. Zij worden benoemd op persoonlijke titel op grond van
maatschappelijke kennis en ervaring.
4. De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet tenminste 2 leden deskundig op het
5. De leden vertegenwoordigen in gezamenlijkheid een gebalanceerde samenstelling van disciplines
zoals: cultuur-, bouw- en architectuurhistorie, restauratiebouwkunde en (restauratie-)architectuur,
landschap, stedenbouw en architectuur.
6. De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het
7. Een lid kan zich in overleg met MooiSticht laten vervangen door een plaatsvervanger die over
professionele deskundigheid beschikt in dezelfde discipline of elke andere discipline als door de
1. De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste 4 jaar worden benoemd.
2. Leden en plaatsvervangers kunnen worden herbenoemd door burgemeester en wethouders .
3. De leden en plaatsvervangers worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door
burgemeester en wethouders worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op
4. Burgemeester en wethouders benoemen op grond van artikel 156, eerste lid van de Gemeentewet
de leden van de commissie en plaatsvervangers nadat zij de commissie gevraagd heeft om een
selectie en voordracht van kandidaat-leden. Burgemeester en wethouders informeren de raad over
Artikel 6. Ondersteuning van de commissie
1. Het secretariaat van de commissie berust bij Stichting MooiSticht.
2. Het secretariaat voert zijn taken zelfstandig uit en in afstemming met de voorzitter.
1. Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht. 2. In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vijf weken bij een aanvraag omgevingsvergunning voor een reguliere
procedure en een termijn van tien weken bij een aanvraag omgevingsvergunning voor een uitgebreide procedure.
3. In geval de commissie niet tijdig binnen de termijn, als bedoeld in het eerste en tweede lid, een advies uitbrengt en de aanvraag heeft betrekking op het cultureel erfgoed, dan moet in beginsel niet uitgegaan worden van een positief advies van de commissie.
Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling
1. De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of
namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de
commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders
– al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan
dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de
Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de
beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
2. De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot
toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen
3. Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie
leden, de voorzitter daaronder niet inbegrepen. De voorzitter van de commissie maakt geen deel uit
4. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een
rijksmonumentenactiviteit en een activiteit voor een gemeentelijk monument wordt niet besloten
dan in aanwezigheid van ten minste drie leden, de voorzitter daaronder niet begrepen, waarvan
tenminste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.
5. Leden die als opdrachtgever, opdrachtnemer, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de
uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert,
onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van
en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.
6. De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.
Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie
1. De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering
over een aanvraag om een omgevingsvergunning of ander besluit onder verantwoordelijkheid van de
commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, de secretaris of andere daartoe
2. De commissie kan zich door een of meer daartoe aangewezen leden, de secretaris of andere
daartoe aangewezen personen laten vertegenwoordigen in kwaliteitsteams, omgevingsoverleggen &
-tafels, regionaal bouwplanoverleg of enig ander overleg waarin een mandaat voor het nemen van
3. De aangewezen personen in geval van het eerste en tweede lid adviseren of nemen besluiten over
zaken waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld of
waarbij de aangewezen personen beschikken over de juiste deskundigheid benodigd in de specifieke
situatie. In geval van twijfel wordt de advisering alsnog overgelaten aan de commissie.
1. De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.
2. De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van
3. De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als
Artikel 11. Verwerking van het advies
In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.
Artikel 12. Reglement van orde
1. De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een
2. In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:
a. de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden
b. de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt
aangebracht tussen de toelichtende fase en de beraadslagingen;
c. de notulering en dossiervorming;
d. de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;
e. de selectie en voordracht van kandidaat-leden en plaatsvervangers.
3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie
Artikel 13. Relatie met andere adviseurs
Bij het aanstellen van een adviescommissie, supervisor, kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.
Stichting MooiSticht ontvangt een vergoeding voor de advisering en de inzet van de leden van de commissie en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid met uitzondering van de burgerleden als bedoeld in artikel 4 derde lid op basis van de onderling afgesloten overeenkomst en de jaarlijks aan burgmeester en wethouders kenbaar te maken tarieven.
1. De commissie brengt jaarlijks voor 1 augustus verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
2. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:
a. de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid,
b. de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.
1. De op grond van de Bouwverordening Laren 2014 benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste 4 jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening Laren 2014.
2. Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude
recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van
kracht, met dien verstande dat de BELadviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt geacht de in
artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.
Artikel 17. Vervallen oude regeling
Alle regels met betrekking tot de commissie in de Bouwverordening Laren 2014 en de artikelen van de Monumentenverordening Laren vervallen.