Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Laren

Verordening op de BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2021
CiteertitelVerordening op de BEL-advies commissie ruimtelijke kwaliteit 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVerordening op de BEL-advies commissie ruimtelijke kwaliteit 2021

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. Onbekend
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

22-12-2021

gmb-2023-498083

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2021

Intitulé

De raad van de gemeente Laren:

gelezen het voorstel d.d. 9 november 2021 van burgemeester en wethouders,

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

besluit

vast te stellen de

Verordening op de BEL adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2021

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

- commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd BEL

adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit;

- wet: de Omgevingswet;

- goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

- cultureel erfgoed: cultureel erfgoed als bepaald in artikel 1.1 van de wet met uitzondering van

archeologische rijksmonumenten;

- burgemeester en wethouders: college van burgemeesters en wethouders;

- raad: gemeenteraad.

Paragraaf 2. Adviestaak

 

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

1. De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

2. Ter uitvoering van haar taak:

a. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag

om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

1 ̊. een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument; 2 ̊. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een (voorbeschermd)

gemeentelijk monument;

3 ̊. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op het cultureel erfgoed; 4 ̊. een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als

adviseur is aangewezen;

5 ̊. een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig

achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

b. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als

rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een

locatie geven, wijzigen of intrekken van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op

grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

c. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het aan een

locatie geven, wijzigen of intrekken van een functie-aanduiding anders dan gemeentelijk

monument die betrekking heeft op cultureel erfgoed op grond van artikel 4.2, eerste lid, van

de wet;

d. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het

ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de

omgevingskwaliteit;

e. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een

verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin

burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van

een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

f. informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders

planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

g. voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met

planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

h. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van

maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel

erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

i. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van

beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de

Gemeentewet die betrekking hebben op de omgevingskwaliteit en het cultureel erfgoed.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

 

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing

als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊tot en met 4 ̊, en onder b en c.

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

 

Artikel 4. Samenstelling

1. De commissie bestaat uit minimaal 4 en maximaal 6 leden, de secretaris en de voorzitter daaronder begrepen.

2. De leden worden door burgemeester en wethouders benoemd op persoonlijke titel op grond van

de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van

maatschappelijke kennis en ervaring.

3. In afwijking van het tweede lid kunnen aanvullend maximaal 2 burgerleden en hun

plaatsvervangers worden benoemd. Zij worden benoemd op persoonlijke titel op grond van

maatschappelijke kennis en ervaring.

4. De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet tenminste 2 leden deskundig op het

gebied van de monumentenzorg.

5. De leden vertegenwoordigen in gezamenlijkheid een gebalanceerde samenstelling van disciplines

zoals: cultuur-, bouw- en architectuurhistorie, restauratiebouwkunde en (restauratie-)architectuur,

landschap, stedenbouw en architectuur.

6. De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het

gemeentebestuur.

7. Een lid kan zich in overleg met MooiSticht laten vervangen door een plaatsvervanger die over

professionele deskundigheid beschikt in dezelfde discipline of elke andere discipline als door de

commissie nodig geacht.

Artikel 5. Benoeming

1. De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste 4 jaar worden benoemd.

2. Leden en plaatsvervangers kunnen worden herbenoemd door burgemeester en wethouders .

3. De leden en plaatsvervangers worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door

burgemeester en wethouders worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op

andere zwaarwegende gronden.

4. Burgemeester en wethouders benoemen op grond van artikel 156, eerste lid van de Gemeentewet

de leden van de commissie en plaatsvervangers nadat zij de commissie gevraagd heeft om een

selectie en voordracht van kandidaat-leden. Burgemeester en wethouders informeren de raad over

de benoeming van nieuwe leden.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

1. Het secretariaat van de commissie berust bij Stichting MooiSticht.

2. Het secretariaat voert zijn taken zelfstandig uit en in afstemming met de voorzitter.

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

 

Artikel 7. Adviestermijn

1. Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht. 2. In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vijf weken bij een aanvraag omgevingsvergunning voor een reguliere

procedure en een termijn van tien weken bij een aanvraag omgevingsvergunning voor een uitgebreide procedure.

3. In geval de commissie niet tijdig binnen de termijn, als bedoeld in het eerste en tweede lid, een advies uitbrengt en de aanvraag heeft betrekking op het cultureel erfgoed, dan moet in beginsel niet uitgegaan worden van een positief advies van de commissie.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

1. De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of

namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de

commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders

– al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan

dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de

Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de

beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

2. De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot

toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen

spreekrecht.

3. Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie

leden, de voorzitter daaronder niet inbegrepen. De voorzitter van de commissie maakt geen deel uit

van de besluitvorming.

4. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een

rijksmonumentenactiviteit en een activiteit voor een gemeentelijk monument wordt niet besloten

dan in aanwezigheid van ten minste drie leden, de voorzitter daaronder niet begrepen, waarvan

tenminste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

5. Leden die als opdrachtgever, opdrachtnemer, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de

uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert,

onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van

en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

6. De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht

is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

1. De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering

over een aanvraag om een omgevingsvergunning of ander besluit onder verantwoordelijkheid van de

commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, de secretaris of andere daartoe

aangewezen personen.

2. De commissie kan zich door een of meer daartoe aangewezen leden, de secretaris of andere

daartoe aangewezen personen laten vertegenwoordigen in kwaliteitsteams, omgevingsoverleggen &

-tafels, regionaal bouwplanoverleg of enig ander overleg waarin een mandaat voor het nemen van

besluiten benodigd is.

3. De aangewezen personen in geval van het eerste en tweede lid adviseren of nemen besluiten over

zaken waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld of

waarbij de aangewezen personen beschikken over de juiste deskundigheid benodigd in de specifieke

situatie. In geval van twijfel wordt de advisering alsnog overgelaten aan de commissie.

Artikel 10. Adviseurs

1. De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

2. De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van

haar taak nodig is.

3. De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als

adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Verwerking van het advies

In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

Paragraaf 6. Werkwijze

 

Artikel 12. Reglement van orde

1. De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een

reglement van orde.

2. In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

a. de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden

uitgenodigd;

b. de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt

aangebracht tussen de toelichtende fase en de beraadslagingen;

c. de notulering en dossiervorming;

d. de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

e. de selectie en voordracht van kandidaat-leden en plaatsvervangers.

3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie

vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een adviescommissie, supervisor, kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14. Vergoeding

Stichting MooiSticht ontvangt een vergoeding voor de advisering en de inzet van de leden van de commissie en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid met uitzondering van de burgerleden als bedoeld in artikel 4 derde lid op basis van de onderling afgesloten overeenkomst en de jaarlijks aan burgmeester en wethouders kenbaar te maken tarieven.

Paragraaf 7. Jaarverslag

 

Artikel 15. Jaarverslag

1. De commissie brengt jaarlijks voor 1 augustus verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

2. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

a. de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid,

van de wet;

b. de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 16. Overgangsrecht

1. De op grond van de Bouwverordening Laren 2014 benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste 4 jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening Laren 2014.

2. Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude

recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van

kracht, met dien verstande dat de BELadviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt geacht de in

artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17. Vervallen oude regeling

Alle regels met betrekking tot de commissie in de Bouwverordening Laren 2014 en de artikelen van de Monumentenverordening Laren vervallen.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het

beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de BEL adviescommissie

Ruimtelijke Kwaliteit 2021.

 

Vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 22 december 2021.

de heer N. Mol

voorzitter

de heer W. Nedermeijer griffier