Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sociaal

Besluit mandaat, volmacht en machtiging GR Sociaal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSociaal
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit mandaat, volmacht en machtiging GR Sociaal
CiteertitelBesluit mandaat, volmacht en machtiging GR Sociaal
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Wet gemeenschappelijke regelingen
  3. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-202301-09-2023nieuwe regeling

13-11-2023

bgr-2023-1113

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit mandaat, volmacht en machtiging GR Sociaal

 

Het Dagelijks Bestuur en de voorzitter van het Dagelijks Bestuur als zelfstandig bestuursorgaan, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

 

Gelet op de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende:

  • Dat met ingang van 1 september 2023 wijzigingen zijn doorgevoerd in de organisatiestructuur van de gemeenschappelijke regeling Sociaal;

  • Dat het Besluit mandaat, volmacht en machtiging GR Sociaal daarop moet worden aangepast;

 

Besluit:

Vast te stellen het navolgende:

Besluit mandaat, volmacht en machtiging GR Sociaal

 

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Het AB: Het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam Sociaal;

  • b.

    het DB: het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Sociaal;

  • c.

    de voorzitter: de voorzitter van het DB als vertegenwoordiger van het openbaar lichaam Sociaal in en buiten rechte;

  • d.

    de secretaris: de secretaris en algemeen directeur van het openbaar lichaam Sociaal;

  • e.

    Bestuurder: de bestuurder als bedoeld in artikel 23, vierde lid van de Wet op de ondernemingsraden;

  • f.

    GR Sociaal: het openbaar lichaam Sociaal als publiekrechtelijk lichaam alsmede het openbaar lichaam Sociaal als privaatrechtelijke rechtspersoon;

  • g.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het DB besluiten te nemen.

  • h.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het DB privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

  • i.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het DB of de voorzitter handelingen te verrichten die een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

 

Artikel 2 Mandaat secretaris

  • 1.

    Aan de secretaris wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot het DB behorende bevoegdheden.

  • 2.

    Van het in het eerste lid bedoelde algemene mandaat blijven uitgezonderd de bevoegdheden die zijn opgenomen in bijlage 1 en die in afzonderlijke delegatie- of mandaatbesluiten van het DB zijn opgenomen.

  • 3.

    De secretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en ter informatie aan het DB gezonden, tenzij het om een concrete, individuele aangelegenheid gaat.

 

Artikel 3 Mandaat overige functionarissen

  • 1.

    De aan de secretaris in artikel 2 verleende bevoegdheden worden gemandateerd aan:

    • a.

      de MT-leden en de directeur Drechtwerk en Werk;

    • b.

      de Opgavemanagers;

    • c.

      de afdelingshoofden;

    • d.

      de projectleiders;

    • e.

      de budgethouders;

    • f.

      de plaatsvervangers van de onder a, b en c genoemde functionarissen van de SDD;

    • g.

      de in bijlage 5 genoemde medewerkers, voor zover deze bevoegdheden specifiek zijn benoemd.

  • 2.

    De in het eerste lid onder a, b en c genoemde functionarissen maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun werkterrein.

  • 3.

    De in het eerste lid onder f bedoelde plaatsvervangers maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik bij afwezigheid van de functionaris die zij vervangen en voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun werkterrein.

  • 4.

    De in het eerste lid onder d bedoelde projectleiders maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik binnen de vastgestelde kaders van het project en binnen het voor het project toegekende budget.

  • 5.

    De in het eerste lid onder e bedoelde budgethouders maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik voor het doel waarvoor het budget is toegekend en binnen de financiële grenzen van het aan hen toegekende budget.

 

Artikel 4 Algemene uitzonderingen op het mandaat

  • 1.

    De in bijlage 2 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de secretaris.

  • 2.

    De in bijlage 3 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de overige MT-leden en de directeur Drechtwerk en Werk.

  • 3.

    De in bijlage 4 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de Opgavemanagers.

  • 4.

    De niet in de bijlagen 2, 3 en 4 genoemde bevoegdheden zijn gemandateerd aan het afdelingshoofd.

  • 5.

    Bij het gebruik van de bevoegdheden, die conform dit besluit zijn gemandateerd, gelden de hiërarchische lijnen onverkort.

 

Artikel 5 Bijzondere uitzonderingen op het mandaat

  • 1.

    Onverminderd het gestelde in artikel 2, eerste lid blijft aan het DB voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen die zijn neergelegd in een document, gericht tot:

    • a.

      het AB;

    • b.

      de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis;

    • c.

      de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie, ministers en staatssecretarissen;

    • d.

      de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

    • e.

      de vice-president van de Raad van State;

    • f.

      de president van de Algemene Rekenkamer;

  • 2.

    Naast de gevallen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, artikel 4 en in het eerste lid van dit artikel is het mandaat niet van toepassing:

    • a.

      Indien het een aangelegenheid betreft waarover door het AB in een eerder stadium vragen aan het DB zijn gesteld;

    • b.

      Indien de verantwoordelijke portefeuillehouder namens het DB beslist dat de aangelegenheid door het DB moet worden afgedaan;

    • c.

      Indien de aangelegenheid tot kritische berichtgeving in de media heeft geleid dan wel in verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit zal gebeuren;

    • d.

      Indien de aangelegenheid ingrijpende gevolgen kan hebben voor een groot aantal burgers, bedrijven, verenigingen of belangengroepen;

    • e.

      Op het voeren van het overleg met de vakbonden (Georganiseerd Overleg).

       

Artikel 6 Instructies

  • 1.

    Het DB kan instructies geven over de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.

  • 2.

    De secretaris kan instructies geven over de wijze waarop de in artikel 3, eerste lid bedoelde functionarissen van de aan hen gemandateerde bevoegdheden gebruik maken.

 

Artikel 7 Plaatsvervanging

  • 1.

    De secretaris wordt bij diens afwezigheid vervangen door de directeur Drechtwerk en Werk als zijn eerste plaatsvervanger, MT-lid Bestaanszekerheid en Zorg als zijn tweede plaatsvervanger en MT-lid Bedrijfsvoering en Dienstverlening als zijn derde plaatsvervanger.

  • 2.

    De plaatsvervanger treedt bij afwezigheid van de secretaris in zijn plaats en oefent in dat geval de bevoegdheden uit van de secretaris.

  • 3.

    De plaatsvervanging vindt alleen plaats in de gevallen waarop niet kan worden gewacht op de aanwezigheid van de secretaris.

 

Artikel 8 Bestuurder

  • 1.

    De secretaris wordt aangewezen als bestuurder van de onderneming in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2.

    Bij zijn afwezigheid geldt het gestelde in artikel 7.

 

Artikel 9 Ondertekening documenten

De besluiten die op grond van dit besluit in mandaat worden genomen, worden als volgt ondertekend:

 

Het Dagelijks Bestuur,

Namens deze,

De secretaris,

 

(naam secretaris)

 

dan wel

 

Het Dagelijks Bestuur,

Namens deze,

<Functienaam>

 

(naam ondertekenaar)

 

Artikel 10 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a.

    Volmacht;

  • b.

    Machtiging.

 

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging GR Sociaal.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking in het elektronisch blad van de GR Sociaal en werkt terug tot en met 1 september 2023.

  • 2.

    Met ingang van de datum waarop dit besluit in werking treedt wordt het Besluit mandaat, volmacht en machtiging GR Sociaal, zoals vastgesteld op 17 januari 2022 ingetrokken.

  • 3.

    Dit besluit is niet van toepassing op het organisatieonderdeel Drechtwerk van de gemeenschappelijke regeling Sociaal.

 

Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 13 november 2023.

drs. D.J. van Maanen, drs. P.J. Heijkoop

secretaris, voorzitter