Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Venray 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Venray 2024
CiteertitelBesluit nadere regels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

14-11-2023

gmb-2023-496474

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Venray 2024

Het college van burgemeester en wethouders de gemeente Venray;

 

besluit vast te stellen:

 

Besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Venray 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a)

    Besluit: het Besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Venray 2024.

  • b)

    Dagopvang: hele/halve dagopvang van kinderen tussen 0 tot 4 jaar oud bedoeld zodat beide ouders arbeid en zorg kunnen combineren;

  • c)

    Doelgroeppeuter: kind van 2 tot 4 jaar met een VVE-indicatie afgegeven door de jeugdgezondheidszorg van de GGD.

  • d)

    Doelgroepkleuter: kind uit groep 1 of 2 van de basisschool met een VVE-indicatie afgegeven door de jeugdgezondheidszorg van de GGD.

  • e)

    GGD: GGD Noord-Limburg.

  • f)

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage voor peuteropvang die door de aanbieder bij de ouder(s) in rekening wordt gebracht.

  • g)

    Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), te verkrijgen bij de Belastingdienst.

  • h)

    Inwoner: persoon die blijkens de Basis Registratie Personen woonachtig is in de gemeente Venray.

  • i)

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van kinderopvang (zie Wko, artikel 1.1).

  • j)

    KOT: Kinderopvangtoeslag

  • k)

    KOT ouder: ouder met recht op kinderopvangtoeslag

  • l)

    Kortdurende opvang: peuteropvang aan peuters van 2 tot 4 jaar in korte dagdelen van maximaal 6 uur gedurende een aantal dagdelen per week. Peuteropvang werd voor de harmonisatie kinderopvang aangeduid als peuterspeelzaal.

  • m)

    Kwartaalformulier: een door de gemeente verstrekt digitaal berekeningsformulier waarin aan de hand van de daadwerkelijke afname van peuteropvang per kwartaal de hoogte van het subsidievoorschot wordt berekend.

  • n)

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang die voldoen aan de Wko zijn opgenomen.

  • o)

    Normtarief: het maximale uurtarief voor kinderopvangtoeslag zoals jaarlijks wordt vastgesteld door de Rijksoverheid.

  • p)

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage voor peuteropvang die door de aanbieder bij de ouder(s) in rekening wordt gebracht.

  • q)

    Ouderbijdragetabel: adviestabel ouderbijdrage van de VNG.

  • r)

    Pedagogisch beleidsmedewerker VE: persoon die bezoldigd werkzaam is bij een kinderopvangorganisatie, voldoet aan de geldende kwalificatie eisen en belast is met de totstandkoming en implementatie van kwaliteits-verhogende beleidsmaatregelen en/of het coachen van beroepskrachten bij de uitvoering van hun werkzaamheden.

  • s)

    Peuteropvang: een aanbod educatieve voorschoolse opvang voor peuters van 2 tot 4 jaar, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. Peuteropvang kan bestaan uit peuterplaatsen regulier en/of peuterplaatsen VVE en vindt plaats binnen de kortdurende peuteropvang, of binnen de dagopvang. De peuteropvang moet voldoen aan de eisen uit de Wko en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • t)

    Peuteropvang regulier: deelname aan peuteropvang door peuters vanaf 2 tot 4 jaar voor maximaal 320 uur per jaar op een locatie die VVE gecertificeerd is.

  • u)

    Peuteropvang VVE: deelname aan peuteropvang door doelgroeppeuters vanaf 2 tot 4 jaar voor maximaal 640 uur per jaar op een locatie die VVE gecertificeerd is.

  • v)

    Subsidieontvanger: een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon die aanbieder is van een voorschoolse voorziening.

  • w)

    Uurtarief: het uurtarief dat voor kortdurende peuteropvang en peuteropvang binnen de dagopvang wordt gehanteerd en jaarlijks door de gemeente wordt vastgesteld, passend binnen de beschikbare middelen.

  • x)

    Verordening: vigerende verordening subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray.

  • y)

    Voorschoolse educatie: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma voor doelgroeppeuters dat wordt aangeboden binnen de peuteropvang en dat gericht is op het voorkomen en bestrijden van taal- en ontwikkelingsachterstanden.

  • z)

    Voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderen van nul tot vier jaar aangaande opvang en educatie.

  • aa)

    Vroegschoolse educatie: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma voor doelgroepkleuters dat wordt aangeboden in groep 1 en 2 van de basisschool en dat gericht is op het voorkomen en bestrijden van taal- en ontwikkelingsachterstanden.

  • bb)

    VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie.

  • cc)

    VVE-programma: een VVE-programma dat is opgenomen in de databank van effectieve jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut of dat anderszins aantoonbaar voldoet aan de eisen van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • dd)

    VVE-certificering: het door een aanbieder aantoonbaar voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van voorschoolse educatie.

  • ee)

    Wko: Wet kinderopvang

Artikel 2 Toetsingskader

Het beleid op het gebied van peuteropvang en voor-en vroegschoolse educatie is vastgelegd in het “Beleidskader Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) 2023-2026”. Dit vormt tezamen met de bepalingen in de wet Kinderopvang, de Algemene wet bestuursrecht titel 4.2 , de vigerende verordening subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray en dit Besluit het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen.

Artikel 3 Algemene voorwaarden

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie vanwege deelname van een peuter aan de peuteropvang gelden, onverminderd artikel 17 van dit Besluit nadere regels, de volgende voorwaarden:

  • a)

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat ieder kind een passende plek in de peuteropvang krijgt.

  • b)

    voorafgaand aan de start van de peuteropvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouder(s) waaruit mede blijkt dat de peuter inwoner is van de gemeente Venray.

Artikel 4. Activiteiten

  • 1.

    Subsidie voor peuteropvang wordt uitsluitend verstrekt voor het door de subsidieontvanger plaatsen van een peuter in diens voorschoolse voorziening. Hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen:

    • a.

      Kortdurende peuteropvang.

    • b.

      Peuteropvang binnen dagopvang.

  • 2.

    De subsidie voor peuteropvang regulier wordt verleend voor maximaal 6 uren per dag en maximaal 320 uren per jaar.

  • 3.

    De subsidie voor peuteropvang VVE wordt verleend voor maximaal 6 uren per dag en maximaal 640 uren per jaar. Voor peuters die tussen de 2,5 tot 4 jaar zijn geldt voor de subsidieontvanger een wettelijke verplichting van 960 uur VVE-aanbod gedurende een periode van ander half jaar.

Artikel 5. Specifieke verplichtingen

Met subsidieontvangers kunnen in de subsidiebeschikking afzonderlijke afspraken worden gemaakt over de specifiek te verrichten activiteiten en de in dat kader te leveren exacte prestaties.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie voor kortdurende peuteropvang

  • 1.

    Subsidie voor reguliere, kortdurende peuteropvang voor een peuter van KOT-ouders bestaat uit:

    • a.

      een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per uur als opslag op het normtarief kinderopvang;

  • 2.

    Subsidie voor reguliere, kortdurende peuteropvang voor een peuter van niet-KOT-ouders bestaat uit twee componenten:

    • a.

      een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot het normtarief kinderopvang;

    • b.

      een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per uur als opslag op het normtarief kinderopvang.

  • 3.

    Subsidie voor kortdurende VVE-peuteropvang voor een peuter van KOT-ouders bestaat uit twee componenten:

    • a.

      een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per uur als opslag op het normtarief kinderopvang;

    • b.

      een volledige vergoeding van de kosten voor het negende tot en met het zestiende uur per week dat de peuter van de VVE-peuteropvang gebruik maakt, tot en met het door het college vast te stellen opslagbedrag per uur.

  • 4.

    Subsidie voor kortdurende VVE-peuteropvang voor een peuter van niet-KOT-ouders bestaat uit drie componenten:

    • a.

      een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot het normtarief kinderopvang;

    • b.

      een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per uur als opslag bovenop het normtarief kinderopvang;

    • c.

      een volledige vergoeding van de kosten voor het negende tot en met het zestiende uur per week dat de peuter van de VVE peuteropvang gebruik maakt, tot en met het door het college vast te stellen opslagbedrag per uur.

  • 5.

    Aanbieders zijn verplicht bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplaats doelgroeppeuters voorrang te geven.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie voor peuteropvang in de dagopvang

  • 1.

    Subsidie voor reguliere peuteropvang binnen de dagopvang voor een peuter van niet-KOT-ouders bestaat uit:

    • a.

      een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot het normtarief kinderopvang;

  • 2.

    Subsidie voor VVE-peuteropvang binnen de dagopvang voor een peuter van KOT-ouders bestaat uit:

    • a.

      een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per uur als opslag op het normtarief kinderopvang;

  • 3.

    Subsidie voor VVE-peuteropvang binnen de dagopvang voor een peuter van niet-KOT-ouders bestaat uit drie componenten:

    • a.

      een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot het normtarief kinderopvang;

    • b.

      een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per uur als opslag bovenop het normtarief kinderopvang;

    • c.

      een volledige vergoeding van de kosten voor het negende tot en met het zestiende uur per week dat de peuter van de VVE peuteropvang gebruik maakt, tot en met het door het college vast te stellen opslagbedrag per uur.

  • 4.

    Aanbieders zijn verplicht bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplaats doelgroeppeuters voorrang te geven.

Artikel 8. Subsidie voor pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie (VE)

  • 1.

    Subsidie voor de pedagogisch beleidsmedewerker VE wordt verstrekt met als doel de kwaliteit van de voorschoolse educatie op locatie te verhogen door de uitvoering van kwaliteits-verhogende beleidsmaatregelen en/of het coachen van beroepskrachten voorschoolse educatie.

  • 2.

    De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker VE bedraagt 10 uur per doelgroeppeuter (peildatum 1 januari van het komende subsidiejaar) per locatie per jaar. Dit betreft een rekenregel. Het totaal aantal voorgeschreven uren per locatie mag door de opvangorganisatie naar eigen inzicht worden ingezet, zolang de inzet gericht is op kwaliteitsverbetering.

  • 3.

    De subsidie bedraagt een jaarlijks door het college vast te stellen bedrag per doelgroeppeuter per locatie per jaar.

Artikel 9 Extra ondersteuning zware doelgroeplocaties

Door op zware doelgroep locaties extra inzet of ondersteuning te faciliteren verwachten we dat de opbrengst van het educatieve programma beter tot zijn recht komt. Met een financiële bijdrage kunnen deze locaties bijvoorbeeld de helft van de tijd een extra pedagogisch medewerker inzetten of de taakuren verhogen.

  • 1.

    Een locatie met gemiddeld meer dan 50% doelgroeppeuters gebaseerd op basis van unieke peuters, die in het voorgaande jaar staan ingeschreven op de peuteropvanglocatie (te verifiëren via de peutermonitor), met een minimum bezetting in de groep van 12 peuters per groep, kan een beroep doen op een extra subsidie;

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal € 11.197,01 (prijspeil 2024) per locatie per jaar. Dit tarief is vastgesteld o.b.v. 8 uur per week extra inzet van een pedagogisch medewerker. Dit bedrag kan jaarlijks door het college worden geïndexeerd;

  • 3.

    Deze subsidie kan door de locatie naar eigen inzicht in worden gezet. Het plan wordt voorafgaand aan het subsidiejaar ingediend.

Artikel 10 Subsidie voor voorschoolse intern begeleider

De voorschools intern begeleider (hierna: IB-er) fungeert als de spin in het web van de voorschoolse zorgstructuur, en zorgt ervoor dat er aandacht en passende hulp is voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben en coaching en begeleiding van de pedagogisch medewerkers die met hen werken.

  • 1.

    De subsidie met betrekking tot de voorschoolse IB-er wordt louter aan kinderopvangorganisatie ’t Nest verstrekt ten behoeve van de loonkosten van de voorschoolse IB-er inclusief een opleidingsbudget.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 50% van de loonkosten ad € 49.393,85 (prijspeil 2024) en 50% van het opleidingsbudget ad € 1.000. Dit bedrag kan jaarlijks door het college worden geïndexeerd.

Artikel 11 Subsidie voor vroegschoolse educatie

  • 1.

    Subsidie voor vroegschoolse educatie wordt louter aan het basisonderwijs verstrekt ten behoeve van extra VVE aanbod aan doelgroepkleuters, die inwoners zijn van de gemeente Venray;

  • 2.

    De subsidie bedraagt € 838,18 (prijspeil 2024) per doelgroepkleuter per jaar. Dit bedrag wordt jaarlijks door het college geïndexeerd.

  • 3.

    Om een te grote fluctuatie in de subsidie tegen te gaan, waardoor structurele inzet van de subsidie wordt bemoeilijkt, wordt er gewerkt met de onderstaande staffels en bedragen. Bij het bepalen van het te subsidiëren bedrag wordt uitgegaan van het gemiddeld aantal leerlingen per staffel:

    Range

    Subsidiebedrag

    0 – 8

    € 838,18 per kind

    9 – 11

    € 8.381

    12 – 16

    € 11.734

    17 – 23

    € 16.763

    24 – 32

    € 23.469

    33 – 45

    € 32.689

    46 – 62

    € 45.261

    63 – 85

    € 62.025

    86 – 116

    € 84.657

    117 – meer

    € 115.669

  • 4.

    Verlening van de subsidie vindt plaats op basis van een realistische inschatting van de subsidieaanvrager van het aantal VVE-leerlingen op 1 februari van het subsidiejaar

  • 5.

    Bij verlening van de subsidie wordt 75% van de verleende subsidie uitbetaald. De overige 25% wordt uitbetaald bij vaststelling van de subsidie

  • 6.

    Vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de 1 februari telling van het jaar waarin de subsidie is verleend

Artikel 12 Incidentele subsidie

Een incidentele subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten ter aanvulling of versterking van het onderwijsachterstandenbeleid in de gemeente Venray, waaronder activiteiten die strekken tot het verkrijgen van de VVE-certificering, of ondersteunende programma’s van de bibliotheek gericht op leesbevordering.

Artikel 13 Incidentele subsidie ten behoeve van VVE-certificering

  • 1.

    Een incidentele subsidie voor VVE-certificering kan eenmalig worden verstrekt als bijdrage in de kosten van opleidingsactiviteiten, inclusief materialen, die strekken tot VVE-certificering van de aanbieder. Daarbij geldt de verplichting om bij de subsidieaanvraag een ondertekende intentieverklaring in te dienen waaruit blijkt dat de betreffende organisatie VVE- gecertificeerde peuteropvang gaat aanbieden met ingang van een tussen de gemeente en aanbieder overeen te komen datum.

  • 2.

    Bij de subsidieaanvraag dient in ieder geval de volgende informatie verstrekt te worden:

    • a)

      Naam en registratienummer van de aanbieder in het Landelijk Register Kinderopvang;

    • b)

      De naam en beschrijving van het VVE-programma dat de aanbieder gaat hanteren;

    • c)

      Een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde subsidie;

    • d)

      Het opleidingsplan van de pedagogisch medewerkers met daarbij vermeld het aantal opleidingsuren;

    • e)

      De wijze waarop de continuïteit en kwaliteit van het VVE-programma en de scholing gewaarborgd wordt na subsidieverstrekking.

  • 3.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor:

    • a)

      aanschaf VVE-programma en eventueel bijbehorende materialen;

    • b)

      scholingskosten VVE-programma (exclusief de kosten voor tijdverzuim door medewerkers);

    • c)

      aanschaf observatiemethode;

    • d)

      opleidingskosten observatiemethode;

    • e)

      aanschaf kind-volgsysteem.

  • 4.

    De subsidie bedraagt per aanbieder maximaal € 10.000,00.

Artikel 14 Ouderbijdrage bij subsidie peuteropvang

  • 1.

    De aanbieder is verantwoordelijk voor het vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage voor peuteropvang aan de hand van de door de ouder(s) aan de aanbieder overgelegde meest recente inkomensverklaring(en) en de ouderbijdragetabel.

  • 2.

    De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouder(s) en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies.

  • 3.

    Wanneer op enig moment blijkt dat de inkomenssituatie van ouder(s) dusdanig wijzigt of gewijzigd is dat één van onderstaande situaties geldt:

    • a.

      de ouder(s) komen niet meer in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor de hoogte van het subsidiebedrag wijzigt;

    • b.

      de ouder(s) komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor de hoogte van het subsidiebedrag wijzigt;

    • c.

      de ouder(s) vallen in een lagere of hogere inkomenscategorie in de adviestabel ouderbijdrage waardoor de ouderbijdrage wijzigt,

  • dan wordt de ouderbijdrage zo spoedig mogelijk opnieuw vastgesteld door de aanbieder.

Artikel 15. Subsidieduur subsidie peuteropvang

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt per kalenderjaar.

  • 2.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter geen gebruik meer maakt van de voorschoolse voorziening of uiterlijk op de dag dat de peuter 4 jaar wordt.

Artikel 16. Aanvraag

Bij een aanvraag om subsidie verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:

  • a.

    de wijze waarop invulling of uitvoering wordt gegeven aan de verplichtingen bedoeld in deze regeling;

  • b.

    een onderbouwde berekening van de aan te vragen subsidie;

  • c.

    en indien van toepassing een overzicht van het aantal peuters waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waarbij gespecificeerd wordt:

    • i.

      het aantal peuters inclusief verwacht aantal uren peuteropvang, uitgesplitst naar KOT-ouders en niet-KOT-ouders;

    • ii.

      het aantal peuters inclusief verwacht aantal uren VVE-peuteropvang, uitgesplitst naar KOT-ouders en niet-KOT-ouders.

Artikel 17. Kwaliteits- en overige verplichtingen aan aanbieders

  • 1.

    Aanbieders van kinderopvangorganisaties die subsidie aanvragen dienen, te voldoen aan de volgende verplichtingen om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie:

    • a.

      De locatie voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van voorschoolse educatie conform het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.;

    • b.

      Er wordt aantoonbaar gestreefd naar een zo hoog mogelijke kwaliteit die naar beoordelingen van de GGD en de Inspectie van het Onderwijs minimaal geldt als voldoende of beter;

    • c.

      Er wordt een ouderbeleid gevoerd gericht op educatief partnerschap;

    • d.

      Doelgroeppeuters ontvangen een aanbod op maat voor spelstimulering aan huis van tenminste 45 minuten per 3 weken;

    • e.

      Er wordt gewerkt met een kind-of ontwikkelingsvolgsysteem;

    • f.

      Door middel van het voorgeschreven overdrachtsformulier vindt er een overdracht plaats van de peuter naar de basisschool. Ingeval van een doelgroeppeuter vindt een warme overdracht plaats in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het basisonderwijs en de ouder(s);

    • g.

      Er wordt aantoonbaar gestreefd naar een op langer termijn gerichte samenwerking met een of meerdere basisscholen teneinde de kwaliteit van de VVE en de doorgaande lijn te bevorderen;

    • h.

      De aanbieder beschrijft op welke wijze de pedagogisch beleidsmedewerker VE bijdraagt aan de versterking van de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Deze beschrijving is opgenomen in het pedagogisch beleidsplan van de kinderopvangorganisatie;

    • i.

      Er wordt een actieve bijdrage geleverd aan monitoring.

  • 2.

    Subsidie dient aangevraagd te worden middels een door het college verstrekt aanvraagformulier. Dit formulier dient volledig en juist ingevuld te zijn en voorzien te zijn van de door het college gevraagde gegevens en bewijsstukken. De aanbieder is verantwoordelijk voor het volledig en juist invullen van de aanvraag.

  • 3.

    De aanbieder zorgt voor een gescheiden boekhouding waar duidelijk uit blijkt dat de subsidiegelden louter worden gebruikt voor peuteropvang en/of voor- en vroegschoolse educatie zoals bedoeld in dit Besluit.

  • 4.

    Aanbieders zijn, met het oog op mogelijk huiselijk geweld en kindermishandeling, verplicht uitvoering te geven aan de Wet Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en kennis en gebruik van de meldcode van eigen werknemers dient bevorderd te worden.

  • 5.

    Aanbieders die een subsidie ontvangen van € 75.000 of meer, hebben de inspanningsverplichting activiteiten te laten uitvoeren door mensen met een arbeidsbeperking en/of afstand tot de arbeidsmarkt en er aldus voor te zorgen dat deze doelgroep mee kan doen en (werk)ervaring op kan doen.

  • 6.

    De aanbieder waaraan subsidie wordt verstrekt, is verplicht aan het college van burgemeester en wethouders mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op subsidie.

Artikel 18. Subsidieverlening

  • 1.

    De hoogte van de te verlenen subsidies zoals bedoeld in artikel 6, 7 en 9 wordt gebaseerd op:

    • a.

      het werkelijke aantal bezette uren reguliere peuteropvang en VVE-peuteropvang;

    • b.

      het subsidiabele uurtarief dat door de gemeente is vastgesteld;

    • c.

      de hoogte van de ontvangen ouderbijdrage;

    • d.

      de eventueel van toepassing zijnde subsidie voor locaties met meer dan 50% doelgroeppeuters.

  • 2.

    De hoogte van de te verstrekken subsidie zoals bedoeld in artikel 8 wordt gebaseerd op:

    • a.

      een raming van het aantal doelgroeppeuters op 1 januari van het subsidietijdvak;

    • b.

      het subsidiabele bedrag per doelgroeppeuter dat door de gemeente is vastgesteld.

  • 3.

    De hoogte van de te verstrekken subsidie zoals bedoeld in artikel 11 wordt gebaseerd op:

    • a.

      het gemiddeld aantal doelgroepkleuters per staffel op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak;

    • b.

      het subsidiabele tarief per doelgroepkleuter per jaar.

  • 4.

    Jaarlijks worden de aanbieders in november door de gemeente geïnformeerd over de te hanteren uurtarieven voor het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 5.

    De subsidie wordt uitgekeerd in de vorm van een voorschot.

  • 6.

    Bevoorschotting van subsidies zoals bedoeld in artikel 6 en 7 van een bedrag lager dan € 100.000 vindt in vier termijnen plaats na afloop van elk kwartaal, binnen een maand na indiening van het volledige en juist ingevulde kwartaalformulier.

  • 7.

    Bevoorschotting van subsidies zoals bedoeld in artikel 6 en 7 van € 100.000 of meer vindt in vier termijnen plaats aan het begin van elk kwartaal. Het voorschot in het eerste kwartaal bedraagt 25% van het verleende subsidiebedrag. Na afloop van elk kwartaal draagt de aanbieder zorg voor een volledig en juist ingevuld kwartaalformulier. Vanaf het tweede kwartaal kan het te bevoorschotten bedrag worden aangepast op basis van het over het voorgaande kwartaal ingediende kwartaalformulier.

  • 8.

    Bevoorschotting van de subsidie zoals bedoeld in artikel 8 vindt plaats na de eerste maand van hetzelfde subsidiejaar. De aanbieder rapporteert, via een formulier over het werkelijk aantal doelgroeppeuters op peildatum 1 januari van het jaar waarover subsidie is aangevraagd, uiterlijk op 1 februari van hetzelfde subsidiejaar.

  • 9.

    Bevoorschotting van de subsidies zoals bedoeld in artikel 9, 10, 11, 12 en 13 vindt plaats bij de subsidieverlening.

Artikel 19. Subsidievaststelling

  • 1.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie zoals bedoeld in artikel 6 tot en met 11 overlegt de aanbieder een eindverantwoording die bestaat uit een inhoudelijke en financiële verantwoording van de subsidie. De inhoudelijke verantwoording vermeldt op welke wijze invulling is gegeven aan de specifieke verplichtingen uit het subsidieverleningsbesluit en met welk resultaat; de financiële verantwoording vermeldt een overzicht van de daadwerkelijke realisatie van de van toepassing zijnde variabelen genoemd in artikel 18 lid 1, lid 2 en lid 3.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie zoals bedoeld in artikel 12 overlegt de aanbieder een verantwoording van de activiteiten die zijn uitgevoerd ter aanvulling of versterking van het onderwijsachterstandenbeleid.

  • 3.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie zoals bedoeld in artikel 13 overlegt de aanbieder een verantwoording van de scholingsresultaten en een onderbouwing van de daadwerkelijk gemaakte kosten ten behoeve van de VVE-certificering aan de hand van facturen.

  • 4.

    Bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie zoals bedoeld in artikel 6 tot en met 11 van

    • a.

      25.000 tot € 50.000,-, overlegt de aanbieder een jaarrekening voorzien van een samenstellingsverklaring door een accountant;

    • b.

      € 50.000 of meer, overlegt de aanbieder de jaarrekening voorzien van een controleverklaring door een accountant.

  • 5.

    Vaststelling van de subsidie zoals bedoeld in artikel 6 tot en met 11 vindt per kalenderjaar plaats. Bij vaststelling wordt de hoogte bepaald door de daadwerkelijk gerealiseerde activiteiten tot maximaal de hoogte van de verleende subsidie. Daarnaast wordt de hoogte van de subsidie bepaald door het subsidieplafond.

  • 6.

    Het college kan formulieren verstrekken voor het indienen van de verantwoordingsgegevens.

  • 7.

    Het college kan nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Desgewenst geeft de aanbieder inzage in diens administratie. Dit kan onder meer betreffen:

    • a.

      Inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;

    • b.

      verklaringen Geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;

    • c.

      plaatsingsovereenkomst peuter waaruit aantal uren, soort peuteropvang, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken;

    • d.

      VVE-indicaties, afgegeven door de GGD, voor plaatsing van doelgroeppeuters.

Artikel 20 Intrekking oude besluit

Het besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2023 wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Dit Besluit nadere regels treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 22 Overgangsbepaling

Aanvragen die zijn ingediend op grond van het Besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2023 worden afgehandeld krachtens het besluit nadere regels subsidies peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2023.

Artikel 23 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als Besluit nadere regels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Venray 2024 .

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023

de burgemeester

M.C. Uitdehaag

de secretaris

E.G.J. Voorn