Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Castricum

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Castricum 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCastricum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Castricum 2024
CiteertitelVerordening forensenbelasting Castricum 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening forensenbelasting Castricum 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 223 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-11-2023nieuwe regeling

09-11-2023

gmb-2023-496224

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Castricum 2024

De raad van de gemeente Castricum:

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2023;

 

gezien het advies van de commissie van 12 oktober 2023;

 

gelet op het bepaalde in artikel 223 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Castricum 2024

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die:

  • 1.

    ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft;

  • 2.

    verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning direct of indirect toeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende- zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    Bij een heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 4 of bij een waarde van € 63.000 of minder, bedraagt de belasting € 255,20.

  • 2.

    Bij een heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 4 of bij een waarde van meer dan € 63.000, bedraagt de belasting 0,40% van deze heffingsmaatstaf of waarde.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Overgangsrecht

De Verordening forensenbelasting Castricum 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening forensenbelasting Castricum 2024'.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Castricum in de openbare raadsvergadering van donderdag 9 november 2023.

Mevrouw R. Slootweg MSc

griffier

Mevrouw H.C. Heerschop

burgemeester