Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aa en Hunze

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAa en Hunze
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024
CiteertitelVerordening Afvalstoffenheffing 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Afvalstoffenheffing 2023.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-2023nieuwe regeling

09-11-2023

gmb-2023-496033

2023-015188

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

De raad van de gemeente Aa en Hunze;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze van 26 september 2023;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024

(Verordening Afvalstoffenheffing 2024)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven door middel van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de in artikel 7, eerste lid, bedoelde belasting worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende twee maanden na de eerste termijn.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

  • 1.

    Bij de invordering van de belasting als bedoeld in artikel 7, eerste lid, kan gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend.

  • 2.

    Bij de invordering van de belasting als bedoeld in artikel 7, tweede lid, wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening Afvalstoffenheffing 2023’, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Afvalstoffenheffing 2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aa en Hunze, gehouden op 9 november 2023.

De griffier,

Mr. E.P. van Corbach.

De voorzitter,

A.W. Hiemstra.

Bijlage 1 Tarieventabel 2024 behorende bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing 2024’

 

 

Hoofdstuk 1. Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing

 

1.1.1

De belasting bedraagt per belastingjaar per perceel

€ 265,00

1.1.2

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 bedraagt:

 

1.1.2.1

als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon

€ 198,75

1.1.3

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt:

 

1.1.3.1

vermeerderd voor het op 1 januari van het

belastingjaar of, als de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra container (= boven hetgeen door de gemeente als basispakket aan het perceel is verstrekt, te weten: één grijs- en één groengekleurde container en één PMD container)

 

 

per extra container met

€ 130,00

 

Hoofdstuk 2. Maatstaven en tarieven overige afvalstoffenheffing

 

2.1

De belasting bedraagt voor:

 

2.1.1

het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of grof huishoudelijk afval vanaf 500 kilogram per pashouder per jaar, op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, per kilogram

€ 0,30

2.1.2

het op aanvraag vervangen van een in bruikleen gegeven pas ten behoeve van het afvalbrengstation in verband met vermissing of door beschadiging die niet het gevolg is van

slijtage bij normaal gebruik

€ 20,00

2.1.3

het op aanvraag aan huis ophalen van huishoudelijke afvalstoffen of grof huishoudelijk afval per m3 of gedeelte daarvan

€ 25,00

2.2

Het recht bedraagt voor het achterlaten van:

 

2.3

autobanden zonder velg

gratis

2.4

autobanden met velg, per stuk

€ 5,00

2.5

tractorbanden/vrachtwagenbanden, per stuk

€ 35,00

 

Behorende bij raadsbesluit van 9 november 2023.

De griffier,

Mr. E.P. van Corbach.