Organisatie | Haaksbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeristenbelasting 2009 (9.6a) |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Regeling gemeentelijke belastingen 2002
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2008 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 17-12-2008 Haaksberger Koerier, 23-12-2008 | Onbekend |
Onderwerp: Verordening toeristenbelasting 2009
De Gemeenteraad van Haaksbergen;
gelezen het voorstel van het college d.d. 18 november 2008 ;
gelet op artikel 224 en volgende van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2009
In deze verordening wordt verstaan onder:
nietberoepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, nietzijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
Terzake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, kampeerboerderijen, jeugdherbergen, mobiele kampeeronderkomens, nietberoepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
De toeristenbelasting wordt niet geheven terzake van het verblijf:
van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde wet een verblijfsvergunning heeft, voorzover deze personen verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder verantwoordelijkheid van het ZBO Centrale Opvang Asielzoekers.
a. vakantieonderkomens en nietberoepsmatig verhuurde ruimten bepaald op vier personen, indien het aantal slaapplaatsen zes of minder bedraagt en zes personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan zes bedraagt;
b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op gemiddeld drie slaapplaatsen.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten, dan wel mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, die geschikt zijn voor gebruik of slechts
gebruikt mogen worden gedurende:
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal overnachtingen.
Geen aanslag wordt opgelegd indien het totale aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 100 zal of heeft belopen.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de door burgemeester en wethouders aangewezen gemeente-ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zonodig onder door hen te stellen voorwaarden.
Met betrekking tot verblijf, terzake waarvan de belasting wordt geheven naar een forfaitaire regeling, is de in het eerste lid genoemde verplichting beperkt tot de in het tweede lid, onder a genoemde gegevens.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven over de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld van de eerste categorie.