Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterland

Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2023
CiteertitelBeleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Waterland 2021
  2. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-11-2023nieuwe regeling

12-06-2023

gmb-2023-495456

207-76

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2023

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Waterland,

 

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen voor het innemen van een standplaats binnen de gemeente Waterland;

 

gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.44 van de Verordening fysieke leefomgeving Waterland 2021;

 

BESLUITEN:

De navolgende beleidsregels vast te stellen:

 

Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2023

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • -

    aanvraagtijdvak: de termijn waarin een aanvraag voor een vergunning mag worden ingediend;

  • -

    APV: Algemene Plaatselijke Verordening Waterland 2021

  • -

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Waterland;

  • -

    dagstandplaats: een standplaats voor de duur van maximaal een dag;

  • -

    seizoenstandplaats: een standplaats die voor een beperkte periode kan worden ingenomen;

  • -

    standplaatshouder: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die beschikt over een vergunning;

  • -

    vaste standplaats: een standplaats die wordt ingenomen op één of meerdere dagen of dagdelen voor het gehele kalenderjaar;

  • -

    vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3:44, eerste lid, van de Verordening fysieke leefomgeving Waterland 2021;

  • -

    verkoopinrichting: fysiek middel, zoals een kraam, wagen of tafel waarmee een standplaats wordt ingenomen;

  • -

    verordening: Verordening fysieke leefomgeving Waterland 2021;

  • -

    vrije standplaats: standplaats waar met de procedure als genoemd in artikel 10 geen vergunning voor is verleend.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen om een vergunning op grond van artikel 3.44, eerste lid van de Verordening fysieke leefomgeving Waterland 2021.

  • 2.

    Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op de situaties als bedoeld in artikel 2 Beleidsregels koek en zopie gemeente Waterland 2017.

Artikel 3 Vaste standplaatsen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen een vergunning voor een vaste standplaats alleen voor de locaties en dagen zoals aangegeven in bijlage I bij deze beleidsregels.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bijlage bevat ook het maximaal aantal vaste standplaatsen per locatie.

Artikel 4 Seizoenstandplaats

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen een vergunning voor een seizoenstandplaats alleen voor de locaties en perioden zoals aangegeven in bijlage I bij deze beleidsregels.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bijlage bevat ook het maximaal aantal seizoenstandplaatsen per locatie.

Artikel 5 Bekendmaking te vergeven vergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders maken bekend wanneer er een standplaats is vrijgekomen dan wel vrijkomt.

  • 2.

    De bekendmaking vindt in elk geval plaats:

    • a.

      in het elektronisch gemeenteblad van de gemeente Waterland;

    • b.

      in Ons Streekblad of een vergelijkbaar blad, en

    • c.

      op de website van de gemeente Waterland.

  • 3.

    De bekendmaking als bedoeld in het eerste lid vermeldt in ieder geval:

    • a.

      het aanvraagtijdvak;

    • b.

      de eisen als bedoeld in artikel 7 waaraan een aanvraag moet voldoen;

    • c.

      de procedure hoe de vergunningen worden verdeeld;

    • d.

      de geldende vergunning plafonds, en

    • e.

      de geldigheidsduur van de vergunning.

Artikel 6 Aanvraagtijdvak

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een aanvraagtijdvak vast.

  • 2.

    Een aanvraagtijdvak is niet korter dan zes weken.

  • 3.

    Valt de laatste dag van een aanvraagtijdvak op een zaterdag, zondag of een algemene erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet, dan wordt de termijn verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

  • 4.

    Alle aanvragen die binnen het in het eerste lid genoemde tijdvak binnenkomen krijgen een uniek nummer.

Artikel 7 Indieningsvereisten aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergunning geschiedt door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    In of bij de aanvraag voor een vergunning verstrekt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden:

    • a.

      een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier als bedoeld in het vorige lid.

    • b.

      naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres van de aanvrager

    • c.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel dat op het tijdstip van indienen van de aanvraag niet ouder is dan zes maanden;

    • d.

      de gewenste locatie;

    • e.

      de gewenste dagen of dagdelen waarop de standplaats wordt ingenomen;

    • f.

      de gewenste looptijd van de vergunning;

    • g.

      een opsomming van de aan te bieden, te verkopen of te verstrekken verkoopwaren, diensten of het doel waarvoor de standplaats wordt ingenomen;

    • h.

      vermelding of gebruik wordt gemaakt van stroomvoorziening en hoeveel ampère;

    • i.

      een foto van de verkoopinrichting;

    • j.

      een opgave van de afmetingen van de verkoopinrichting;

    • k.

      een situatieschets op welke wijze de verkoopinrichting wordt geplaatst op de aangewezen standplaats;

    • l.

      een kopie van een geldig legitimatiebewijs.

Artikel 8 Ontvankelijkheid aanvraag

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beoordelen of een aanvraag voldoet aan de indieningsvereisten die in artikel 7 zijn gesteld.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders geven de aanvrager in een geval waarin niet voldaan is aan artikel 7 twee weken de gelegenheid zijn aanvraag aan te vullen. Artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen een aanvraag buiten behandeling, als die aanvraag buiten het toepasselijke aanvraagtijdvak is ingediend. De eerste volzin is niet van toepassing als een vergunning wordt verleend met toepassing van artikel 11 of artikel 16.

Artikel 9 Aanvraag toetsen aan weigeringsgrond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders weigeren in ieder geval een aanvraag, indien:

    • a.

      de aanvrager alcoholhoudende drank op de standplaats wenst te verstrekken;

    • b.

      de aanvrager geluidsapparatuur wenst te gebruiken op de standplaats;

    • c.

      de aanvrager standplaats wenst in te nemen op een niet door burgemeester en wethouders aangewezen locatie;

    • d.

      door het innemen van de standplaats onvoldoende ruimte overblijft voor het verkeer;

    • e.

      de aanvrager standplaats wenst in te nemen na 22.00 uur;

    • f.

      de aanvraag in verband met een procedure als bedoeld in artikel 10 niet in aanmerking komt voor een vergunning;

    • g.

      de rechthebbende van de openbare plaats, niet zijnde de gemeente Waterland, geen schriftelijke toestemming verleend voor het innemen van een standplaats;

    • h.

      de aanvrager geen handelingsbekwame natuurlijke persoon is die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten;

    • i.

      de aanvrager een vreemdeling is als bedoeld in artikel 8.3 en 8.4 van het Vreemdelingenbesluit 2000.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag weigeren, indien door het innemen van de standplaats geen vrije doorgang van 3,50m breed en 4,20m hoog gegarandeerd kan worden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag weigeren indien de invulling van de vaste standplaats op ’t Spil geen aanvulling vormt op het bestaande aanbod van winkelcentrum ’t Spil.

  • 4.

    Het innemen van een standplaats wordt geacht niet in strijd te zijn met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit, indien de aanvrager beschikt over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 10 Selectie

  • 1.

    Als binnen het aanvraagtijdvak bedoeld in artikel 6 meer aanvragen dan het aantal te vergeven vergunningen zijn ingediend, verlenen burgemeester en wethouders de vergunningen via selectie.

  • 2.

    Alleen aanvragen die ontvankelijk zijn en waarop geen weigeringsgrond van toepassing is komen in aanmerking voor selectie.

  • 3.

    Bij beoordeling van de aanvragen kennen burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal zoals beschreven in bijlage II bij deze beleidsregels.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders verlenen de vaste-standplaatsvergunning aan de gegadigde met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten.

  • 5.

    Als meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, vindt de verdeling van de vergunning tussen hen plaats via loting doormiddel van een trekking.

Artikel 11 Vrije standplaatsen

  • 1.

    Wanneer conform de in artikel 10 van deze beleidsregels bepaalde procedure geen aanvraag wordt ingediend dan wel na het volgen van deze procedure geen vergunning wordt verleend voor een standplaats wordt deze standplaats aangemerkt als vrije standplaats. Op de website van de gemeente Waterland wordt een overzicht gepubliceerd van de vrije standplaatsen.

  • 2.

    Een aanvraag voor een vrije standplaats kan op elk moment van het jaar worden ingediend. Deze aanvragen worden verleend op volgorde van binnenkomst.

Artikel 12 Beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op basis van de procedure bedoeld in artikel 10, artikel 11 of artikel 16 op de aanvraag.

  • 2.

    De procedure van artikel 10 blijft buiten toepassing, als er voor een standplaats slechts één aanvraag is ingediend.

Artikel 13 Looptijd vergunning

Een vergunning voor een vaste standplaats of seizoenstandplaats kan worden verleend voor een periode van maximaal 20 jaar.

Artikel 14 Innemen standplaats

  • 1.

    Een standplaats mag worden ingenomen vanaf 06.00 uur tot maximaal 22.00 uur, waarbij het toegestaan is om tussen 08.00 - 21.00 uur producten te verkopen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen beslissen dat een standplaats niet of gewijzigd ingenomen wordt.

Artikel 15 Vergunningvoorschriften

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verbinden aan de vergunning in ieder geval de volgende voorschriften:

    • a.

      de vergunning is alleen geldig op datum/dag(deel) op de locatie waar een vergunning is verleend;

    • b.

      de vergunninghouder verkoopt alleen producten van de in de vergunning opgenomen branche;

    • c.

      de standplaats wordt ingenomen conform de bij de vergunning behorende tekening;

    • d.

      een afschrift van de vergunning dient aanwezig te zijn;

    • e.

      de standplaatshouder is verplicht alle maatregelen te nemen om te voorkomen dat de gemeente Waterland of derden schade lijden of overlast ondervinden door het innemen van de standplaats;

    • f.

      bij onderhoud aan gemeentelijke eigendom(men) dient de standplaatshouder ten alle tijden medewerking te verlenen aan het gebruik van gemeentegrond voor het uitvoeren van het onderhoud;

    • g.

      de gemeente Waterland is niet aansprakelijk voor schade in welke vorm ook, ontstaan door gebruikmaking van de vergunning;

    • h.

      de standplaatshouder is verplicht de schade die hij, door het innemen van de standplaats, toebrengt aan gemeente-eigendom of eigendom van derden te vergoeden;

    • i.

      de standplaatshouder dient voldoende verzekerd te zijn tegen vorderingen tot schadevergoeding waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan de gemeente en aan derden toegebrachte schade;

    • j.

      als er door het gebruik van de vergunning verontreiniging van de omgeving ontstaat, moet dit door de standplaatshouder binnen 2 uur na het sluiten van de verkoopinrichting (bezem)schoon zijn. Als het terrein na afloop door de gemeente moet worden schoongemaakt worden de kosten hiervan op basis van nacalculatie bij de standplaatshouder in rekening gebracht;

    • k.

      de standplaatshouder mag uitsluitend reclameborden plaatsen ten behoeve van de branche waarin krachtens de vergunning wordt gehandeld. Het reclamebord moet binnen een afstand van 1,00 m van de verkoopinrichting worden geplaatst;

    • l.

      de verkoopinrichting dient minimaal 60 cm vanaf de doorgaande rijweg te worden geplaatst;

    • m.

      brandkranen en waterwinpunten dienen goed zichtbaar en vrij bereikbaar te zijn voor hulpverleningsdiensten;

    • n.

      elektrische bekabeling die over de grond loopt dient te zijn afgedekt met rubberen matten;

    • o.

      na aansluiten of afkoppelen van de stroomkabel dient de stroomkast altijd met de sleutel afgesloten te worden.

  • 2.

    Als de standplaats is voorzien van een installatie voor bakken en braden verbinden burgemeester en wethouders aan de vergunning in ieder geval de volgende voorschriften:

    • a.

      de standplaatshouder voldoet en blijft voldoen aan de voorschriften voor (mobiele)bakkramen en bakwagens als bedoeld in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen;

    • b.

      de standplaatshouder zorg ervoor dat een installatie voor bakken en braden dient minimaal op 5,00 meter afstand van bebouwing is geplaatst. Bij voorkeur aan de buitenzijde van een rij-opstelling geplaatst;

    • c.

      elke verkoopinrichting voorzien van een installatie voor bakken en braden heeft een geschikt blusmiddel en bij voorkeur daarnaast ook een blusdeken;

    • d.

      elke verkoopinrichting voorzien van een installatie voor bakken en braden heeft goedpassende deksels zodanig binnen handbereik om bij brand het frituurvet/olie direct te kunnen afdekken.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders verbinden aan de vergunning het voorschrift genoemd in het tweede lid, onder a niet, als de installatie voor bakken en braden voor een volledig blinde gevel van steen wordt geplaatst.

Artikel 16 Overdracht standplaats

  • 1.

    De standplaatshouder is verplicht zelf de standplaats in te nemen en kan zijn rechten voortvloeiende uit de vergunning niet overdragen aan een ander.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het eerste lid de vergunning overschrijven indien de standplaatshouder:

    • a.

      geen gebruik meer wenst te maken van de vergunning;

    • b.

      arbeidsongeschikt is;

    • c.

      overleden is, of

    • d.

      onder curatele is gesteld.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders overschrijven de vergunning uitsluitend aan:

    • a.

      de echtgenoot van de standplaatshouder;

    • b.

      de geregistreerde partner van de standplaatshouder;

    • c.

      een persoon met wie de standplaatshouder duurzaam een gezamenlijke huishouding voert of heeft gevoerd;

    • d.

      een meerderjarig kind van de standplaatshouder;

    • e.

      een medewerker die gerekend vanaf de dag van de aanvraag minstens twee jaar in loondienst is van de standplaatshouder, of

    • f.

      een persoon die minstens twee jaar als mede-eigenaar fungeert van het bedrijf waarmee de standplaatshouder de standplaats exploiteert.

  • 4.

    In geval van overlijden, ondercuratelestelling, arbeidsongeschiktheid of bedrijfsbeëindiging wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden na die gebeurtenis ingediend.

  • 5.

    De aanvraag tot overschrijving wordt uitsluitend ingediend door de erven of curator van de standplaatshouder. Burgemeester en wethouders stellen een aanvraag voor een overschrijving door een ander dan de personen genoemd in de eerste volzin buiten behandeling.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders weigeren een aanvraag tot overschrijving indien niet voldaan wordt aan de eisen uit dit artikel of aan de eisen die gesteld worden aan het hebben van een vergunning.

  • 7.

    Zodra de vergunning is overgedragen aan de nieuwe standplaatshouder behoudt deze de resterende vergunningsduur.

Artikel 17 Dagstandplaats

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen voor een dagstandplaats.

  • 2.

    Als er een aanvraag wordt ingediend voor een dagstandplaats, maken burgemeester en wethouders dat onverwijld overeenkomstig artikel 5, tweede lid bekend.

  • 3.

    De bekendmaking bedoeld in het tweede lid vermeldt in ieder geval:

    • a.

      het aanvraagtijdvak;

    • b.

      een zakelijke inhoud van de ingediende aanvraag;

    • c.

      de eisen als bedoeld in artikel 7 waaraan een aanvraag moet voldoen;

    • d.

      de procedure hoe de vergunningen worden verdeeld;

    • e.

      de geldende vergunning plafonds, en

    • f.

      de geldigheidsduur van de vergunning.

  • 4.

    In afwijking van artikel 6, tweede lid is het aanvraagtijdvak in ieder geval twee weken.

Artikel 18 Overgangsrecht

  • 1.

    Een krachtens artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Waterland 2010 verleende vergunning, geldt (ook) als vergunning verleend overeenkomstig de beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2016. Burgemeester en wethouders kunnen deze vergunning ambtshalve vervangen door een vergunning overeenkomstig de onderhavige beleidsregels. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 2.

    Aanvragen om een standplaatsvergunning die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze beleidsregels, maar waarop nog niet is beschikt of die nog niet onherroepelijk zijn bij het van kracht worden daarvan, kunnen worden afgehandeld volgens de Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2016.

Artikel 19 Intrekking oude regeling

De Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2016 worden ingetrokken.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking daarvan.

Artikel 21 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2023.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 12 juni 2023.

drs. E.G.H. Dijk MPM

gemeentesecretaris/algemeen directeur

drs. M.C. van der Weele

burgemeester

Bijlage I  

 

Vaste standplaatsen

Kern

Locatie

Maximum standplaatsen per dag

Dagen

 

Broek in Waterland

Parkeerterrein het Nieuwland

5

Woensdag

Broek in Waterland

Parkeerterrein het Nieuwland

5

Vrijdag

Ilpendam

Dorpsplein

2

Geen beperking

Marken

Nabij supermarkt bij de Boxenring

1

Geen beperking

Marken

Parkeerterrein

2

Geen beperking

Marken

Postbootsteiger

3

Geen beperking

Marken

Blankerspadje/Buurt III

1

Geen beperking

Monnickendam

Parkeerterrein Het Bolwerk

1

Geen beperking

Monnickendam

Pierebaan

1

Geen beperking

Monnickendam

’t Spil

1

Maandag tot en met vrijdag

Uitdam

Zeedijk ter hoogte van de N518

1

Geen beperking

 

Seizoenstandplaatsen

Locatie

Maximum standplaatsen per jaar

Perioden

 

 

Het Bolwerk

1

1 april tot en met 13 augustus

1 november tot en met 31 december

7 december tot en met 24 december

 

Pierebaan

1

1 april tot en met 13 augustus

1 november tot en met 31 december

7 december tot en met 24 december

 

Zeedijk ter hoogte van de N518

1

1 april tot en met 13 augustus

1 november tot en met 31 december

7 december tot en met 24 december

 

Bijlage II  

 

1. Verdelingsprocedure

Met meer gegadigden dan te vergeven vergunningen is er sprake van een schaarse vergunning. Dat betekent dat er aan potentiële standplaatshouders de kans moet worden geboden om mee te dingen naar de beschikbare vergunningen. In deze bijlage is de selectie via een vergelijkende toets als verdeelprocedure uiteengezet. Reden daarvoor is dat met die procedure het best invulling gegeven kan worden aan de beleidsdoelstellingen van burgemeester en wethouders.

 

Criterium

  • 1.

    het assortiment van de gegadigde biedt voldoende verschil ten opzichte van de al aanwezige standplaatshouders

  • 2.

    de kwaliteit van de uitstraling van de uitstalling van de gegadigde

  • 3.

    de kennis, en/of ervaring en eventuele opleiding van de gegadigde met betrekking tot het assortiment

  • 4.

    het maatschappelijk verantwoord ondernemen door de gegadigde

  • 5.

    het consumentvriendelijk ondernemen door de gegadigde

  • 6.

    duurzaamheid in de ondernemingsuitoefening

 

Voor elk criterium wordt door de beoordelingscommissie op basis van onderstaande tabel punten toegekend.

 

Criterium

Punten

Onderdeel is niet uitgewerkt

0

Onderdeel is onvoldoende uitgewerkt

1

Onderdeel is inhoudelijk onvoldoende

3

Onderdeel voldoet aan basisverwachting

5

Onderdeel toont meerwaarde voor gemeente

7

Onderdeel toont duidelijk meerwaarde voor gemeente

10

 

Aanvragers kunnen per criterium maximaal 10 punten halen. Om in aanmerking te komen voor een vergunning dient op elk criterium minimaal 5 punten gehaald te worden.

 

Op basis van de uitkomsten van de weging stellen burgemeester en wethouders een rangorde op. De rangorde wordt bepaald op basis van het aantal verkregen punten. De aanvrager met de meeste punten eindigt op de hoogste plaats.

 

Als de beste aanvragen in totaliteit gelijk worden beoordeeld, wint de aanvrager met de hoogste beoordeling op criterium 1. Mocht er dan nog steeds sprake zijn van een gelijke beoordeling, dan wint de aanvrager met de hoogste beoordeling op criterium 2 enz.

 

 

Toelichting

Algemeen

Burgemeester en wethouders achten een vergunning voor het hebben van een standplaats, hoe eenvoudig ook, noodzakelijk en evenredig. De vergunning dient om te voorkomen dat de openbare orde wordt verstoord en overlast wordt tegengegaan. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld: geluidsoverlast, stankoverlast, verkeershinder en overlast door zwerfafval. De vergunning is persoonsgebonden. Op het vergunningstelsel is de Dienstenrichtlijn van toepassing. Dat geldt ook als de standplaats wordt gebruikt voor de verkoop van goederen. Die activiteit vormt voor de toepassing van de Dienstenrichtlijn namelijk een ‘dienst’.

 

Er kan sprake zijn van een schaarse vergunning, waardoor de vergunning niet voor onbepaalde tijd kan worden verleend en de selectie- en vergunningprocedure aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen.

 

Op grond van artikel 4:81, eerste lid Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. Daarnaast geldt naar vaste jurisprudentie dat het gelijkheidsbeginsel een consistent en doordacht bestuursbeleid vergt. Het veronderstelt dat het bestuur welbewust richting geeft en daarom een algemene gedragslijn volgt bij zijn optreden in individuele vergelijkbare gevallen (Zie bijvoorbeeld ABRvS 25 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3256 & ABRvS 6 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2934).

 

Met deze beleidsregels versterken burgemeester en wethouders de aan het rechtszekerheids- en het gelijkheidsbeginsel ontleende bedoeling om inzicht te geven in de criteria die zullen worden gehanteerd bij het verlenen van een vergunning voor het innemen van een standplaats.

 

Artikelsgewijs

Artikel 3 & 4 Vaste standplaatsen en seizoenstandplaatsen

In het Nederlands recht geldt een rechtsnorm die ertoe strekt dat bij de verdeling van schaarse vergunningen door het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. Deze verplichting vloeit voort uit het gelijkheidsbeginsel, dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen. (ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927). Van schaarse rechten is sprake als de som van de omvang van de aanvragen het aantal beschikbare publieke rechten overtreft (ABRvS 8 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1013).

 

Voor het innemen van een vaste standplaats of een seizoenstandplaats geldt een territoriale beperking, daarnaast geldt er per locatie een maximumaantal standplaatsen dat mag worden ingenomen. Ten grondslag aan die beperkingen liggen redenen van openbare orde en stedelijke en rurale ruimtelijke ordening (ordentelijk omspringen met schaarse grond). De primaire achterliggende gedachte bij het vaststellen van standplaatsenbeleid is immers dat er niet zomaar overal ambulante handel mag plaatsvinden, maar dat daarvoor plaatsen worden aangewezen.

 

Artikel 5 Bekendmaking te vergeven vergunning

Op basis van de huidige jurisprudentie volgt het bestuur, om gelijke kansen te realiseren, een passende mate van openbaarheid, ook wel de transparantieverplichting genoemd, moet verzekeren over de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria. Het bestuur moet hierover tijdig voorafgaand aan de start van de aanvraagprocedure duidelijkheid scheppen, door informatie over deze aspecten bekend te maken via een zodanig medium dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Zie met name ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927 & ABRvS 20 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3918.

 

Met dit artikel wordt voldaan aan de burgemeester en wethouders rustende verplichting ten aanzien van de bekendmaking van de beschikbaarheid van een schaarse vergunning.

 

Artikel 8 Ontvankelijkheid aanvraag

De ontvangen aanvraag worden beoordeeld op volledigheid, dus op de aanwezigheid van alle in artikel 7 genoemde bescheiden en bewijsstukken.

 

De aanvrager wiens aanvraag niet volledig was op grond van artikel 4:5, eerste lid en onder c, van de Awb, wordt in de gelegenheid gesteld om binnen een periode van 2 weken de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens. Als de aanvraag niet binnen de gestelde termijn is aangevuld met de ontbrekende gegevens, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. Dat laatste geldt ook voor de aanvraag die na het aanvraagtijdvak is ingediend, behalve als er in het aanvraagtijdvak geen aanvraag is ingediend of de uitkomst van de selectieprocedure zodanig is dat er een vrije standplaats ontstaat.

 

Artikel 9 Aanvraag toetsen aan weigeringsgrond

Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van: de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. De vergunning kan ook geweigerd worden in de gevallen genoemd in artikel 3.44 tweede en derde lid van de verordening.

 

Met artikel 9 wordt invulling gegeven aan de in voornoemde artikelen genoemde weigeringsgronden, deze houden naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende verband met de uit de verordening toepasselijke weigeringsgronden (zie daarover ABRvS 28 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3867).

 

Wanneer er tegen de aanvraag geen grond voor weigering bestaat, komt deze in aanmerking voor deelname aan de verdeelprocedure zoals beschreven staat in artikel 10. Diegenen van wie de aanvraag in aanmerking komen voor de procedure uit artikel 10 worden daarvan schriftelijk of per e-mail op de hoogte gebracht.

 

Artikel 10 Selectie

Met meer gegadigden dan te vergeven vergunningen is er sprake van een schaarse vergunning. Dat betekent dat er aan potentiële standplaatshouders de kans moet worden geboden om mee te dingen naar de beschikbare vergunningen. In bijlage II is de selectie via een vergelijkende toets als verdeelprocedure uiteengezet. Reden daarvoor is dat met die procedure het best invulling gegeven kan worden aan de beleidsdoelstellingen van burgemeester en wethouders.

 

Als gedurende de looptijd van de verleende vergunningen een of meer standplaatsen vrijkomen dan wordt dezelfde verdelingsprocedure toegepast.

 

Artikel 11 Vrije standplaatsen

Het kan zijn dat er meerdere gegadigden zijn voor een activiteit, maar dat er slechts één of helemaal geen gegadigden zijn voor een vergunning terwijl er wel nog vergunningen te verdelen zijn. In dat geval achten burgemeester en wethouders het gepast om ervoor te kiezen om de aanvragen dan op volgorde van binnenkomst af te handelen. Om te borgen dat iedere aanvragenkans heeft op een vergunning, wordt wel een lijst van nog te verdelen vergunningen op de website van de gemeente Waterland geplaatst.

 

Artikel 12 Beslissing op de aanvraag

In het geval de verdeelprocedure toegepast, is de uitslag van deze procedure leidend bij de beslissing om een vergunning toe te kennen. Daarmee wordt recht gedaan aan de uitkomst van een transparante verdeelprocedure. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen, waardoor burgemeester en wethouders niet tot vergunningverlening kan worden overgegaan. Een vergunning wordt dan geweigerd. Als niet tot vergunningverlening kan worden overgegaan, zal de verdeelprocedure opnieuw uitgevoerd moeten worden met de overgebleven aanvragen.

 

Artikel 13 Looptijd vergunning

Bij het bepalen van de looptijd van de vergunning dient de terugverdientijd van noodzakelijke investeringen als factor te worden meegenomen (zie ABRvS 21 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1588). Bij het bepalen van de maximale looptijd is enige aansluiting gevonden bij de terugverdientijd voor investeringen in de ambulante handel. De terugverdientijd in het kader van gedane investeringen, ligt rond de 20 jaar.

 

Als dus een aanvraag voor vaste standplaats of seizoenstandplaats wordt ingediend, kan deze voor maximaal 20 jaar worden verleend. Uiteraard kan de vergunning ook voor een kortere periode verleend worden als dat de wens is van de aanvrager. Dat zal dan moeten blijken uit het door de aanvrager ingediende aanvraagformulier.

 

Artikel 14 Innemen standplaats

Voor het innemen innemen van een standplaats is aangesloten bij de openingstijden voor een winkel op grond van artikel 2, eerste lid, onder c Winkeltijdenwet.

 

Artikel 17 Dagstandplaats

Een dagstandplaats is een standplaats voor de duur van maximaal een dag. De dagstandplaats is gelijk aan de tijdelijke standplaats zoals dat was opgenomen in de beleidsregels uit 2016. De gedachte achter dit artikel is, dat er partijen zijn die graag een standplaats willen innemen op een locatie die niet als zodanig is aangewezen. Denk bijvoorbeeld aan het geval dat een standplaats wordt ingenomen bij een evenement. Ook een dergelijke standplaats kan schaars zijn. Dit artikel voorziet in een procedure daarvoor, dat in overeenstemming is met rechtspraak van de hoogste bestuursrechters.

 

Als er een aanvraag voor een dagstandplaats wordt ingediend, wordt dat onverwijld bekend gemaakt door burgemeester en wethouders. In de bekendmaking wordt aangegeven binnen welke termijn geïnteresseerden voor diezelfde plek en dag een aanvraag kunnen indienen voor een dagstandplaats. Komt er een nog een aanvraag binnen, dan wordt de verdeelprocedure van artikel 10 toegepast. Komt er geen extra aanvraag binnen, dan kan de aanvraag op de reguliere wijze worden afgehandeld.

 

Artikel 18 Overgangsrecht

Geldigheid vergunningen

Alle vergunningen die voor inwerkingtreding van deze beleidsregels zijn verleend, worden na inwerkintreding van deze beleidsregels verlengt voor een periode van maximaal 20 jaar.

De voorschriften en beperkingen aan deze vergunningen kunnen ambtshalve worden gewijzigd, zodat zij in overeenstemming worden gebracht met deze beleidsregels.

 

Vergunningen voor vijf jaren

Op grond van de Algemene plaatselijke verordening Waterland 2010 is aan een aantal standplaatshouders een vergunning voor meerdere keren achtereen voor vijf jaren verleend. Ten tijde van het verlenen van die vergunningen was toen nog niet bekend, dat er sprake was van een schaarse vergunning. Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat standplaatshouders met een vijf-jarenvergunning, tot in lengte van dagen kunnen profiteren van die voorsprong. Het is daarbij naar het oordeel van burgemeester en wethouders onredelijk om die vergunningen bij inwerkingtreding van deze beleidsregels in te trekken. Daarom kiezen burgemeester en wethouders ervoor om ook die vergunningen bij inwerkingtreding van de nieuwe beleidsregels te verlengen voor maximaal 20 jaar. In bijzondere gevallen kan met toepassing van artikel 4:84 Awb een andere termijn worden vastgesteld.

 

Er kunnen zich gevallen voordoen, waarbij de vergunning in het eerste jaar eindigt op het moment dat deze beleidsregels inwerkingtreden, terwijl de vergunninghouder op basis van de Beleidsregels standplaatsen gemeente Waterland 2016 er op mocht vertrouwen dat hij in aanmerking kwam voor een vijfjarenvergunning. In die gevallen is het naar het oordeel van burgemeester en wethouders onredelijk om de vergunninghouder te laten deelnemen aan een verdeelprocedure. In dit geval kan een vergunninghouder aanspraak maken op een vergunning voor de duur van maximaal 20 jaar daar wordt voldaan aan de van toepassing zijnde regels uit onderhavige beleidsregels.