Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rozendaal

Financiële verordening 2023 gemeente Rozendaal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRozendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening 2023 gemeente Rozendaal
CiteertitelFinanciële verordening 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening d.d. 26 maart 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-11-202301-01-2023nieuwe regeling

28-03-2023

gmb-2023-495008

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening 2023 gemeente Rozendaal

De raad van de gemeente Rozendaal, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 maart 2023

 

Besluit:

 

vast te stellen de navolgende:

 

Financiële verordening 2023 gemeente Rozendaal

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • -

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;-

  • -

    inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;-

  • -

    netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

  • -

    onbenutte belastingcapaciteit onroerende zaakbelasting: verschil tussen de opbrengst onroerende zaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerende zaakbelasting;

  • -

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • -

    rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders bij jaarrekening waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt met het vaststellen van de begroting tevens de programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt bij het vaststellen van de begroting op voorstel van het college de taakvelden per programma vast.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma beleidsindicatoren vast, waaronder in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4.

    De raad stelt bij het vaststellen van de begroting vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de baten en lasten van de voorgeschreven taakvelden weergegeven, zoals deze in de IV3-voorschriften zijn opgenomen.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

Het college biedt voor 15 juli aan de raad de Kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de op te stellen begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming (uitgangspunten).

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 4.

    Het college besluit niet over:

    • a.

      voor zover niet begroot de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 10.000;

    • b.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties, het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen, anders dan volgens het bepaalde in het Treasurystatuut;

Artikel 6. Informatieplicht

  • 1.

    Het college informeert de raad, zo spoedig mogelijk, als ze verwacht dat:

    • a.

      de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden,

    • b.

      de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of

    • c.

      de baten van een taakveld of een prioriteit de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden,

  • 2.

    Het college informeert de raad daarnaast door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting in ieder geval middels de volgende tussenrapportages:

    • a.

      een halfjaarbericht (in combinatie met jaarrekening en kadernota in de laatste raadsvergadering voor het zomerreces);

    • b.

      een eindejaarsbericht (in de laatste raadsvergadering van het jaar).

Artikel 7. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    De onder artikel 6 bedoelde tussenrapportages bevatten:

    • a.

      de afwijkingen > € 5.000 ten opzichte van de begrote baten en lasten per programma;

    • b.

      de afwijking ten opzichte van de begrote toevoegingen en onttrekkingen aan reserves;

    • c.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen a, en b;

    • d.

      Eventuele – vast te stellen – voorstellen tot wijziging van de begroting.

  • 2.

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad bedoeld in artikel 6, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Artikel 9. Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Overwegende dat de verplichtingen die voortvloeien uit meerjarige contracten deel uitmaken van de lasten in de meerjarenbegroting en de balans een overzicht van alle activa en passiva bevat, neemt het college onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen, verplichtingen op die niet op één of andere wijze uit de meerjarenbegroting dan wel balans blijken met een belang groter dan € 10.000.

Artikel 10. Budgetoverheveling

Budgetten die in enig jaar niet besteed zijn maar waarvan het wenselijk is dat de bijbehorende activiteiten alsnog worden uitgevoerd mogen door het college in het volgende begrotingsjaar worden besteed mits deze passen in het afgesproken beleid met de raad. Deze budgetten worden door het college specifiek tot uitdrukking gebracht bij de bestemming van het rekeningresultaat van het betreffende jaar waarop het budget betrekking heeft.

Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 11. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 2.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) die in de in lid 1 genoemde rechtmatigheidsverantwoording moeten worden opgenomen nader toegelicht.

Hoofdstuk 4. Financieel beleid

Artikel 12. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening, in het eerste jaar na ingebruikname van het betreffende activum.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    Een saldo voor agio of disagio wordt lineair in 10 jaar afgeschreven.

Artikel 13. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voorstel: Op voorstel van college kan de raad voorzieningen treffen ter dekking van geïdentificeerde risico’s.

  • 2.

    Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen, wanneer het dubieze karakter hiervan in totaal groter is dan € 35.000.

Artikel 14. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    In de begroting en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 2.

    De vorming, opheffing en besteding van reserves en voorzieningen vindt bij voorkeur bij begroting(swijziging) en jaarrekening plaats.

  • 3.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve.

  • Het college informeert de raad bij de tussenrapportages en jaarrekening over de uitputting van bij begroting vastgestelde voorzieningen en reserves.

Artikel 15. Kostprijsberekening

Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden, voor zover van toepassing, de volgende kosten en opbrengsten betrokken:

  • a.

    De directe kosten (feitelijke uitgaven + gemiddelde urenbesteding over de afgelopen 5 jaar);

  • b.

    De overheadkosten (conform percentage beleidsindicator begroting);

  • c.

    Mutaties op reserves en voorzieningen;

  • d.

    Afschrijvingslasten;

  • e.

    Btw;

  • f.

    Gederfde inkomsten wegens kwijtschelding;

Artikel 16. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 17. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing en alle in de legestabel opgenomen leges en heffingen.

Artikel 18. Financieringsfunctie

Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen het door de raad vastgestelde treasurystatuut in acht.

Hoofdstuk 5. Paragrafen

Artikel 19. Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 20. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 21. Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

 

Periodiek, in ieder geval voor riolering en voor de overige kaptitaalgoederen wanneer daar qua (financieel) belang aanleiding voor is, biedt het college geactualiseerde beheerplannen ter vaststelling door de raad aan.

Artikel 22. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 23. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Daarnaast neemt het college in elk geval ook de op grond van stellige uitspraken van de commissie BBV in de kadernota rechtmatigheid verplichte onderwerpen op.

Artikel 24. Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 25. Grondbeleid

In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 26. Informatieveiligheid

In aanvulling op het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten neemt het college een paragraaf op waarmee verantwoording wordt afgelegd aan de raad over het informatieveiligheidsbeleid.

Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 27. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel (concern) en in de afdelingenop de te onderscheiden organisatie- en en programma-onderdelen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, financieel economische positie, financieel beheer en uitvoering van de begroting;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het afleggen van verantwoording door het college aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 28. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatieonderdelen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • f.

    het beleid en de landelijke aanbestedingsregels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 29. Interne controle

  • 1.

    1. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. Over afwijkingen rapporteert het college in de paragraaf bedrijfsvoering zoals beschreven in de artikel 23.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en nader te bepalen bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 3 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 30. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De financiële verordening d.d. 26 maart 2019 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treed.

Artikel 31. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2023. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening 2023.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Gemeenteraad van Rozendaal d.d. 28 maart 2023,

de griffier,

K.M. Schaap

de voorzitter,

drs. E. Weststeijn-Vermaat

Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 11

 

Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut

Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 7.500 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:

  • a.

    maximaal 30 jaar: rioleringen;

  • b.

    40 jaar: nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen;

  • c.

    40 jaar: nieuwbouw kantoren en bedrijfsgebouwen;

  • d.

    25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten, en schoolgebouwen;

  • e.

    25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop kantoren en bedrijfsgebouwen;

  • f.

    25 jaar: hekwerk, uitbreiding en paden begraafplaats

  • g.

    15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen, zonnepanelen, rioolgemalen;

  • h.

    10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen, telefooninstallaties, speeltoestellen;

  • i.

    10 jaar: kantoormeubilair en schoolmeubilair;

  • j.

    10 jaar: aanleg tijdelijke terreinwerken;

  • k.

    5 jaar: zware transportmiddelen, aanhangwagens, personenauto’s en lichte motorvoertuigen;

  • l.

    5 jaar: website

  • m.

    5 jaar: afvalcontainers

  • n.

    3 jaar: automatiseringsapparatuur, camerasystemen.

Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk nut

De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in:

  • a.

    maximaal 40 jaar: klinkerwegen, pleinen en rotondes;

  • b.

    maximaal 40 jaar: waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing;

  • c.

    maximaal 30 jaar: parken, sportvelden en groenvoorzieningen;

  • d.

    maximaal 20 jaar: geluidswallen;

  • e.

    maximaal 15 jaar: asfaltwegen, asfaltpleinen en asfaltrotondes

  • f.

    40 jaar: lantaarnpalen openbare verlichting

  • g.

    15 jaar: armaturen openbare verlichting;

  • h.

    10 jaar: straatmeubilair;

  • i.

    10 jaar: pompen en gemalen.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 6 lid 2

In artikel 5 lid 1 is, zoals gebruikelijk bij gemeenten, opgenomen dat de raad autoriseert op programmaniveau wat voor de accountant dan leidend is voor het oordeel over begrotingsrechtmatigheid. Overigns biedt het college bij de prigramma’s inzicht in de onderliggende budgetten per taakveld. In artikel 6 lid 2 is opgenomen dat afwijkingen > € 5.000 op het niveau van het taakveld in de tussenrapportage worden opgenomen.

 

Bij de vormgeving van dit artikel is zowel gedacht aan een grensbedrag als aan een percentage om te voorkomen dat ook heel kleine afwijkingen in de rapportage moeten worden opgenomen. Uiteindelijk is gekozen voor een grensbedrag van > € 5.000 wat voor de het merendeel van de programma’s werkbaar is. In verhouding is € 5.000 bij het programma Sociaal Domein relatief laag. De bedoeling is dat de raad in staat is enigszins gevoel en zicht te houden op het verloop van de budgetten door het jaar heen.

 

Artikel 7

Dit artikel heeft tot doel het college in staat te stellen snel te handelen in situaties waarbij het niet lukt vooraf toestemming aan de raad te vragen. Bijbehorende uitgaven tot € 10.000 worden dan achteraf alsnog ter goedkeuring voorgelegd.

 

Artikel 11

 

Rechtmatigheid is een breed begrip. De rechtmatigheidsverantwoording door het college is beperkt tot de ‘financiële rechtmatigheid’. De Commissie BBV die verantwoordelijk is voor de landelijke richtlijnen voor de rechtmatigheidsverantwoording, legt in de kadernota rechtmatigheid uit wat dit precies betekent. De commissie BBV geeft aan dat de rechtmatigheidsverantwoording specifiek betrekking heeft op de volgende criteria:

  • begrotingscriterium: de financiële handelingen passen binnen het kader van de geautoriseerde begroting;

  • voorwaardencriterium: voorwaarden in wet- en regelgeving worden nageleefd, zoals subsidievoorwaarden;

  • misbruik en oneigenlijk gebruik criterium: er vindt een toetsing op juistheid en volledigheid van gegevens die door derden zijn verstrekt plaats, met het oog op het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Eerste lid

In relatie tot de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording is in het eerste lid opgenomen dat de raad bij aanvang van iedere raadsperiode vaststelt op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken geïnformeerd wil worden over rechtmatigheid (Kadernota rechtmatigheid 2023, augustus 2021).

 

Tweede lid

In het tweede lid stelt de raad de verantwoordingsgrens vast, waarboven burgemeester en wethouders moeten rapporteren aan de raad (Kadernota rechtmatigheid 2023, augustus 2021). Deze grens moet tussen 0 en 3% liggen van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

 

Derde lid

Het derde lid geeft aan boven welk bedrag afzonderlijke afwijkingen nader moeten worden toegelicht (rapportagegrens).

 

Artikel 16

Vanwege de hoge weerstandsratio en het door de jaren heen relatief lage bedrag aan dubieuze debiteuren is in dit artikel opgenomen dat er pas een afzonderlijke voorziening wegens oninbaarheid van debiteuren wordt gevormd bij een totaal aan dubieze debiteuren groter dan € 35.000 (1% van begrotingstotaal).

 

Artikel 26.

In artikel 14 van het BBV staat welke informatie de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken in elk geval moet bevatten. In dit artikel is de aanvullende informatievraag van de raad voor deze paragraaf gedefinieerd. In verband met de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording heeft de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en jaarstukken een grotere rol gekregen.

De commissie BBV doet hierover een aantal stellige uitspraken:

  • Burgemeester en wethouders geven in de paragraaf bedrijfsvoering een toelichting op alle afwijkingen die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen.

  • Indien de normen uit de gids proportionaliteit veelvuldig niet nageleefd worden of slecht gedocumenteerd en/of gemotiveerd zijn, dan moeten burgemeester en wethouders hierover rapporteren via de paragraaf bedrijfsvoering.

  • Niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen moeten worden opgenomen en toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Aanvullend moeten burgemeester en wethouders in de paragraaf bedrijfsvoering een nadere toelichting geven op alle afwijkingen die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen voor zover deze de in artikel 11 genoemde rapportagegrens overschrijden.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Rozendaal d.d. 28 maart 2023

 

Klaas Schaap,

griffier

 

Ester Weststeijn,

burgemeester