Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit mandaat gebiedsontzegging artikel 2.4.3 APV |
Citeertitel | Besluit mandaat gebiedsontzegging artikel 2.4.3 APV |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Openbare orde |
Geen
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR418922/14
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2023 | Besluit mandaat gebiedsontzegging artikel 2.4.3 APV | 11-10-2023 |
DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ARNHEM;
- het wenselijk is bevoegdheden die de burgemeester in het kader van de handhaving van de openbare orde bezit, tevens op te dragen aan de politie, die over kan gaan tot spoedige uitoefening van deze bevoegdheden;
- het gelet hierop wenselijk is de bevoegdheid gebiedsontzeggingen op te leggen op grond van artikel 2.4.3, eerste en tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (verder: APV) te mandateren aan de hierna te noemen ambtenaren van de Nationale Politie;
- hierbij geldt dat het mandateren van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.4.3, tweede lid, van de APV enkel ziet op gebiedsontzeggingen voor de duur van ten hoogste één maand. Voor gebiedsontzeggingen die langer dan één maand gelden, is alleen de burgemeester bevoegd;
- het mandaat niet ziet op situaties waarin een afwijkend gebied wordt bepaald, waarvoor een gebiedsontzegging geldt. Daartoe blijft enkel de burgemeester bevoegd (artikel 4, derde lid, van de Beleidsregels gebiedsontzegging artikel 2.4.3 APV).
Gelet op artikel 2.4.3 van de APV en artikel 10:3, eerste lid en artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
Aan de ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a van de Politiewet 2012 op te dragen de bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsontzegging zoals bedoeld in artikel 2.4.3, eerste lid, van de APV, met uitzondering van hetgeen gesteld onder artikel 4, derde lid, van de Beleidsregels gebiedsontzegging artikel 2.4.3 APV.
Aan de schaal 9 en hoger ambtenaren van politie op te dragen de bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsontzegging zoals bedoeld in artikel 2.4.3, tweede lid van de APV, voor een periode van maximaal één maand, met uitzondering van hetgeen gesteld onder artikel 4, derde lid, van de Beleidsregels gebiedsontzegging artikel 2.4.3 APV.