Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barneveld

Mandaatbesluit Omgevingsdienst de Vallei gemeente Barneveld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarneveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit Omgevingsdienst de Vallei gemeente Barneveld
CiteertitelMandaatbesluit Omgevingsdienst De Vallei gemeente Barneveld
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt alle eerder genomen besluiten - waaronder in ieder geval het Mandaatbesluit gemeente Barneveld Omgevingsdienst de Vallei van 22 december 2015 ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-493728

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit Omgevingsdienst de Vallei gemeente Barneveld

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

 

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen het Mandaatbesluit Omgevingsdienst de Vallei gemeente Barneveld:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

  • b.

    directeur: de directeur van de omgevingsdienst, bedoeld in artikel 27 van de gemeenschappelijke regeling;

  • c.

    gemeenschappelijke regeling: de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst De Vallei;

  • d.

    lijst van bevoegdheden: het als bijlage bij dit mandaatbesluit behorende overzicht, waarop het bestuursorgaan heeft aangekruist welke (categorieën van) bevoegdheden zijn gemandateerd;

  • e.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het bevoegde gezag feitelijke handelingen te verrichten die niet vallen onder de definitie van mandaat als bedoeld in sub f van dit artikel of volmacht als bedoeld in sub j van dit artikel;

  • f.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het bevoegde gezag besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht te nemen, alsmede de noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering daarvan te verrichten;

  • g.

    omgevingsdienst: Omgevingsdienst De Vallei;

  • h.

    ondermandaat: de figuur dat de gemandateerde op zijn beurt mandaat verleent aan een ander;

  • i.

    plaatsvervangend directeur: degene die is aangewezen om de directeur te vervangen bij diens verhindering of ontstentenis;

  • j.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het bevoegde gezag privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, alsmede de noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de voorbereiding en uitvoering daarvan te verrichten.

Artikel 2 Schakelbepaling

Op bij afzonderlijk besluit door het bevoegde bestuursorgaan aan de directeur verleende mandaten, volmachten en machtigingen is het bepaalde in dit besluit van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Gemandateerde bevoegdheden

  • 1.

    Het bestuursorgaan verleent, voor zover het bevoegd is, mandaat aan de directeur tot het uitoefenen van de (categorieën van) bevoegdheden in de lijst van bevoegdheden.

  • 2.

    De directeur stemt in met de gemandateerde bevoegdheden. Instemming geschiedt schriftelijk.

Artikel 4 Ondermandaat en vervanging

  • 1.

    De directeur kan ter uitoefening van een aan hem gemandateerde bevoegdheid ondermandaat verlenen aan degenen die werkzaam zijn onder zijn verantwoordelijkheid of, als door het bestuursorgaan toegestaan, aan derden. In dat laatste geval dient degene aan wie ondermandaat is verleend, alsmede degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is, schriftelijk met de verlening van het ondermandaat in te stemmen.

  • 2.

    Op het ondermandaat zijn de bepalingen van dit besluit, met uitzondering van het vorige lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In de gevallen waarin de plaatsvervangend directeur de directeur vervangt wegens verhindering of ontstentenis, beschikt deze krachtens dit besluit over dezelfde bevoegdheden als de directeur.

Artikel 5 Voorschriften, instructies en begrenzing

  • 1.

    De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van de ter zake voor het bestuursorgaan geldende wettelijke regelingen en beleidsregels.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de directeur algemene instructies en instructies per geval geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Als sprake is van ondermandatering, is de directeur gehouden deze instructies onverwijld aan de betreffende ondergemandateerden door te geven, onverminderd de bevoegdheid van het bestuursorgaan dit zelf te doen.

  • 3.

    Voor zover de algemene instructies niet in dit besluit zijn opgenomen, worden deze op schrift gesteld in een afzonderlijke mandaatinstructie.

  • 4.

    Als instructies per geval worden gegeven, geschiedt dit schriftelijk en op een zodanig tijdstip dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

  • 5.

    De volgende algemene instructies gelden voor de directeur:

    • a.

      De directeur mag geen gebruik maken van het mandaat als te verwachten is dat het bestuursorgaan of de portefeuillehouder door de raad of door raadsleden op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken. Om dit te bepalen, dient tijdig overleg plaats te vinden tussen het bestuursorgaan en de directeur; en

    • b.

      De directeur mag alleen van het mandaat gebruik maken, als het bestuursorgaan de taak waaraan de gemandateerde bevoegdheid gekoppeld is, ter uitvoering ingebracht heeft in de omgevingsdienst, zoals blijkt uit schriftelijke afspraken hierover tussen het bestuursorgaan en de omgevingsdienst.

  • 6.

    De omvang van de door het bestuursorgaan aan de directeur verleende mandaten kan ook anderszins begrensd worden dan bepaald in het vorige lid. Dit geschiedt door vermelding bij het betreffende mandaat in de kolom van de lijst van bevoegdheden die aangeduid is met ‘begrenzing’.

Artikel 6 Informatieverstrekking

  • 1.

    De directeur draagt ervoor zorg dat het bestuursorgaan tijdig in kennis wordt gesteld van krachtens mandaat te nemen besluiten, waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het bestuursorgaan gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van als:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      advies nodig is van anderen dan de omgevingsdienst of onder hem ressorterende medewerkers, en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de omgevingsdienst dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

  • In dat geval lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

  • 2.

    Het niet-voldoen aan de in het vorige lid genoemde verplichting doet niet af aan de rechtsgeldigheid van een krachtens mandaat genomen besluit.

  • 3.

    Inlichtingen kunnen zowel mondeling als schriftelijk worden gegeven.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1.

    Bij de uitoefening van een mandaat worden uitgaande stukken als volgt ondertekend: “Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld, [naam directeur], directeur Omgevingsdienst De Vallei”.

  • 2.

    Ingeval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de ondergemandateerde in de plaats van de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de directeur worden geplaatst.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit worden alle eerder genomen besluiten - waaronder in ieder geval het Mandaatbesluit gemeente Barneveld Omgevingsdienst de Vallei van 22 december 2015 (Gemeenteblad 2016, nr. 2205) - waarin algemeen mandaat is verleend aan de directeur ingetrokken.

  • 3.

    Het tweede lid laat onverlet dat besluiten door de directeur en, in ondermandaat, door managers van de omgevingsdienst namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld genomen besluiten op basis van eerdere (onder)mandaatbesluiten van kracht blijven.

Artikel 9 Citeerwijze

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst De Vallei gemeente Barneveld.

Aldus vastgesteld op 7 november 2023,

Burgemeester en wethouders voornoemd,

W. Wieringa

Secretaris

J. van der Tak,

Burgemeester

Bijlage bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst de Vallei gemeente Barneveld

 

Mandaatregister

 

Lijst van bevoegdheden - Algemene wet bestuursrecht, Omgevingswet en overige bijzondere wetten

 

In onderstaand overzicht is met een ‘X’ in de kolom ‘Mandaat’ aangegeven welke bevoegdheden het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld gemandateerd aan de directeur van de Omgevingsdienst De Vallei waarbij een ‘X’ betekent dat de betreffende bevoegdheid is gemandateerd. In de kolom ‘begrenzing’ is, indien van toepassing, vermeld tot welke omvang de gemandateerde bevoegdheid is begrensd.

 

Nr.

Algemene omschrijving te mandateren bevoegdheid

Nadere toelichting

Grondslag

Mandaat

Begrenzing

1.

Beslissen op aanvragen omgevingsvergunning, het opleggen van maatwerkvoorschriften, het opleggen van gedoogplichten, het nemen van een beschikking gelijkwaardige maatregel, het geven van advies met instemming, het nemen van een besluit bijzondere omstandigheden, en het reageren op een melding.

Ook is gemandateerd de bevoegdheid tot het doen/nemen van eventueel benodigde procedurele handelingen en besluiten, zoals het maken van een passende beoordeling.

Hieronder moet ook onder meer het intrekken, wijzigen, reviseren of actualiseren van de betreffende besluiten worden verstaan.

 

Onder een besluit bijzondere omstandigheden wordt verstaan: besluiten op grond van hoofdstuk 2 en 19 van de Ow.

Hoofdstuk 2, 4, 5, 10, 16, 17 en 19 Ow

X

2.

Het nemen van besluiten of het verrichten van handelingen op grond van of krachtens de Algemene wet bestuursrecht, voor zover die nodig zijn voor het uitoefenen van een bevoegdheid op grond van elders in dit mandaatbesluit gemandateerde bevoegdheden.

X

1)

3.

Beslissen op een verzoek om nadeelcompensatie.

Titel 4.5 Awb en afd. 15.1 Ow

4.

Bestuursrechtelijke handhavingstaak: a. het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Ow, met inbegrip van het verzamelen en registreren van gegevens die hiervoor van belang zijn. Hieronder valt ook de bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders. b. het behandelen van klachten over de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Ow, en c. het opleggen en ten uitvoer leggen van een bestuurlijke sanctie vanwege enig handelen of nalaten in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Ow.

Ook is gemandateerd de bevoegdheid tot het doen/nemen van eventueel benodigde procedurele handelingen en besluiten, zoals het onderzoeken van een veiligheidsrapport.

Dit betreft zowel het toezicht op vergunningvoorschriften als toezicht op informatie- en meldingsplichten en algemene regels.

Art. 125 Gemeentewet jo art. 18.1 Ow (en overige artikelen in afd. 18.1 Ow) en Awb (o.a. art, 5:20 lid 3, 5.7a en 5.33a Awb)

X

5.

Besluiten tot het namens de gemeente of het gemeentebestuur voeren van een rechtsgeding of een administratief beroepsprocedure, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten.

Art. 160 lid 1 onder e en f Gemeentewet en art. 5.1 lid 1 onder a Ow.

6.

Het registreren en verwerken van gegevens of documenten in (verplichte) registers of applicaties,

Het registreren, verwerken en/of monitoren van geluidsemissies, van verkeers- en milieudata, bodeminformatie en data met betrekking tot klimaatadaptatie.

Waaronder in ieder geval:

het Register externe veiligheidsrisico’s en het geluidregister.

X

7.

Het nemen van besluiten op grond van of krachtens de Wet milieubeheer.

X

8.

Het nemen van besluiten op grond van of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

9.

Het nemen van besluiten op grond van of krachtens de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

10.

Het nemen van besluiten op grond van of krachtens de Wet Open Overheid.

X

2)

11.

Het nemen van besluiten op grond van of krachtens de Wet BAG.

12.

Het nemen van besluiten op grond van of krachtens de Huisvestingswet.

13.

Het nemen van besluiten op grond van of krachtens de Leegstandswet.

14.

het besluiten op bezwaar, beroep en hoger beroep en eventuele voorlopige voorzieningszaken inzake aanvragen als bedoeld in hoofdstuk III van de Algemene verordening gegevensbescherming.

Het afdoen van verzoeken van rechten van betrokkene.

Art. 15 t/m 21 Algemene verordening gegevensbescherming.

 

1) Geldt niet voor besluiten op bezwaar en andere beslissingen en handelingen in het kader van bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures alsmede verzoeken om voorlopige voorziening, met uitzondering van het vertegenwoordigen van B&W in de bezwaarprocedure.

 

2) Voor zover betrekking hebbend op Dagelijks en Algemeen Bestuur van de OddV.