Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Nota Treasury, leningen en garanties Gemeente Alphen aan den Rijn 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota Treasury, leningen en garanties Gemeente Alphen aan den Rijn 2023
CiteertitelNota Treasury, leningen en garanties gemeente Alphen aan den Rijn 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Financiële verordening gemeente Alphen aan den Rijn 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-11-202301-01-2023nieuwe regelin

21-09-2023

gmb-2023-492707

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota Treasury, leningen en garanties Gemeente Alphen aan den Rijn 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m heden

 

Besluit

Nota Treasury, leningen en garanties gemeente Alphen aan den Rijn 2023

 

Besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn tot vaststelling van de nota Treasury, leningen en garanties gemeente Alphen aan den Rijn 2023

 

De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn;

 

gelezen het voorstel van het college (burgemeester en wethouders) van 22 juni 2023, zaaknummer 3152095, gelet op de Financiële verordening Gemeente Alphen aan den Rijn 2023, artikel 17 Financieringsfunctie;

 

gelezen het advies van de Raadscommissie Financiën, Bestuurlijk en Publiek Domein;

 

besluit:

  • 1.

    Vast te stellen de nota Treasury, leningen en garanties gemeente Alphen aan den Rijn 2023;

  • 2.

    In te trekken de nota Treasury, leningen en garanties gemeente Alphen aan den Rijn 2019.

Algemeen

In deze nota Treasury, leningen en garanties gemeente Alphen aan den Rijn 2023 zijn de uitgangspunten opgenomen voor het beheer van de geldstromen, de beheersing van en informatievoorziening over de risico’s. Daarnaast worden de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de uitgangspunten voor de administratieve organisatie en interne controle van de financieringsfunctie vastgelegd.

 

Treasury (Engels voor 'schatkist') staat voor het beheren van het geld van de onderneming/organisatie. Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De gemeente Alphen aan den Rijn wil met deze nota zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities” en wil daarbij rente- en financieringsrisico’s vermijden. Ook vanuit het oogpunt van voorzichtigheid worden beschikbare of overtollige financiële middelen niet belegd.

 

Op basis van voorzichtigheidseisen en de bepalingen in de Wet Fido mag het college uitsluitend financieringen aantrekken, gemeentelijke leningen en garanties verstrekken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. Vooral bij het verstrekken van gemeentelijke leningen en garanties is het college terughoudend en risicomijdend.

 

DEEL 1TREASURY

Artikel 1 Begrippen

In deze nota wordt verstaan onder:

Awb

Algemene wet bestuursrecht

Bank

Zie Financiële ondernemingen.

Het college

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn.

Europese Economische Ruimte (EER)

De lidstaten van de Europese Unie (EU) uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

Financiële instelling/onderneming

Banken en de overige financiële instellingen/ondernemingen zoals kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen.

 

Het gaat hier om een onderneming die in een lidstaat (EU of EER) het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen. (terminologie in artikel 1.1 van de Wet financieel toezicht.)

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een bepaalde periode. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten over te schrijven zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Kasgeldleningen

Kasgeldleningen zijn niet-verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode - van maximaal 1 jaar - en tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage.

Kasgeldbeheer

Onder kasgeldbeheer valt het rekeningenbeheer en het beheer van de financiële posities met een looptijd tot 1 jaar.

Kasgeldlimiet

Een bedrag, dat maximaal aan kasgeld op de rekeningcourant mag worden aangehouden op basis van de Wet Fido ter grootte van 8,5% van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Kredietlimiet

Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant tegen vooraf overeengekomen condities.

Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

Liquiditeitenbeheer

Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid. De treasurer prognosticeert hierin de liquiditeitsbehoefte van de gemeente.

Onderhandse lening

Lening overeenkomst waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg worden vastgesteld. Dit is de gewone, meest gebruikelijke vorm van lening, afgesloten buiten de beurs om.

Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

Rentecompensatiecircuit

Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet- en creditsaldi van alle bankrekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

Renterisiconorm

Een bedrag ter grootte van een bij de Wet Fido gefixeerd percentage van 20% van het begrotingstotaal van een bepaald jaar van de gemeente. De aflossingen en renteherzieningen van de bestaande leningenportefeuille mogen op jaarbasis deze norm niet overschrijden.

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

Schatkistbankieren

Schatkistbankieren voor decentrale overheden. De wet (verplicht) Schatkistbankieren bepaalt dat decentrale overheden hun overtollige liquide middelen moeten aanhouden bij het ministerie van Financiën.

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

Tussenpersonen

Tussenpersonen hebben een intermediairfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”.

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen.

 

Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Wet Fido en regeling UFDO

Wet en uitvoeringsbesluit uit 2000, met daarin opgenomen bepalingen over het financieringsbeleid van openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden) en de uitvoering hiervan.

Zekerheden

Zekerheidsrechten die door de gemeente, in het kader van een verzoek om lening of garantie, van de aanvrager gevraagd kunnen worden om het risicoprofiel van de verzochte steun te verlagen. Bij voorbeeld hypotheekrechten, pandrechten en borgstelling door derden.

Artikel 2 Doelstellingen Treasury

De gemeente Alphen aan den Rijn onderscheidt een viertal doelstellingen van de treasuryfunctie:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de wettelijk, verplichte kaders respectievelijk de limieten en richtlijnen van deze nota.

Risicobeheer

Artikel 3 Renterisicobeheer

  • 1.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie van de gemeente en op de liquiditeitenplanningen als genoemd in artikel 4;

  • 2.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en op de rentevisie van de huisbankier/een andere grootbank of vermogensbeheerders (vallend onder toezicht van en een rapportageverplichting aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM);

  • 3.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 1 en lid 2 streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen/uitzettingen. Daarbij wordt de meerjarige renterisiconorm niet overschreden;

  • 4.

    Het gebruik van derivaten en cryptovaluta’s is niet toegestaan;

  • 5.

    Organisatieonderdelen van de gemeente financieren zich uitsluitend intern bij Treasury, Team Financiën. Alleen de treasurer, tezamen met één van de teamleiders Financiën, is gerechtigd op te treden op de geld- en kapitaalmarkt.

Artikel 4 Intern liquiditeitsrisicobeheer

  • 1.

    De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury-activiteiten te baseren op een liquiditeitenplanning voor het komende jaar. Deze liquiditeitenplanning bevat ook een globale doorkijk voor de komende drie jaar;

  • 2.

    De liquiditeitenplanning wordt opgesteld nadat de begroting is opgesteld en wordt bij de Voorjaars- en Najaarsnota gemonitord;

  • 3.

    De liquiditeitenplanning wordt besproken in de Treasurycommissie (zie artikel 15).

Artikel 5 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

Artikel 6 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

 

Banken

  • 1.

    Bankrelaties dienen voor hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      de bankrelatie heeft tenminste een A-rating, afgegeven door tenminste twee gezaghebbende ratingbureaus;

    • b.

      als de rating van een bankrelatie tijdens de looptijd van de afgenomen financiële diensten daalt of dreigt te dalen tot onder het hierboven genoemde, beoordeelt de gemeente of de relatie met de bankrelatie wordt beëindigd;

    • c.

      overeenkomsten met bankrelaties worden alleen aangegaan onder Nederlands recht en met bankrelaties die onder toezicht staan van De Nederlandse Bank.

Overige financiële ondernemingen

  • 2.

    Financiële ondernemingen zijn gebonden aan de regels van de Wet financieel toezicht (Wft) en de Wet giraal effectenverkeer (Wge); zij vallen onder Nederlands toezicht van De Nederlandsche Bank en de AFM.

Tussenpersonen

  • 3.

    Tussenpersonen, die bemiddelen bij uitzetting van gelden, dienen geregistreerd te staan bij de AFM en daarvoor een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Financieringen voor één jaar en langer

Artikel 7 Financiering

  • 1.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare liquiditeiten te gebruiken om de renterisico’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 2.

    De enige toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen;

  • 3.

    De gemeente vraagt per email offertes op bij minimaal drie instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. De voordeligste aanbieding wordt gekozen en bij gelijke prijs wordt gekozen voor de aanbieder die het eerste reageerde.

Uitzettingen voor één jaar en langer

(uitzettingen uit hoofde van treasury)

Artikel 8 Uitzetting

  • 1.

    Uitzettingen van tijdelijke overtollige financiële middelen uit hoofde van treasury vinden in het kader van het verplicht schatkistbankieren uitsluitend plaats bij ’s Rijksschatkist;

  • 2.

    De gemeente hanteert bij haar tijdelijke uitzettingen uit hoofde van treasury de instrumenten die het ministerie van Financiën aanbiedt;

  • 3.

    Uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie van de gemeente en de liquiditeitenplanning als genoemd in artikel 4;

  • 4.

    Uitgezonderd van de verplichting om in ’s Rijksschatkist te worden aangehouden, zijn:

    • a.

      middelen voor zover deze, gerekend over een kwartaal gemiddeld, het wettelijk drempelbedrag niet te boven gaan;

    • b.

      middelen in de vorm van leningen aan andere openbare lichamen, met dien verstande dat de gemeente geen leningen kan verstrekken aan openbare lichamen waarmee zij belast is met een toezichtrelatie;

Kasgeldbeheer (kasbeheer)

Aantrekken en uitzetten van gelden korter dan één jaar

Artikel 9 Geldstromenbeheer

De kosten van het geldstromenbeheer worden als volgt geminimaliseerd:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau, in relatie tot de liquiditeitenplanning, op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om een tijdige nakoming van verplichtingen te kunnen garanderen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 10 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    Wanneer meerdere bankrekeningen worden aangehouden bij één bank streeft de gemeente naar concentratie van de liquiditeiten binnen één (rente)compensatiestelsel (CS);

  • 2.

    Als een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Wanneer de gemeente de wettelijke kasgeldlimiet langer dan twee kwartalen overschrijdt, rapporteert de gemeente aan de toezichthouder provincie Zuid-Holland hierover met daarin de onderbouwing en een plan hoe dit op te lossen;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn kasgeldleningen en kredietlimiet op de rekening courant;

  • 4.

    De gemeente vraagt, alvorens middelen worden aangetrokken met een looptijd korter dan één jaar, voor kasgeldleningen per mail offertes op bij:

    • a.

      financiële instellingen met tenminste een A-rating, toegekend door twee gezaghebbende ratingbureaus en/of direct door de Nederlandse staat worden gegarandeerd;

    • b.

      middelen in de vorm van leningen van andere openbare lichamen, met dien verstande dat de gemeente geen leningen kan verkrijgen van openbare lichamen waarbij er sprake is van een toezichtrelatie;

  • 5.

    Als artikel 8, lid 4 uitzettingen zijn toegestaan, dan zijn de toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar:

    • c.

      het aanhouden van middelen in rekening courant;

    • d.

      het aanhouden van middelen in deposito’s;

    • e.

      middelen in de vorm van leningen aan andere openbare lichamen, met dien verstande dat de gemeente geen leningen kan verstrekken aan openbare lichamen waarmee zij belast is met een toezichtrelatie;

    • f.

      uitzettingen geschieden uitsluitend bij financiële instellingen met tenminste een A-rating, toegekend door twee gezaghebbende ratingbureaus en/of direct door de Nederlandse staat worden gegarandeerd.

Artikel 11 Administratieve organisatie en controle

De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

  • 1.

    Bij de uit te voeren treasury-activiteiten functiescheiding is doorgevoerd ;

  • 2.

    Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van de treasuryfunctie schriftelijk zijn vastgelegd;

  • 3.

    De treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

  • 4.

    De uitvoering rechtmatig en doelmatig is.

Artikel 12 Functiescheiding

Bij de uit te voeren treasury-activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarde dat de uitvoering, de controle en de autorisatie geschieden door afzonderlijke functionarissen.

Artikel 13 Mandaat

De gedelegeerde bevoegdheden zijn in de Mandaatregeling en het daarop gebaseerde Mandaatregister nader vastgelegd.

Artikel 14 Uitwerking in Besluit Uitvoering Treasury

Met inachtneming van de artikelen 11, 12 en 13 wordt door het college in een Besluit Uitvoering Treasury een nadere uitwerking gegeven voor:

  • 1.

    De administratieve organisatie;

    • a.

      de functiescheiding;

    • b.

      de in deze nota genoemde specificaties over treasury;

  • 2.

    De taken en verantwoordelijkheden;

  • 3.

    De bevoegdheden;

  • 4.

    De informatieverstrekking.

Artikel 15 Treasurycommissie

  • 1.

    De gemeente heeft een Treasurycommissie die bestaat uit:

    • a.

      de Concerncontroller;

    • b.

      de directeur Bedrijfsvoering;

    • c.

      de teamleider Financiën Beleid en Advies;

    • d.

      de genodigden, inhoudelijk betrokken bij lopende dossiers met consequenties voor treasury en/of met inhoudelijke (treasury-) expertise op dit terrein;

  • 2.

    De treasurer functioneert als adviseur en doet voorstellen voor het te voeren beleid en de uitvoering op het gebied van treasury;

  • 3.

    De Treasurycommissie geeft gevraagd en ongevraagd advies over beleid en uitvoering van de treasury.

DEEL 2LENINGENEN GARANTIES

De gemeentelijke lening en garantie

Voorwaarden

  • 1.

    Het college betrekt de raad bij het verstrekken van een gemeentelijke lening en garantie via de procedure wensen en bedenkingen;

  • 2.

    De financiering of gemeentelijke lening op normale condities via de reguliere markt is zonder gemeentelijke garantie niet mogelijk en dit is aantoonbaar gemaakt;

  • 3.

    Er worden voldoende zekerheden gesteld;

  • 4.

    Betaling van rente en aflossing is verzekerd.

Artikel 16 Begrippen

In deze nota wordt verstaan onder:

Gemeentelijke lening

(publiekrechtelijk)

Een gemeentelijke lening is een geldbedrag dat de gemeente verstrekt aan een partij op voorwaarde dat dit bedrag terug wordt betaald volgens een vastgesteld aflossingsschema. Er is een directe uitstroom van liquide middelen (geldlening) en een instroom van aflossingen en een vergoeding voor rente.

Lening

(privaatrechtelijk)

Een lening van een financiële instelling, waarbij een gemeentegarantie tot zekerstelling voor rente-en aflossingsverplichtingen strekt.

Gemeentegarantie (publiekrechtelijk)

De garantie in publiekrechtelijke zin is het besluit van het college om garantie te verlenen.

Borgtocht/Garantie (privaatrechtelijk)

Op het publiekrechtelijke besluit tot het verlenen van garantie volgt het sluiten van de overeenkomst, de garantie in privaatrechtelijke zin: de borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW waarbij de gemeente zich tegenover een geldgever gedurende een bepaalde looptijd verbindt tot nakoming van de aan een door de geldgever verstrekte lening verbonden rente- en aflossingsverplichtingen voor zover de geldnemer hiermee in gebreke blijft.

Overeenkomst van garantieverlening (garantstellingsovereenkomst)

Overeenkomst tussen de geldnemer en de gemeente, waarin de uit hoofde van de door de gemeente verleende garantie van toepassing zijnde voorwaarden en verplichtingen voor de geldnemer zijn vastgelegd.

Geldgever

(Financiële) Instelling die aan de geldnemer een lening verstrekt.

Geldnemer

Rechtspersoon aan wie de gemeente een gemeentelijke lening verstrekt of aan wie de geldgever een lening verstrekt waarvoor de gemeente een garantie heeft verstrekt.

Artikel 17 Bevoegdheid

  • 1.

    Het verstrekken van gemeentelijke leningen en garanties is een privaatrechtelijke rechtshandeling en als zodanig een bevoegdheid van het college (Gemeentewet artikel 160);

  • 2.

    Het besluit tot het verstrekken van een gemeentelijke lening of garantie uit hoofde van de publieke taak wordt door het college pas genomen nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen over het conceptbesluit ter kennis van het college te brengen;

  • 3.

    Garanties die volgens de bepalingen van deze nota worden verstrekt mogen tot € 25.000 per garantie door het college worden afgegeven:

    • a.

      zonder eerst de raad in de gelegenheid te stellen zijn wensen en bedenkingen over het conceptbesluit ter kennis van het college te brengen en

    • b.

      zonder dat aan een of meerdere van de vereisten van artikel 21 lid 1 (rechtspersoon) of lid 2 (financiële positie aanvrager) wordt voldaan.

Artikel 18 Waarborgfondsen

  • 1.

    Er wordt geen garantie gegeven als voor het doel waarvoor een gemeentelijke garantie wordt gevraagd een waarborgfonds beschikbaar is;

  • 2.

    Als een beroep kan worden gedaan op de Stichting Waarborgfonds Sport is 18.1 van dit artikel niet van toepassing.

Artikel 19 De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een gemeentelijke lening of garantie wordt ingediend door inzending van het ingevulde Aanvraagformulier leningen en garanties en het verstrekken van de op het Aanvraagformulier gevraagde bijlagen;

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een gemeentelijke lening of garantie dient de aanvrager aan te tonen dat zelfstandig geen financiering kan worden verkregen. Hierbij dient de aanvrager ten minste twee offertes of bankverklaringen te overleggen waaruit blijkt dat er door de geldgevers geen lening tegen aanvaarbare voorwaarden wordt verstrekt zonder aanvullende overheidssteun;

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen voor het verstrekken van bepaalde bijlagen;

  • 4.

    Het ontvangen Aanvraagformulier en de bijlagen worden door de gemeente getoetst op volledigheid en duidelijkheid;

  • 5.

    Zodra het college van oordeel is dat de benodigde informatie afdoende is aangeleverd geldt de aanvraag als ingediend. De datum van indiening wordt de aanvrager medegedeeld door de treasurer namens het college.

Artikel 20 Publieke taak

Er wordt alleen aan het criterium ”ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak” voldaan als:

  • 1.

    Het doel waarvoor de gemeentelijke lening of garantie wordt gevraagd door het college wordt gerekend tot die beleidsterreinen of thema’s waarvoor zij zich volgens het coalitieakkoord, de begroting of andere beleidsstukken inzet;

  • 2.

    Er naar het oordeel van het college een relevant maatschappelijk doel mee wordt gediend;

  • 3.

    Het verstrekken van de gemeentelijke lening of garantie naar het oordeel van het college ten goede komt aan de inwoners van de gemeente.

Artikel 21 Onderzoek/toetsing

  • 1.

    Gemeentelijke lening of garantie wordt alleen verleend aan rechtspersonen; zijnde overheden of rechtspersonen met een maatschappelijke functie en opererend zonder winstoogmerk;

  • 2.

    Het college onderzoekt de financiële positie van de aanvrager;

  • 3.

    Het college toetst of het doel of de zaken zonder gemeentelijke lening of garantie niet zijn te reasliseren. De aanvrager dient eerst zelfwerkzaamheid, eigen middelen, subsidiegeleden en middelen van sponsoren, etc. maximaal te benutten;

  • 4.

    Het college toetst de aanvraag aan de wettelijke regels, waaronder de regels over staatssteun. Het in artikel 25, lid 2 en 3 vermelde minimale rentepercentage en/of de in artikel 31 vermelde vergoeding kunnen worden verhoogd met een toeslag voor marktconformiteit vanuit deze staatssteuntoets;

  • 5.

    Het college toetst welk financieel risico het verlenen van de gevraagde gemeentelijke lening of garantie voor de gemeente inhoudt en hoe zich dit verhoudt tot de stand van de gemeentelijke financiën, dit ook in relatie tot het gemeentelijk weerstandsvermogen. De uitkomst van deze toets weegt zwaar mee bij het besluit om de gevraagde lening of garantie wel of niet te verlenen.

Artikel 22 Weigeringsgronden

Naast het al bepaalde over terughoudendheid, onderzoek en toetsing kan het college een aanvraag voor gemeentelijke lening of garantie geheel of gedeeltelijk weigeren als:

  • 1.

    De aanvrager ook zonder gemeentelijke lening of garantie over voldoende gelden kan beschikken om de investering te financieren, hetzij uit eigen middelen, dan wel uit middelen van derden, zoals sponsoren of subsidiegelden;

  • 2.

    De aanvrager niet kan aantonen dat de aanvrager geen lening op de markt kan verkrijgen tegen aanvaardbare voorwaarden;

  • 3.

    Er, in overeenstemming met de toets van artikel 21 lid 2, gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet in staat is de verschuldigde rente en aflossing gedurende de gehele looptijd van de gemeentelijke lening of garantie te dragen;

  • 4.

    De aanvrager niet over de benodigde vergunningen beschikt om de investeringen te plegen waarvoor de gemeentelijke lening of garantie wordt aangevraagd;

  • 5.

    De aanvrager al met de investering is aangevangen alvorens het college op de aanvraag heeft besloten;

  • 6.

    Een geldgeverslening al is verstrekt door de geldgever vooruitlopend op een garantiebesluit van het college;

  • 7.

    De aanvrager weigert zich te verplichten de door het college gevraagde zekerheden aan de gemeente te verstrekken;

  • 8.

    Gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet de capaciteiten heeft of de rechtsvorm van de aanvrager niet geschikt is om door middel van de beoogde investeringen waarvoor de gemeentelijke lening of garantie is aangevraagd bij te dragen aan verwezenlijking van de beoogde publieke taak;

  • 9.

    Er sprake is van een geval als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteits-beoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob);

  • 10.

    Een bestuurder van de aanvrager ook een functie vervult bij de geldverstrekker. Dit om belangenverstrengeling tegen te gaan;

  • 11.

    De aanvrager doelen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • 12.

    In overeenstemming met de toets van artikel 21 lid 5, het verlenen van de lening of garantie onacceptabele risico’s voor de gemeentelijke begroting meebrengt of anderszins niet past in het gemeentelijk beleid;

  • 13.

    De geldlening dient ter dekking van een (meerjarig) exploitatietekort:

  • 14.

    Indien de uiteindelijk belanghebbende een commerciële partij betreft die geen directe relatie met gemeente heeft.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig deze nota tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze nota te dienen doelen.

Aanvullende artikelen van toepassing voor de gemeentelijke lening

Naast de artikelen 17 t/m 23 zijn ook onderstaande artikelen voor gemeentelijke lening van toepassing.

Artikel 24 Verstrekking, voorwaarden en looptijd

  • 1.

    De gemeentelijke lening wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat binnen twaalf maanden na het besluit tot het verstrekken van een gemeentelijke lening een overeenkomst van geldlening tot stand komt;

  • 2.

    In de overeenkomst van gemeentelijke lening worden de voorwaarden vastgelegd waaronder de gemeente de geldnemer een gemeentelijke lening verstrekt;

  • 3.

    De looptijd van de gemeentelijke lening is maximaal gelijk aan de technische levensduur van de objecten waarop de gemeentelijke lening wordt aangegaan, tot een maximum van 30 jaar.

Artikel 25 Overige bepalingen gemeentelijke lening

  • 1.

    Het college is zeer terughoudend bij het faciliteren van financiële constructies zoals huurkoop, koop op afbetaling (van gemeentelijke eigendommen en grond) en vormen van kredietverlening. Bij genoemde financiële constructies zijn alle artikelen uit deze nota van toepassing, die worden gevolgd bij een gemeentelijke lening;

  • 2.

    Het college bepaalt de hoogte en het verloop (aflossingsschema) van de door de geldnemer verschuldigde rente en aflossing;

  • 3.

    De geldnemer is bij het verstrekken van een gemeentelijke lening een marktconforme rente aan de gemeente verschuldigd. Hierbij geldt als minimum de in dat jaar gehanteerde gemeentelijke omslagrente;

  • 4.

    Het college kan van het derde lid gemotiveerd afwijken, voor zover daarmee niet in strijd met wettelijke voorschriften wordt gehandeld.

Aanvullende artikelen van toepassing voor de gemeentegarantie

Naast de artikelen 17 t/m 23 zijn ook onderstaande artikelen voor gemeentegarantie van toepassing.

Artikel 26 De gemeentegarantie

  • 1.

    De gemeentegarantie strekt alleen tot zekerstelling aan de geldgever van de betaling van rente en aflossing als de geldnemer daarmee in gebreke is gebleven;

  • 2.

    Gemeentelijke garantie kan alleen worden verleend op leningen die zijn verstrekt door een bank;

  • 3.

    De gemeente toetst de financiële positie en betrouwbaarheid van de betrokken bank aan dezelfde criteria genoemd onder artikel 6, lid 1 a, b en c;

  • 4.

    De gemeentelijke garantie wordt verstrekt ten aanzien van een geldlening; garantie ten aanzien van dekking in een exploitatietekort is uitgesloten. Eveneens als alle vormen van (terug-)koopgarantie van panden, grond en/of inventaris;

  • 5.

    Het doel waarvoor de lening is aangegaan en waaraan de garantieverlening is verbonden mag gedurende de looptijd van de lening niet worden gewijzigd;

  • 6.

    Het garantiebedrag neemt jaarlijks af met het aflossingsbedrag op de lening tussen de geldvertrekker en de geldnemer.

Artikel 27 Percentage van garantstelling en termijnen

  • 1.

    De gemeente stelt zich voor maximaal 50% van de lening garant. In elk geval moet vooraf worden onderzocht of de regels voor staatssteun de garantie toestaan;

  • 2.

    De gemeentegarantie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat binnen twaalf maanden na het besluit tot het verstrekken van gemeentegarantie tussen geldnemer en gemeente een overeenkomst van garantieverlening en een leningovereenkomst tot stand komen;

  • 3.

    In de garantstellingsovereenkomst worden de voorwaarden waaronder de gemeente garantie verleent en de verplichtingen hierbij van de geldnemer jegens de gemeente vastgelegd.

Artikel 28 Looptijd

  • 1.

    De looptijd van de gemeentelijke garantie is maximaal gelijk aan de technische levensduur van de objecten die de gemeente tot zekerheid strekken voor de verleende garantie waarop ook de lening is gebaseerd, tot een maximum van 30 jaar;

  • 2.

    Als de regelgeving voor staatssteun die op de garantieverlening van toepassing is een kortere looptijd dan 30 jaar voorschrijft, dan geldt maximaal die kortere looptijd.

Artikel 29 Borgtocht

In een akte van borgtocht tussen de gemeente en de geldgever worden de voorwaarden vastgelegd waaronder de gemeente zich als borg tegenover een geldgever verbindt tot nakoming van de aan een geldgeverslening verbonden rente- en aflossingsverplichtingen voor zover de geldnemer hiermee in gebreke blijft. Vooraf of gelijktijdig met het besluit tot garantieverlening moet er overeenstemming zijn over de inhoud van de akte van borgtocht, zodanig dat er tot ondertekening kan worden overgegaan.

Artikel 30 Vervallen gemeentegarantie

  • 1.

    De gemeentegarantie vervalt als tussen geldgever en geldnemer de overeenkomst van geldgeverslening (leningovereenkomst), waarop de gemeentegarantie betrekking heeft, niet binnen twaalf maanden na het besluit tot het verstrekken van de gemeentegarantie tot stand komt. Dit geldt ook als vóór afsluiting van de overeenkomst grote wijzigingen optreden in de aanvraag, zoals hoogte van het bedrag of rentepercentage;

  • 2.

    De gemeentegarantie vervalt van rechtswege, na de totstandkoming van de overeenkomst van geldgeverslening, als de overeenkomst van geldgeverslening vervalt;

  • 3.

    De gemeentegarantie vervalt als de leningovereenkomst wordt gewijzigd;

  • 4.

    De gemeentegarantie vervalt als de gemeente en de geldgever niet binnen twaalf maanden van het besluit tot het verstrekken van de gemeentegarantie overeenstemming bereiken over de inhoud van een akte van borgtocht.

Artikel 31 Vergoeding

De gemeente brengt bij de geldnemer bij garantstelling een vergoeding in rekening van minimaal 0,25% per jaar van het door de gemeente in het lopende jaar gegarandeerde leningsaldo op 1 januari.

Zekerheden, verplichtingen, voorschriften en nadere regels

Artikel 32 Zekerheden

Het college zal in het besluit tot het verstrekken van een gemeentelijke lening of garantie verplichtingen opleggen ter zake van zekerheidsrechten die worden gevraagd van de geldnemer. De zekerheden, zoals pand en/of hypotheekrecht, moeten direct bij het aangaan van de gemeentelijke lening of garantie worden geregeld. De kosten van het vestigen van zekerheden komen ten laste van de geldnemer.

Artikel 33 Verplichtingen geldnemer

  • 1.

    De geldnemer is verplicht de objecten waarvoor een gemeentelijke lening of garantie is verleend en die de gemeente hiervoor tot zekerheid strekken, op basis van de herbouwwaarde tegen brand- en stormschade en andere risico’s of aanspraken te verzekeren en verzekerd te houden;

  • 2.

    De geldnemer is verplicht een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten en gedurende de looptijd aan te houden;

  • 3.

    De geldnemer is verplicht de objecten waarvoor een gemeentelijke lening of garantie is verleend en de objecten die de gemeente hiervoor tot zekerheid strekken in goede staat te houden;

  • 4.

    Aan de objecten waarvoor een gemeentelijke lening of garantie is verleend en aan de objecten die de gemeente hiervoor tot zekerheid strekken, wordt slechts met toestemming van het college een andere bestemming gegeven;

  • 5.

    De objecten waarvoor een gemeentelijke lening of garantie is verstrekt en de objecten die de gemeente hiervoor tot zekerheid strekken, mogen zonder toestemming vooraf van het college niet worden verkocht, verzwaard of vervreemd;

  • 6.

    De geldnemer is verplicht de gemeentelijke lening dan wel de lening waarvoor de gemeente garant staat, gedurende de hele looptijd te bestemmen voor het doel waarvoor de lening is aangegaan.

Artikel 34 Informatieverplichtingen geldgever en geldnemer

  • 1.

    De geldnemer en geldgever verschaffen het college bij aanvraag en tijdens de looptijd tijdig alle benodigde informatie die relevant is voor de gemeentelijke lening of de garantieverlening en de risico-ontwikkeling van de gemeentelijke lening dan wel garantie;

  • 2.

    De geldnemer dient jaarlijks, binnen een maand na het verstrijken van het boekjaar, bij het college in een kopie van het door de bank verstrekte overzicht van het saldo van de uitstaande lening aan het eind van het boekjaar;

  • 3.

    De geldnemer geeft met de ondertekening van de garantstellingsovereenkomst toestemming dat, indien de gemeente de overzichten, genoemd onder art. 34, lid 2, niet tijdig ontvangt, de gemeente gerechtigd is deze op te vragen bij de geldverstrekker en het de geldverstrekker is toegestaan deze overzichten te verstrekken aan de gemeente, zonder tussenkomst van de geldnemer;

  • 4.

    De geldnemer dient jaarlijks, binnen zes maanden na het verstrijken van het boekjaar, de jaarrekening over het verstreken boekjaar bij het college in, bestaande uit de balans en de winst

  • 5.

    - en verliesrekening met toelichting en een accountantsverklaring of indien van toepassing een verklaring van de kascommissie;

  • 6.

    De geldnemer dient jaarlijks, tenminste zes maanden voor aanvang van het boekjaar, een gespecificeerde exploitatiebegroting voor het volgende boekjaar bij het college in te leveren;

  • 7.

    De geldgever informeert het college jaarlijks, binnen zes maanden na het verstrijken van het boekjaar, of en in hoeverre de geldnemer zijn verplichtingen uit hoofde van de geldlening-overeenkomst waarvoor de gemeente garant staat, is nagekomen;

  • 8.

    Voor zover van toepassing verstrekt de geldnemer jaarlijkse rapporten van toezichtinstanties, zoals vanuit de Autoriteit woningcorporaties en de rapportages vanuit het Waarborgfonds;

  • 9.

    De geldnemer en geldgever hebben een informatieplicht naar de gemeente om zo spoedig mogelijk het college te berichten over:

    • a.

      het niet nakomen door de geldnemer van de aan de geldlening verbonden betalingsverplichtingen waarvoor de gemeente garant staat;

    • b.

      wezenlijke wijzigingen van de gegevens en bescheiden die bij de aanvraag om garantie zijn overgelegd;

    • c.

      rapportages waaruit blijkt dat de resultaten van de (meerjaren-)begroting significant nadeliger uitkomen;

    • d.

      het significant verslechteren van de financiële ratio’s;

    • e.

      een statutenwijziging van de geldnemer;

    • f.

      een fusie van de geldnemer;

    • g.

      ontbinding van de geldnemer.

Artikel 35 Andere gegevens, andere termijnen

Het college is bevoegd andere gegevens te vragen die van belang zijn om de risico-ontwikkeling die met de garantstelling samenhangt, te kunnen beoordelen en andere termijnen te hanteren dan de termijnen die in artikel 34 lid 2, 4 en 5 zijn vermeld.

Artikel 36 Voorschriften

  • 1.

    Het college kan aan het verstrekken van een gemeentelijke lening of garantie voorschriften verbinden om zeker te stellen dat er sprake is en blijft van activiteiten ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak of ter vergroting van de bijdrage die de activiteiten leveren aan de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Het college kan aan het verstrekken van een gemeentelijke lening of garantie voorschriften verbinden ter bevordering van maatschappelijk ondernemen of duurzaamheid.

Artikel 37 Nadere voorschriften

Het college kan aan de beschikking tot garantieverlening nadere voorschriften verbinden over:

  • 1.

    De uitoefening van toezicht op gedragingen en handelingen van de aanvrager ter bescherming van de positie van de gemeente als borg;

  • 2.

    De informatieverstrekking door de aanvrager aan de gemeente;

  • 3.

    Overige aangelegenheden die strekken tot bescherming van de belangen van de gemeente als borg.

Overgangsbepaling en inwerkingtreding

Artikel 38 Overgangsbepaling

Vanaf het moment van inwerkingtreding van deze nota worden aanvragen als bedoeld in deze nota, behandeld in overeenstemming met de bepalingen van deze nota.

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze nota treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2023;

  • 2.

    Deze nota wordt aangehaald als: ‘nota Treasury, leningen en garanties gemeente Alphen aan den Rijn 2023’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 21 september 2023,

De griffier,

Drs. J.A.M. Timmerman

De voorzitter,

Mr. drs. J.W.E. Spies

Toelichting Nota Treasury, leningen en garanties Gemeente Alphen aan den Rijn 2023

Inleiding

De huidige financiële kaders uit de nota Treasury, leningen en garanties hebben een looptijd van vier jaar. Omdat het laatste jaar van deze periode is bereikt, worden deze kaders geactualiseerd. Daarnaast is met ingang van 2023 de wet gewijzigd, waarbij de verantwoording over rechtmatigheid bij het college en de raad ligt in plaats van bij de accountant. Deze wijziging heeft tot gevolg dat, aansluitend op de financiële verordening gemeente Alphen aan den Rijn, ook de nota Treasury, leningen en garantie wordt aangepast.

 

Voor u ligt de toelichting op de geactualiseerde nota Treasury, leningen en garanties die door de raad wordt vastgesteld. Als financieel speerpunt uit het Coalitieakkoord is opgenomen het behouden van een ‘goede financiële positie’. Een kenmerk hiervan is een beheerste ontwikkeling van de schuldpositie van de gemeente Alphen aan den Rijn en het prudent omgaan met de algemene middelen. De bepalingen in deze nota over het uitzetten in de vorm van lenigen en garanties en opnemen van gelden, moeten ook in dit licht worden bezien.

 

Artikel 17 lid 2 van de vastgestelde Financiële verordening 2023 bepaalt dat:

“De nota Treasury, leningen en garanties regels bevat ten aanzien van de wijze waarop de financieringsfunctie wordt ingevuld en uitgevoerd en de voorwaarden waaronder garanties en leningen worden verstrekt.”

In de nota Treasury, leningen en garanties worden de regels voor treasury en de uitoefening van het treasurybeleid van de gemeente vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie. Vervolgens wordt aangegeven binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald in wetgeving, vastgelegd in o.a. de Wet Financiering decentrale overheden (Fido), Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden (Ufdo), en de Wet verplicht schatkistbankieren. Door middel van de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente Alphen aan den Rijn bepaald waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

 

De nota Treasury, leningen en garanties is op onderdelen beknopter dan de voorgaande, maar kent ook enkele aanvullingen c.q. aanscherpingen. Met het verwerken van de opgedane ervaring en de nieuwe kennis bij de toepassing in treasury vraagstukken in de afgelopen vier jaar is de nota verder verbeterd.

 

Er zijn geen majeure aanpassingen gedaan omdat de treasuryfunctie voor een belangrijk deel wordt gereguleerd door de kaders van andere (hogere) wetgeving, waarbinnen de treasuryfunctie zich moet bewegen. In de nota Treasury, leningen en garanties wordt deze wetgeving zo goed mogelijk hanteerbaar en toepasbaar gemaakt voor de dagelijkse praktijk van de gemeente Alphen aan den Rijn.

 

Thema’s deel 1 – Treasury

  • 1.

    De bepalingen over het uitzetten van gelden zijn zeer beknopt; de wet verplicht Schatkistbankieren legt decentrale overheden op om overtollige middelen in de rijksschatkist aan te houden (verplicht geld uitzetten bij het rijk) en de mogelijkheid om overtollige middelen onderling uit te lenen;

  • 2.

    Het gebruik van derivaten en cryptovaluta’s is niet toegestaan;

  • 3.

    Administratieve organisatie: de uitgangspunten worden door de raad in de nota vastgelegd. De uitwerking wordt door het college afzonderlijk gedaan in een besluit. Dit maakt eventuele aanpassingen eenvoudiger;

  • 4.

    Er wordt gewerkt met een Treasurycommissie. Hier worden onder voorzitterschap van de concerncontroller de treasuryzaken besproken met de directeur Bedrijfsvoering, de teamleider Financiën, de treasurer en eventueel met één van de betrokken teamleiders die gelet op de omvang van de geldstromen van bijzondere betekenis is voor een juiste invulling van de treasuryfunctie. De deelname van de directeur Bedrijfsvoering en één van de teamleiders, betrokken bij dossiers met treasuryaspecten, bevordert het draagvlak binnen de organisatie om volgens de uitgangspunten van de nota Treasury, leningen en garanties te werken. Ook worden hier de planning en control producten (achteraf) besproken. Desgewenst geeft de Treasurycommissie gevraagd en ongevraagd advies aan de treasurer. De Treasurycommissie is geen besluitvormend orgaan binnen de gemeente Alphen aan den Rijn. Indien de behandeling van een agendapunt daartoe aanleiding geeft wordt de wethouder Financiën achteraf door de treasurer hierover geïnformeerd.

Thema’s deel 2 - Leningen en garanties

  • 1.

    Het college is bevoegd om leningen en garanties te verstrekken (art. 17, lid 1);

  • 2.

    De raad wordt gehoord via de “wensen en bedenkingen procedure” (art. 17, lid 2; grondslag in Gemeentewet);

  • 3.

    Het criterium ”ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak” wordt ingevuld als zijnde:

    • a.

      het doel past binnen het coalitieakkoord;

    • b.

      het is relevant;

    • c.

      het komt ten goede aan de inwoners (art. 20);

  • 4.

    De stand van de gemeentefinanciën en de invloed op het gemeentelijk weerstandsvermogen spelen zwaar mee in de afweging (art. 21 lid 5);

  • 5.

    De gemeente Alphen aan den Rijn staat voor maximaal 50% van de lening garant. In alle gevallen (ook bij minder dan 50%) moet worden onderzocht of staatsteunregels de garantie toestaan (art. 27 lid 1);

  • 6.

    De looptijd van de garantie is maximaal 30 jaar (art. 28);

  • 7.

    Bij de garantie wordt een bescheiden vergoeding gevraagd (art. 31);

  • 8.

    Er worden zekerheden gevraagd (art. 32), als voorbeeld het 1e recht van hypotheek op het pand/de grond.

Wettelijk kader

Bij het opstellen van de nota Treasury, leningen en garantie is rekening gehouden met de wettelijke kaders van onder andere:

  • 1.

    De Gemeentewet;

  • 2.

    De Financiële verordening gemeente Alphen aan den Rijn;

  • 3.

    De Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido);

  • 4.

    De Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo);

  • 5.

    De Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo);

  • 6.

    Het Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden;

  • 7.

    De Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof);

  • 8.

    De Wet (verplicht) Schatkistbankieren;

En de regelgeving Europese Unie waaronder:

  • 9.

    De Staatssteunregels;

  • 10.

    Mededeling herziening methode referentie- en disconteringspercentages

Afstemming met planning en control cyclus (P&C-Cyclus)

De uitvoering van het treasurybeleid wordt zoveel mogelijk in de P&C-cyclus ingepast. Die cyclus is stevig verankerd in de praktijk van de organisatie. Het meenemen van het treasurybeleid in deze cyclus zorgt voor een goede borging van de treasury-activiteiten en voorkomt dubbel werk.

 

Concreet betekent dit dat:

  • De Paragraaf Financiering bij de jaarlijkse Begroting ook het beleid voor de treasuryfunctie voor de komende jaren bevat, in het bijzonder voor het eerstkomende jaar. In deze paragraaf wordt ingegaan op de algemene ontwikkelingen en formuleert het beleid binnen de kaders van de nota Treasury, leningen en garanties. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, liquiditeitenplanning, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingen) en het kasbeheer. In de P&C-cyclus wordt de liquiditeitenplanning opgesteld na de begroting;

  • De Voorjaarsnota de uitvoering en de bijstelling van het treasurybeleid na de eerste vier maanden weergeeft;

  • De Najaarsnota de uitvoering en de bijstelling van het treasurybeleid na de eerste acht maanden weergeeft;

  • De Paragraaf Financiering bij de Jaarstukken de verantwoording geeft over de uitvoering van de treasuryfunctie en de mate van realisatie van de voorgenomen beleidsdoelen, zoals geformuleerd in de beleidskaders bij de begroting en in hoeverre we hebben voldaan aan de door de wetgever gestelde normen.

DEEL 1TREASURY

 

2. Thema’s deel 1 - Treasury

2.1 Doelstellingen

Artikel 2 lid 1

De gemeente Alphen aan den Rijn loopt de volgende financiële risico’s: renterisico’s, kredietrisico’s en interne liquiditeitsrisico’s. De treasury beperkt dergelijke risico’s tegen acceptabele condities. De artikelen 3 tot en met 5 geeft aan op welke wijze het beperken van de risico’s wordt gewaarborgd.

 

Artikel 2 lid 2

De treasury zorgt ervoor dat de gemeente Alphen aan den Rijn “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities” en waarborgt dat de gemeente Alphen aan den Rijn duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten. De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

 

Artikel 2 lid 3

De treasury minimaliseert de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. De treasurer voert dit beheer zo efficiënt en effectief mogelijk uit.

 

Artikel 2 lid 4

De gemeente Alphen aan den Rijn streeft naar het optimaliseren van de renteresultaten. Dit betekent dat de gemeente Alphen aan den Rijn geen middelen onbenut laat en streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. Optimaliseren van renteresultaten heeft niet alleen betrekking op rendement over belegd vermogen – binnen de perken van het verplicht Schatkistbankieren - maar ook op de verhouding kort geld/lang geld en de vraag wanneer eigen middelen worden ingezet. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de treasuryfunctie heeft immers géén winstoogmerk. Binnen het risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en deze nota Treasury, leningen en garanties wordt gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

 

2.2 Risicobeheer

Bij het uitvoeren van de treasuryfunctie wordt prudent gehandeld. In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen is het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Uitgangspunt is hierbij dat het nemen van overmatige risico's om extra inkomsten te kunnen genereren nadrukkelijk niet is toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet Fido en de memorie van toelichting op de Wet Fido).

 

Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van deze nota Treasury, leningen en garanties vallen binnen de kaders van de Wet Fido zoals deze is herzien door de inwerkingtreding van de Wet Schatkistbankieren.

 

Alleen de treasurer, tezamen met één van de teamleiders Financiën, is gerechtigd op te treden op de geld- en kapitaalmarkt.

 

Leningen en garanties

Tot het Risicobeheer wordt ook gerekend dat volgens de Wet fido de gemeente uitsluitend leningen en garanties mag verstrekken uit hoofde van de “publieke taak”. Zie hiervoor Deel 2 – Leningen en garanties.

 

2.3 Renterisicobeheer

Artikel 3 lid 1

Hier worden bedoeld de leningen die de gemeente Alphen aan den Rijn aantrekt ter financiering. De regels voor leningen die door de gemeente Alphen aan den Rijn worden verstrekt, staat in Deel 2 - Leningen en garanties.

 

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt middelen te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.

 

Artikel 3 lid 2

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de renteontwikkeling, op basis waarvan een financieringsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne of externe) ontwikkelingen zal de gemeente Alphen aan den Rijn haar rentevisie actualiseren. De gemeente stelt geen eigen rentevisie op maar baseert zich op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd of het aangaan van een lening voor een langere rentevast periode als er een rentestijging wordt verwacht.

 

Artikel 3 lid 3

Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente vast is), wordt de invloed van een rentedaling of rentestijging op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. De looptijden en de spreiding worden bepaald met behulp van een meerjarige liquiditeitenplanning. Daarbij wordt rekening gehouden met de renterisiconorm uit de Wet fido. Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente Alphen aan den Rijn.

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rente typische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal van enig jaar (zie artikel 6 van de Wet Fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

 

Artikel 3 lid 4

Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De voornaamste soorten derivaten zijn opties, futures, swaps en forwards.

 

De Wet Fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s. Aan het gebruik van derivaten zelf kleven echter ook aanzienlijke risico’s zoals onder meer in de Vestia-affaire is gebleken. In de nota Treasury, leningen en garanties wordt het gebruik van derivaten verboden. Reden is de (mogelijke) complexiteit/risico’s van derivaten en de beperkte kennis binnen de gemeente Alphen aan den Rijn over dergelijke instrumenten. Eenzelfde redenatie gaat op voor cryptovaluta. Crypto’s vallen in het algemeen niet onder begrippen van huidige regelgeving van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Vanwege het ontbreken van duidelijke regelgeving, de complexiteit en het hoog speculatieve karakter is de AFM zeer terughoudend wat betreft de handel en dienstverlening in crypto‘s. Met dit artikel wordt daarom ook het gebruik van cryptovaluta verboden.

 

2.4 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 4

De gemeente Alphen aan den Rijn moet het risico voorkomen dat zij niet tijdig aan haar verplichtingen kan voldoen. Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland.

 

In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en de hieraan verbonden mogelijke financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de treasurer van het team Advies en Beleid Financiën juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige teams over de financiële vertaling van hun voorgenomen activiteiten. De vertegenwoordiging van de directeur Bedrijfsvoering en/of één van de teamleiders in de Treasurycommissie draagt bij aan hun betrokkenheid bij dit onderwerp.

 

2.5 Valutabeheer

Artikel 5

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

 

2.6 Relatiebeheer

Artikel 6 lid 1

Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasurer het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. “Zo gunstig mogelijk” is een ruimer begrip dan “zo goedkoop mogelijk”.

 

Artikel 6 lid 2

Gezaghebbende ratingbureaus zijn momenteel Standard & Poors, Moody’s en Fitch.

 

Artikel 6 lid 3

Tussenpersonen hebben een intermediairfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereisten van lid 1 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Om dit te ondervangen stelt de gemeente als eis dat tussenpersonen onder toezicht van de AFM staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.

 

2.7 Financieringen voor één jaar en langer

Artikel 7 lid 1

Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet fido) nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Artikel 7 lid 2

Om de renteresultaten te optimaliseren (in casu: de rentelasten te drukken) wordt zoveel mogelijk met intern beschikbare middelen gefinancierd. Ook hier is de liquiditeitenplanning van belang.

 

Artikel 7 lid 3

Dit artikel geeft aan dat de financieringen marktconform moeten zijn, voor bijvoorbeeld te betalen rentepercentages, provisies, (boete)clausules bij vervroegde aflossing etc. Door middel van het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente Alphen aan den Rijn een objectief beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt. Het loont partijen niet altijd om een offerte te verstrekken of hebben partijen (in dit geval geldmakelaar) geen geldaanbieder kunnen vinden. Er zullen er minimaal 3 offertes worden gevraagd, met als risico dat er minder offertes worden verkregen.

 

2.8 Uitzettingen voor een jaar en langer (uitzetting uit hoofde van treasury)

In overeenstemming met artikel 2 van de Wet fido worden “uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak” leningen aangegaan, middelen uitgezet of garanties verleend. In de Wet fido is omschreven dat de afbakening c.q. reikwijdte van het begrip publieke taak niet in deze wet plaatsvindt maar nadrukkelijk tot de autonomie van de decentrale overheden zelf behoort. Deze beoordeling is aan het eigen gemeentebestuur.

 

Het aantrekken van leningen is in het voorgaande besproken.

Het verstrekken van leningen of garanties komt in Deel 2 aan de orde.

Hier gaat het over de uitzettingen uit hoofde van treasury. Dat is dus die categorie uitzettingen “uit hoofde van de publieke taak” die plaatsvinden “uit hoofde van treasury”.

 

Artikel 8 lid 1

Het uitzetten van middelen voor een periode van één jaar en langer verloopt volgens de regels van de Wet Schatkistbankieren. De wet (verplicht) Schatkistbankieren bepaalt dat decentrale overheden hun overtollige liquide middelen in de eerste plaats moeten aanhouden bij het ministerie van Financiën.

 

Het maakt de bepalingen over “uitzetten” in deze nota erg kort. De wet vermindert het financieel risico van decentrale overheden.

 

Artikel 8 lid 2

De instrumenten die het ministerie van Financiën hiervoor momenteel aanbiedt zijn: het aanhouden van middelen in de rekening courant en het aanhouden van middelen in deposito’s.

 

Artikel 8 lid 4

Gemeenten mogen hun overtollige financiën tot een bepaald bedrag buiten de schatkist van het Rijk aanhouden. Het drempelbedrag wordt voor de gemeente Alphen aan den Rijn als volgt bepaald:

  • voor gemeenten met een begrotingstotaal kleiner of gelijk aan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan 2% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 1.000.000 bedraagt.

De over- of onderschrijding van het drempelbedrag wordt gemiddeld per kwartaal bepaald. De gemeente monitort op het normbedrag en neemt hierbij de liquiditeitsprognose in acht.

 

De wet opent de mogelijkheid voor openbare lichamen om hun liquide middelen in de vorm van leningen uit te zetten bij andere openbare lichamen. Marktpartijen zoals BV’s en NV’s zijn hierbij m.a.w. uitgesloten. Dergelijke partijen zijn commercieel gericht en dat behoren niet tot de categorie waaraan de gemeente Alphen aan den Rijn gelden mag uitlenen (geen publieke taak). Hierbij zijn ook de aankoop van aandelen niet aan de orde. Ook mag de gemeente Alphen aan den Rijn geen leningen verstrekken aan openbare lichamen waarover zij het financiële toezicht houden.

 

2.9 Kasbeheer

Artikel 9 lid 1

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten.

 

Artikel 9 lid 2

Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken worden vermeden.

 

2.10 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 10 lid 1

Het saldo- en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (courant) van de gemeente. Om interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatiestelsel (CS).

 

Artikel 10 lid 2

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan korte financiering (met een rente typische looptijd tot één jaar) is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen.

 

De kasgeldlimiet stelt een grens aan het te lopen renterisico op de korte schuld. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet Fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden, Ufdo).

 

Volgens artikel 4 lid 1 Wet Fido dient de gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van een openbaar lichaam de kasgeldlimiet niet te overschrijden. Artikel 4 lid 2 Wet Fido geeft echter wat ruimte. Pas als een openbaar lichaam voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt het daarvan de toezichthouder – Provincie Zuid-Holland voor de gemeente Alphen aan den Rijn - op de hoogte, en legt het de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voor aan de toezichthouder.

 

Artikel 10 lid 3

In dit lid worden limitatief de toegestane korte termijn financieringsinstrumenten benoemd.

 

Artikel 10 lid 4

Het vereiste van de minimaal drie offertes geldt niet voor de kredietlimiet op de rekening courant. Deze wordt alleen bij de huisbankier opgenomen.

 

2.11 Administratieve organisatie en controle

Artikel 11

In deze nota Treasury, leningen en garanties worden de grondslagen voor de administratieve organisatie en controle vastgelegd. De nadere uitwerking van de onderstaande onderwerpen:

  • 1.

    De administratieve organisatie;

    • a.

      de functiescheiding (minimaal 4-ogen principe);

    • b.

      de in deze nota genoemde specificaties over treasury;

  • 2.

    De taken en verantwoordelijkheden;

  • 3.

    De bevoegdheden;

  • 4.

    De informatieverstrekking;

vindt plaats in het “Besluit Uitvoering Treasury””. Dit besluit zal gelijktijdig met de nu voorliggende nota Treasury, leningen en garanties en de toelichting van deze nota aan het college worden voorgelegd (collegebevoegdheid). Als de raad de bepalingen in de nota overneemt, zal gelijktijdig ook dit besluit van kracht worden. Mocht de raad voorstellen tot wijziging hebben, dan zullen deze in het besluit worden verwerkt en op een later moment door het college worden vastgesteld.

 

De Gemeentewet eist dat de grondslagen voor de administratieve organisatie en controle in een nota wordt vastgelegd en bij de Financiële verordening wordt geregeld.

 

DEEL 2LENINGENEN GARANTIES

 

3. Thema’s deel 2 – Leningen en garanties

3.1 Begrippen

Artikel 16

Bij de gemeentelijke garantie zijn drie partijen betrokken: de gemeente Alphen aan den Rijn, de geldgever en de geldnemer. De gemeente Alphen aan den Rijn neemt een publiekrechtelijk besluit om een garantie te verlenen. Vervolgens sluit de gemeente Alphen aan den Rijn twee privaatrechtelijke overeenkomsten.

 

De relaties tussen de drie partijen worden in onderstaand figuur verduidelijkt:

 

3.2 Terughoudendheid

Algemeen

Het college is terughoudend met het geven van gemeentegaranties of het verstrekken van leningen. Het college weegt het publiek belang dat met de aanvraag wordt gediend af tegen de risico’s voor de gemeente en bezint zich op de wenselijkheid van deze vorm van stimuleren. De financieringsattitude is risicomijdend. Garant staan vergt geen betaling, maar het financieel risico is net zo groot als bij een lening. Immers, als de instelling de lening niet aan de bank terugbetaalt, moet de gemeente Alphen aan den Rijn dat doen.

 

Met de bepaling van artikel 21 wordt tot uitdrukking gebracht dat als uit het onderzoek naar alle vereisten over de aanvraag, de aanvrager en de financiële positie van de gemeente blijkt dat in principe een “ja” mogelijk is, het college toch tot “nee” kan besluiten. De vereisten van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid brengen mee dat in deze gevallen op het college een extra motiveringsverplichting berust.

 

Zie ook artikel 21 lid 5 waarin is bepaald dat getoetst wordt welk financieel risico het verlenen van de gevraagde garantie of lening voor de gemeente inhoudt en dat dit ook in relatie tot het gemeentelijk weerstandsvermogen wordt bekeken en dat de uitkomst van deze toets zwaar weegt.

 

Artikel 17 lid 1 t/m 3

De bevoegdheid tot het verstrekken van leningen en garanties is in de Gemeentewet bij het college gelegd. Veel gemeenten schrijven voor dat daarbij de raad wordt geraadpleegd via de procedure van wensen en bedenkingen. In sommige gemeenten geldt die procedure pas boven een gekozen drempelbedrag. Hier is gekozen voor een drempelbedrag van € 25.000.

 

Artikel 17 lid 3

Bij de garanties tot € 25.000 gaat het om garanties zoals die worden gegeven voor het houden van bijvoorbeeld een buurtfeest. Hierbij zal geen sprake zijn van rechtspersoonlijkheid en zal ook niet worden gevraagd om jaarstukken.

 

3.4 Beroep doen op beschikbare waarborgfondsen

Artikel 18

Er is een aantal waarborgfondsen waarop een beroep kan worden gedaan om geldleningen te borgen. Waarborgfondsen worden in beginsel gezien als een voorliggende voorziening die er toe leidt dat er geen afgifte van een gemeentegarantie plaatsvindt.

Bij de gemeentegaranties ten behoeve van sportinstellingen ligt dit anders. Aan het verlenen van een borgstelling wordt door de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) de voorwaarde verbonden dat in beginsel ook een gemeentegarantie wordt verstrekt. De borgstelling van dit waarborgfonds bedraagt ten hoogste 50% van het te lenen bedrag, met een maximum van € 250.000. Voor het resterende bedrag van de lening kan de gemeente garant staan. In aansluiting op de bepalingen van de SWS zal de gemeente voor maximaal 15 jaar zich richting de bank als borg verbinden voor de aanvragers. Voorwaarde hierbij is dat een aanvrager zich eerst wendt tot het SWS en daarna pas bij de gemeente. De beoordeling van de aanvraag van het SWS is leidend. Dat wil zeggen: als het SWS besluit om een borgstelling te verlenen, zal de gemeente op basis hiervan een afweging maken of zij voor het resterende bedrag van de lening garant zal staan. Daarbij vervalt de voorwaarde van artikel 19 lid 2 aan de vragende instelling om aan te tonen dat zelfstandig geen financiering kan worden verkregen door ten minste twee offertes of bankverklaringen te overleggen waaruit blijkt dat er door de geldgevers geen lening tegen aanvaarbare voorwaarden wordt verstrekt zonder aanvullende overheidssteun.

 

Algemeen geldt dat aanvragers zich in eerste instantie wenden tot de waarborgfondsen op de terreinen waarop zij zich bewegen. Bij waarborgfondsen zoals die voor de sociale woningbouw wordt de gemeente op haar beurt door de waarborgfondsen verzocht de door de waarborgfondsen verstrekte garanties mede te borgen door middel van bijvoorbeeld een achtervangovereenkomst.

 

Het (beleids)team deelt de rapportages van het waarborgfonds tijdig met de treasurer. Bij de aanvraag neemt de treasurer de uitkomsten van de rapportage van de waarborgfondsen mee in de advisering over de aanvraag.

 

3.5 Publieke taak

Artikel 20

In de Wet Fido is het begrip “publieke taak” bewust niet ingevuld door de wetgever. De gemeenten zijn vrij om nader te omschrijven wat zij hieronder verstaan. De toelichting op de Wet Fido omschrijft het volgende: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”.

 

Er wordt met deze nota gekozen voor een invulling van het begrip publiek taak waarbij er een relatie valt te leggen met de thema’s uit het collegeprogramma, de begroting of andere beleidsnota’s. Daarnaast moet worden vastgesteld dat er een maatschappelijk doel mee wordt gediend en dat de lening of garantie ten goede komt aan de inwoners van de gemeente Alphen aan den Rijn.

 

Toetsing door het inhoudelijk beleidsteam

De voorbereiding van het besluit over een lening of garantie berust bij de beleidsteams en niet bij team Financiën. Het is dan ook het betrokken (beleids)team dat toetst in hoeverre met de aanvraag wordt bijgedragen aan de uitoefening van de publieke taak.

 

De treasurer van het team Advies en Beleid Financiën wordt door het (beleids)team, vooraf aan het verlenen van een lening of garantie, betrokken bij de toetsingselementen zoals de financiële positie van de gemeente Alphen aan den Rijn en de aanvrager. Voor de toets of er sprake is van verboden staatsteun wordt een beroep gedaan op de expertise van het team Juridische Zaken.

 

3.6 Onderzoek/toetsing

Artikel 21

Gemeentelijke lening of garantie wordt alleen verleend aan rechtspersonen; zijnde overheden of rechtspersonen met een maatschappelijke functie en opererend zonder winstoogmerk. Dit impliceert ook dat de entiteit geen deel uitmaakt van een holding, of groepsstructuur, of andere entiteit c.q. instelling, waardoor vervaging van “grenzen”, “taak”, “opdracht” en “vermogen” plaatsvindt.

De aanvrager vormt tevens geen (bestuurlijke) alliantie of partnership met een andere publieke of privaatrechtelijke onderneming en staat niet garant, in welke vorm dan ook, voor natuurlijke personen en of privaat / publiekrechtelijke ondernemingen.

 

Onderzoek financiële positie aanvrager

Dit onderzoek vindt plaats binnen het team Advies en Beleid Financiën, aan de hand van de door de aanvrager aangeleverde documenten.

 

Er zijn meerdere manieren waarop de financiële positie van de aanvrager kan worden getoetst. Kredietverstrekkers zoals banken hanteren daarvoor meerdere normen. Zoals bijvoorbeeld de solvabiliteit, de verhouding Eigen Vermogen/Totaal vermogen. Alleen maar dit percentage kan echter een schijnzekerheid geven, het gaat om het verhaal achter de cijfers. Steeds meer sturen banken op liquiditeitsratio’s, waarvoor periodiek inzicht in de kasstromen is vereist.

 

Het onderzoek door de gemeente Alphen aan den Rijn bestaat onder andere uit een analyse van de volgende componenten:

  • 1.

    Het eigen vermogen. Als er geen of onvoldoende eigen vermogen aanwezig is wordt de aanvraag afgewezen. Bij aanwezigheid van vreemd vermogen wordt ook de verhouding vreemd- en eigen vermogen in de beoordeling betrokken;

  • 2.

    Kunnen de kapitaallasten (rente + afschrijvingen) opgevangen worden binnen de exploitatie;

  • 3.

    Meerjarenoverzicht inkomsten en uitgaven (liquiditeitsprognose).

Het doel is te toetsen of de extra rente en aflossingsuitgaven van de nieuwe (gegarandeerde) lening ook in de toekomst kunnen worden betaald.

 

Tenslotte wordt bekeken welk financieel risico het verlenen van de gevraagde lening of garantie voor de gemeente Alphen aan den Rijn inhoudt en hoe zich dit verhoudt tot de stand van de gemeentelijke financiën. Hier moeten een inschatting van het risico en een afweging ten opzichte van de gemeentelijke positie worden gemaakt. Wanneer het gemeentelijk weerstandvermogen gering is, zal de uitkomst van de afweging sneller zijn dat de aanvraag niet kan worden gehonoreerd.

 

Er wordt gelet op de deskundigheid van de aanvrager en zijn eventuele toezichthouders. Bij gegronde redenen zal er navraag worden gedaan naar de opleiding en kennis/ervaring op het vakgebied van de betrokkenen.

 

Ten alle tijden zullen de kosten van het niet nakomen van rente- en aflossingsverplichtingen ten laste komen van het betreffende (beleids)team.

 

Staatssteun

Wanneer de gemeente een lening of garantie wil afgeven, dan dient altijd vooraf te worden onderzocht of de Europese regels over staatssteun beperkingen opleggen. De staatssteunregels vloeien voort uit art. 107, 108 en 109 van het “Verdrag over de Werking van de Europese Unie (VWEU)”. Deze bepalingen moeten altijd in acht genomen worden, ook in het geval een gemeente voornemens is een garantie af te geven of een lening te verstrekken. Concurrentievervalsende maatregelen van overheden aan ondernemingen zijn niet toegestaan. Staatssteun is in principe verboden (art. 107 lid 1 VWEU), omdat deze vaak de concurrentie vervalst.

 

Er is sprake van staatssteun indien:

  • de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • de steun wordt door staatsmiddelen bekostigd;

  • deze staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via normale commerciële weg zou zijn verkregen (non-marktconformiteit);

  • de maatregel is selectief: het geldt voor één of enkele ondernemingen, een specifieke sector/regio;

Mocht een gemeente toch steun willen verlenen die voldoet aan deze voorwaarden, dan dient dit voornemen vooraf te worden gemeld bij de Europese Commissie met het verzoek hier goedkeuring aan te verlenen.

 

Uitzonderingen

Het staatssteunverbod kent een aantal uitzonderingen. Als een decentrale overheid bepaalde beleidsprioriteiten wil steunen, is het soms mogelijk zonder voorafgaande melding bij de Europese Commissie, deze steun te verlenen, mits gebruik wordt gemaakt van de uitzonderingsmogelijkheden. Deze zijn uitgewerkt in het VWEU, in vrijstellingsverordeningen, kaderregelingen, richtsnoeren en mededelingen. De belangrijksten zijn de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), de de-minimisvrijstelling, de Mededeling herziening methode referentie- en disconteringspercentages.

 

Toets verboden staatssteun

Voor de toets of er sprake is van verboden staatsteun wordt een beroep gedaan op de expertise van het team Juridische zaken.

 

3.7 Hardheidsclausule

Artikel 23

Voor de volledigheid is ook een hardheidsclausule opgenomen. In onvoorziene gevallen kan deze clausule uitkomst bieden. Er kan echter niet worden verwacht dat er vaak een beroep op deze clausule kan worden gedaan. Immers, in de eerste plaats geldt altijd een belangrijk uitgangspunt van de nota: de terughoudendheid. Daarnaast zullen in veel gevallen de staatssteunregels van toepassing zijn. Deze regels brengen een flinke beperking aan in toegestaan percentage en looptijd.

 

3.8 De gemeentelijke lening

Artikel 24

Na het publiekrechtelijk besluit dient binnen twaalf maanden de privaatrechtelijke overeenkomst gesloten te zijn.

 

3.9 De gemeentegarantie

Artikel 26

Het uitgangspunt is dat de gemeente Alphen aan den Rijn zich voor maximaal 50% van een lening garant stelt. In alle gevallen wordt onderzocht of de regels voor staatssteun de garantstelling toestaan. De garantie is dus beperkt tot maximaal 50% en wil zeggen dat ofwel een bank ook gedeeltelijk risico draagt en/of een waarborgfonds ook deels garant staat. Een hoger percentage van garantstelling vanuit de gemeente wordt afgeraden. Het risico voor de bank wordt in dat geval gering (of zelfs 0 risico bij 100% garantstelling), maar de bank profiteert wel van een hoge rente(winst)marge. Immers, als de lening niet wordt terugbetaald, zal de gemeente Alphen aan den Rijn deze, bij bijvoorbeeld 100% garantstelling, geheel moeten betalen.

 

Artikel 27

De looptijd van de garantie is maximaal 30 jaar. Zodra de regels over staatssteun van toepassing zijn, kan de looptijd korter zijn. Als een waarborgfonds garant staat, wordt aangesloten bij de looptijd van de garantie door het waarborgfonds.

 

Artikel 28 t/m 37

Deze artikelen spreken voor zich en bevatten de gebruikelijke bepalingen over zekerheden, verplichtingen, informatieverplichtingen en (nadere) voorschriften.