Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roerdalen

Financiële verordening ex art. 212 Gemeentewet van de gemeente Roerdalen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoerdalen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening ex art. 212 Gemeentewet van de gemeente Roerdalen 2023
CiteertitelFinanciële verordening ex art.212 Gemeentewet van de gemeente Roerdalen 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Roerdalen 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-11-202301-01-2023nieuwe regeling

02-11-2023

gmb-2023-492608

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening ex art. 212 Gemeentewet van de gemeente Roerdalen 2023

Besluit van de raad van de gemeente Roerdalen vaststelling van de Financiële verordening ex art. 212 Gemeentewet van de gemeente 2023

 

De raad van de gemeente Roerdalen;

 

gelezen het voorstel van burgemeesters en wethouders van 5 september 2023;

 

gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet ;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Financiële verordening ex art. 212 Gemeentewet van de gemeente Roerdalen 2023

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    Investering: uitgaven voor de aanschaf van goederen en werken die gedurende een langere periode worden gebruikt en waarvan de gemeente eigenaar is of in het kader van de publieke taak gelden beschikbaar stelt aan derden.

  • c.

    Publieke taak: taak die het bestuursorgaan uitvoert voor de behartiging van het algemeen belang. De gemeente rekent iets pas tot haar publieke taak wanneer het bedrijfsleven niet of tegen bijzonder hoge kosten in een voorziening voorziet, waardoor deze niet of voor velen niet bereikbaar is.

  • d.

    Reserves: eigen vermogen van de gemeente gevormd door bestemming van het resultaat of afgezonderd voor specifieke bestemming.

  • e.

    Vaste activa: goederen in bezit van de gemeente waarvan het nut zich over meerdere jaren uitspreidt en waarvan de oorspronkelijke uitgaven hoger zijn geweest dan € 10.000.

  • f.

    Voorzieningen: vermogen dat is afgezonderd voor lasten die zeker optreden, maar waarvan de omvang en tijdstip niet exact te bepalen zijn. Voorzieningen mogen niet groter of kleiner zijn dan de verplichtingen of risico's waarvoor ze zijn ingesteld. Voorzieningen worden aangemerkt als vreemd vermogen.

  • g.

    Treasuryfunctie: houdt zicht bezig met het beheren en optimalieren van de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.

  • h.

    Investeringskrediet: eenmalig door raad beschikbaar gesteld krediet voor het doen van investeringen.

  • i.

    Overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • j.

    Rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

  • k.

    Onvoorzien: een onverwachte gebeurtenis of een niet vooruit te berekenen/bepalen voorstel bij het samenstellen van de programmabegroting.

  • l.

    Onontkoombaar:

    • -

      een wettelijke verplichting, contract of overeenkomst

    • -

      een uitgave waarbij uitstel leidt tot aansprakelijkheid

    • -

      de ontwikkeling/gebeurtenis kan niet vermeden worden / er is geen alternatief

    • -

      of er is sprake van een zwaarwegende politieke toezegging / politiek belang.

  • m.

    Onuitstelbaar: niet verschuifbaar in de tijd (tot het volgende begrotingsjaar), dat wil zeggen tot de volgende ronde van integrale afweging.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Kadernota

  • 1.

    Het college biedt aan de raad jaarlijks een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2.

    Het college legt eventuele wijzigingen in de programma-indeling of de paragrafen in de kadernota aan de raad voor.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma's de lasten en baten van dit programma weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 5.

    In de jaarrekening wordt bepaalde of de ingestelde reserves en voorzieningen nog actueel zijn.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      De netto-lasten (na aftrek van gerealiseerde inkomsten) van de programma’s zoals geautoriseerd door de raad niet worden overschreven.

    • b.

      Bij verschuivingen van budgetten binnen een programma, de realisatie van de afgesproken doelen niet in het geding komen.

  • 4.

    Het college informeert de raad tussentijds via een raadsinformatiebrief als ze verwacht, dat:

    • a.

      de geautoriseerde lasten van een programma dreigen te worden overschreden

    • b.

      de geautoriseerde baten van een programma dreigen te worden onderschreden.

    • c.

      Deze informatieverstrekking vindt plaats bij afwijkingen die groter zijn € 100.000 (zie ook bijlage 1: beslisboom begrotingsafwijkingen).

    • d.

      De informatie geeft aan wat de mogelijke effecten zijn op de afgesproken doelstellingen en hoe de wijzigingen in het budget worden opgevangen of effect hebben op het begrotingssaldo.

  • 5.

    Bij een (dreigende) onvoorziene overschrijding van een investeringskrediet met meer dan 10%, met een minimum van € 100.000, dient een separaat voorstel aan de raad voorgelegd te worden voor extra middelen (zie ook bijlage 1: beslisboom begrotingsafwijkingen).

  • 6.

    Nieuwe beleidsonderwerpen waarvoor budget/krediet nodig is worden in de eerstvolgende begroting opgenomen of via een apart raadsvoorstel ter besluitvorming voorgelegd aan de raad.

Artikel 5. Halfjaarrapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van de halfjaarrapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste 6 maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De halfjaarrapportage bevat minimaal een:

    • a.

      uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid.

    • b.

      een overzicht met de bijgestelde ramingen.

  • 3.

    In de halfjaarrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht. Bedragen beneden de € 25.000 worden enkel in de begrotingswijziging verwerkt zonder verdere toelichting.

  • 4.

    De in de halfjaarrapportage opgenomen voorstellen voor wijzigingen in de geautoriseerde budgetten kunnen alleen plaatsvinden als deze betrekking hebben op wettelijke verplichtingen, op aanpassingen van rijksbeleid of als het financiële bijstellingen zijn van bestaand beleid.

Artikel 6. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

 

Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 7. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen. De verantwoordingsgrens is een percentage van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. Het percentage wordt jaarlijks vastgelegd in het controleprotocol.

  • 3.

    In de jaarstukken worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan het bedrag, zoals jaarlijks wordt vastgelegd in het controleprotocol, nader toegelicht.

Artikel 8. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 9. Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 4.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 10. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Het college zorgt voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen. Deze regels zijn vastgelegd in verordeningen en/of beleidsregels.

 

Hoofdstuk 4. Financieel beleid

Artikel 11. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Voor materiële vaste activa gelden de volgende regels:

    • a.

      Activering vindt plaats vanaf een geïnvesteerd bedrag van €10.000 en een verwachte economische levensduur van 3 jaar of meer.

    • b.

      Voor de bepaling van het afschrijvingsbedrag wordt rekening gehouden met eventuele restwaarden.

    • c.

      Materiële vaste activa worden lineair afgeschreven volgens de termijnen zoals vermeld in de bijlage 2 afschrijvingstermijnen bij deze verordening. Indien er voor een vast actief geen afschrijvingstermijn is opgenomen dan wordt deze bepaald door de strategisch adviseur bedrijfsvoering.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    Kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden geactiveerd vanaf € 50.000 en lineair afgeschreven in een periode van 5 jaar.

  • 4.

    Een saldo voor agio of disagio wordt lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 5.

    Verstrekte leningen worden afgeschreven op basis van de voorwaarden die bij het verstrekken van de lening zijn afgesproken.

  • 6.

    De begrote afschrijvingslasten worden opgenomen in het eerste begrotingsjaar volgende op de geplande ingebruikname van de investering. De werkelijke afschrijving wordt gestart in het jaar na start van de investering over de boekwaarde aan het begin van het jaar.

Artikel 12. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor de vorderingen op derden en bijstandsverstrekkingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2.

    Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerendzaakbelastingen;

    • b.

      hondenbelasting;

    • c.

      rioolheffing;

    • d.

      afvalstoffenheffing;

  • wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

Artikel 13. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    De volgende kaders worden gehanteerd voor het instellen van reserves:

    • a.

      Een reserve heeft een looptijd die langer is dan 1 jaar;

    • b.

      Het bedrag waarvoor de reserve wordt gevormd is bij start minimaal € 150.000

  • 2.

    Nieuwe voorzieningen worden ingesteld op basis van de voorschriften van het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. De raad stemt in met de vorming van een voorziening.

  • 3.

    Bij een voorstel voor de instelling van een reserve of voorziening wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel en het motief van de reserve of voorziening;

    • b.

      de wijze waarop de reserve of voorziening wordt gevormd;

    • c.

      De omvang van de reserve of voorziening inclusief een onderbouwing van de maximale omvang;

    • d.

      welke soort reserve of voorziening het betreft;

    • e.

      de bestedingsraming voor de eerst volgende 4 jaar;

    • f.

      de eind datum of het tijdspad van de reserve;

    • g.

      of de reserve onderdeel is van de weerstandscapaciteit.

  • 4.

    Aan reserves en voorzieningen wordt geen rente toegevoegd, behalve als de voorziening is gevormd op basis van contante waarde.

  • 5.

    Bij de begroting wordt van ingestelde reserves en voorzieningen een geactualiseerde bestedingsraming voor de volgende 4 jaar opgenomen.

Artikel 14. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht wordt daarbij ook de kosten van straatreiniging en de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd- aan overheidsbedrijven en derden , voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.

  • 6.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond. In afwijking van deze rentetoerekening wordt bij de integrale kostenberekening van rioolheffing uitgegaan van het rentepercentage zoals opgenomen in het vastgestelde gemeentelijke rioleringsplan.

Artikel 15. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden, wordt voor activiteiten waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel aan de gemeenteraad waarin de afwijking wordt gemotiveerd. Er kan enkel van de integrale kostprijs worden afgeweken wanneer de gemeenteraad besluit dat de activiteit een publieke taak is.

  • 2.

    Bij het verstrekken van borgstellingen of leningen aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Er kan enkel van de integrale kostprijs worden afgeweken wanneer de gemeenteraad besluit dat de activiteit een publieke taak is.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Er kan enkel van de integrale kostprijs worden afgeweken wanneer de gemeenteraad besluit dat de activiteit een publieke taak is.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

Artikel 16. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, gemeentelijke diensten, heffingen en rechten.

Artikel 17. Leningen aan derden en borgstellingen

  • 1.

    Verstrekken van leningen en borgstellingen kan alleen uit hoofde van de publieke taak.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen en borgstelling worden de volgende kaders in acht genomen:

    • a.

      Het college hanteert een terughoudend beleid. De aanvrager wordt geacht om eerst financiering op de markt te regelen. Een aanvraag wordt pas in behandeling genomen nadat de aanvrager heeft aangetoond dat financiering op de markt niet mogelijk is.

    • b.

      De aanvrager moet een rechtspersoon zijn. Indien dit niet het geval is wordt de raad vooraf gevraagd om met het verstrekken van de borgstelling of lening in te stemmen.

    • c.

      Indien de keuze voorligt tussen het verstrekken van een lening of enige vorm van borgstelling, dan heeft borgstelling de voorkeur.

    • d.

      Het college informeert de raad vooraf en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld om wensen en bedenkingen kenbaar te maken voor zover het betreft het verstrekken van leningen of een borgstelling voor bedrag groter dan € 100.000, voor zover dit niet in eerdere besluitvorming is afgedekt. Bij leningen en borgstellingen onder deze limiet geldt een actieve informatieplicht aan de raad. Voor borgstellingen in het kader van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw geldt dat er geen zienswijze wordt gevraagd.

    • e.

      Indien naar oordeel van het college sprake is van politiek of anderszins gevoelige dossiers wordt ongeacht de omvang aan de raad gevraagd om wensen en bedenkingen kenbaar te maken. De afweging om een voorgenomen verstrekking of borgstelling aan de raad voor te leggen wordt door het college per verstrekking gemaakt.

    • f.

      Het financiële risico dient voor de gemeente zo gering mogelijk te zijn. Bij het verstrekken van leningen of garanties bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

  • 3.

    Indien de gemeente voor 100% eigenaar is van de rechtspersoon geldt de voorwaarde van lid 2 onderdeel a niet.

Artikel 18. Treasuryfunctie

  • 1.

    Voor tijdelijke uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie worden de volgende kaders in acht genomen:

    • a.

      Uitzettingen worden gedaan conform de wet verplicht schatkistbankieren en de regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

    • b.

      In afwijking van onderdeel a kan het college besluiten om overtollige middelen uit te zetten bij andere openbare lichamen, met dien verstande dat deze openbare lichamen geen financiële toezichtrelatie hebben met de gemeente Roerdalen.

  • 2.

    Voor aantrekkingen van financieringen worden de volgende kaders in acht genomen:

    • a.

      Aantrekking vinden uitsluitend plaats voor de uitoefening van de publieke taak;

    • b.

      Aantrekking vinden uitsluitend plaats in Euro's;

    • c.

      Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne liquiditeiten te gebruiken ten einde renterisico's en het renteresultaat te optimaliseren;

    • d.

      Het enige toegestane instrument voor het aantrekken van financieringsmiddelen langer dan één jaar is de onderhandse geldlening;

    • e.

      Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringsmiddelen korter dan één jaar zijn: daggeldleningen, kasgeldleningen en kredietlimieten op rekening courant;

    • f.

      Voor het aantrekken van financieringen worden ten minste (telefonisch) twee offertes bij verschillende financiële instellingen gevraagd, deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd;

    • g.

      Er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 19. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de teams;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording door burgemeester en wethouders aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 20. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de teams;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de treasuryfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen binnen de door de raad gestelde kaders, en;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 21. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

     

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 22. Intrekken oude verordening

De “Financiële verordening gemeente Roerdalen 2018” , vastgesteld 1 november 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. De verordening wordt toegepast met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: "Financiële verordening ex art.212 Gemeentewet van de gemeente Roerdalen 2023".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeenteraad van Roerdalen d.d. 2 november 2023.

De griffier,

R.J.J. Notermans

De burgemeester

Mr. M.D. de Boer-Beerta

Bijlage 1 Beslisboom begrotingsafwijkingen bij Artikel 4

 

Algemeen

De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en lasten per programma.

 

 

 

(*) In de halfjaarrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van taakvelden in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht (met verwijzing naar de RIB).

 

Bijlage 2 Afschrijvingstermijnen bij Artikel 11

 

Omschrijving

Afschrijvingstermijn

 

(jaren)

 

 

Gronden en terreinen (economisch nut)

Gronden en terreinen (voor zover niet benodigd voor de openbare ruimte)

Geen afschr.

 

 

Woonruimten en bedrijfsgebouwen (economisch nut)

Nieuwbouw gebouwen

40

Renovatie/uitbreiding/verbouw gebouwen

Maximaal 25 jaar bij levensduurverlengende investering,anders afschrijvingstermijn hanteren van de restant afschrijvingsperiode van het actief dat wordt gerenoveerd, uitgebreid of verbouwd.

Semi-permanente gebouwen

25

Noodlokalen

15

 

 

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken (economisch en maatschappelijk nut)

Riolering algemeen (conform GRP)

40

Riolering persleidingen (conform GRP)

40

Aanleg sportpark/veld (EN)

30

Renovatie sportpark/veld (EN)

20

Speelterreinen (ondergrond) (MN)

15

Speelterreinen (toestellen) (EN)

15

Straatmeubilair (EN)

15

Aanleg en renovatie wegen (MN)

40

Aanleg openbaar groen (MN)

15

Bomen (MN)

30-40

Civiele kunstwerken van hout (MN)

40

Civiele kunstwerken van beton (MN)

80

 

 

Vervoermiddelen (economisch nut)

Transportmiddelen: busjes en kleine tractoren

7

Transportmiddelen: vrachtwagens en grote tractoren

10

 

 

Machines, apparaten en installaties (economisch nut)

Gereedschappen

5

Technische installatie

15

Machines

5-6

Pompen Riolering

15

Beveiligingsinstallaties

10

Lichtmasten

40

Armaturen

20

Zonnepanelen (exclusief omvormers)

25

 

 

Overige materiële uitgaven

Hardware: reprohardware

5

Hardware: mobiele werkplek apparatuur

3-4

Software: applicaties

5

Inventaris/meubilair

15