Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpenerwaard

Verordening afvalstoffenheffing Krimpenerwaard 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpenerwaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening afvalstoffenheffing Krimpenerwaard 2024
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing Krimpenerwaard 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing Krimpenerwaard 2023.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-492474

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing Krimpenerwaard 2024

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De belasting wordt geheven voor het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid wordt de belasting ook geheven voor het aanbieden ter lediging van een 140-liter of een 240-liter minicontainer.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid wordt de belasting ook geheven voor het ontgrendelen van een inzamelcontainer met behulp van een aan de woning toegewezen middel voor het aanbieden van een afvalzak.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede, derde of vierde lid wordt de belasting ook geheven voor het op verzoek op een afgesproken plaats ophalen van afvalstoffen, afkomstig van huishoudens in de gemeente Krimpenerwaard.

  • 6.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede, derde, vierde of vijfde lid, wordt de belasting ook geheven voor het vervangen van een afvalpas.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, die duurzaam een aan plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Voor de belastingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, derde en vierde lid is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2, tweede lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2, tweede lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    De belasting, als bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid is verschuldigd na het einde van het belastingjaar.

  • 6.

    De belasting, als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 7.

    De belasting bedoeld in artikel 2, zesde lid is verschuldigd bij de vervanging van de milieupas.

  • 8.

    Belastingbedragen van minder dan € 9 worden niet geheven.

  • 9.

    Voor de toepassing van de bepalingen in het derde en achtste lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De Verordening afvalstoffenheffing Krimpenerwaard 2023 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing Krimpenerwaard 2024.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 7 november 2023.

de griffier,

dr. M.L. van Muijen

de voorzitter,

P.J. Bouvy-Koene

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing Krimpenerwaard 2024

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

  • 1.1

    De belasting als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening bedraagt per perceel per belastingjaar € 209,10.  

  • 1.2

    De belasting als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de verordening wordt geheven naar het aantal aanbiedingen per belastingjaar en bedraagt:

    • 1.2.1

      per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 240 liter bestemd voor restafval € 13,95;

    • 1.2.2

      per aanbieding ter lediging van een minicontainer van 140 liter bestemd voor restafval € 8,15.

    • 1.2.3

      Indien er sprake is van een medische indicatie wordt op verzoek van de belastingplichtige het totaal aantal ledigingen van een minicontainer verminderd met het aantal ledigingen boven het aantal van 12.

  • 1.3

    De belasting bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de verordening wordt geheven naar het aantal ontgrendelingen in het belastingjaar en bedraagt:

    • 1.3.1

      per ontgrendeling van een inzamelcontainer met behulp van een toegewezen middel voor het aanbieden van een afvalzak € 3,50.

    • 1.3.2

      Indien er sprake is van een medische indicatie wordt op verzoek van de belastingplichtige het totaal aantal ontgrendelingen verminderd met het aantal ontgrendelingen boven het aantal van 36.  

  • 1.4

    Van een medische indicatie in de zin van artikel 1.2.3 en 1.3.2 van deze tarieventabel is sprake, indien in een huishouden extra huishoudelijke afvalstoffen ontstaan vanwege een chronische ziekte of een handicap waarbij gebruik van stoma- of incontinentiemateriaal nodig is.  

  • 1.5

    Voor de toepassing van de vermindering, bedoeld in de artikelen 1.2.3 en 1.3.2 van deze tarieventabel is vereist dat de belastingplichtige een aanvraagformulier indient bij de heffingsambtenaar, waaruit blijkt dat binnen het huishouden sprake is van een chronische ziekte of een handicap waardoor extra huishoudelijk restafval ontstaat.

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

  • 2.1

    De belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen bedraagt per aanvraag € 68,43.

  • 2.2

    De belasting voor het vervangen van een milieupas bedraagt per vervanging € 15,00.

  • 2.3

    Artikel 2.2 van deze tarieventabel is niet van toepassing binnen 2 maanden na ingebruikname van een perceel.

Behoort bij besluit van de Raad van de gemeente Krimpenerwaard van 7 november 2023.

 

de griffier,

dr. M.L. van Muijen