Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (L)

Verordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (L)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L)
CiteertitelVerordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Fysieke Leefomgeving 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 83 van de Gemeentewet
  2. artikel 108 van de Gemeentewet
  3. artikel 149 van de Gemeentewet
  4. artikel 156 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

16-10-2023

gmb-2023-492468

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L)

De raad van de gemeente Bergen,

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 september 2023;

 

Gelet op:

  • De artikelen 83, 108, 149 en 156 van de Gemeentewet;

  • Afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

Besluit

 

Vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L).

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • college: het college van burgemeester en wethouders;

  • commissie: de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L);

  • dorpsbouwmeester: het lid van de commissie aan wie op grond van deze verordening specifieke taken zijn opgedragen en die in mandaat adviseert;

  • goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • wet: de Omgevingswet.

Artikel 2 Instelling

  • 1.

    Er is een gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L).

  • 2.

    De advisering over een goede omgevingskwaliteit is opgedragen aan Dorp, Stad en Land, die personen voordraagt als lid van de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L).

Artikel 3 Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Onderdeel hiervan is het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie. Hiermee vervult de commissie haar taak met inachtneming van de maatschappelijke doelen, als bedoeld in artikel 1.3 van de Omgevingswet.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak wordt de commissie in ieder geval belast met de advisering:

    • a.

      over aanvragen om een omgevingsvergunning en/of ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning:

      • i.

        voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • ii.

        voor een gemeentelijk monument en/of karakteristiek gebouw zoals bedoeld in het omgevingsplan;

      • iii.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van een gebied en/of de bebouwing;

      • iv.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • v.

        een andere activiteit in geval het college een advies nodig acht met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit.

    • b.

      over het aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument of gemeentelijk monument als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Bergen (L) 2022;

    • c.

      over de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk in strijd is met redelijke eisen van welstand en/of een goede omgevingskwaliteit als bedoeld in het omgevingsplan en de daarop gebaseerde voorschriften of onderliggend beleid;

    • d.

      voor het opstellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • e.

      voor het voeren van vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • f.

      over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten. Dit kunnen regels zijn over bijvoorbeeld reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg, standplaatsvergunning, exploitatievergunning horecabedrijven en ligplaatsvergunning.

    • g.

      op verzoek van de raad of van het college:

      • i.

        over het ontwikkelen van beleid voor de fysieke leefomgeving;

      • ii.

        over omgevingsplanactiviteiten en andere activiteiten waarbij het bereiken of in stand houden van een goede omgevingskwaliteit van belang wordt geacht;

      • iii.

        over het beheer en behoud van cultureel erfgoed dat in eigendom is van de gemeente.

  • 3.

    De raad kan werkzaamheden als bedoeld in het tweede lid aanwijzen die door de dorpsbouwmeester worden uitgevoerd. De dorpsbouwmeester werkt samen met en onder de verantwoordelijkheid van de commissie. Dit lid is niet van toepassing op de advisering als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, onderdelen i en ii en onder b.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal 2 leden, de voorzitter daaronder begrepen. Bij afwezigheid van leden van de commissie, worden door Dorp, Stad en Land plaatsvervangers aangewezen die hen kunnen vervangen.

  • 2.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet minimaal twee leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 3.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid kunnen vertegenwoordigen zijn: architectuur, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap en stedenbouw.

  • 4.

    De dorpsbouwmeester wordt in functie benoemd en is deskundig lid van de commissie. Hij/zij is deskundig op minimaal één van de gebieden zoals genoemd in artikel 4, derde lid.

  • 5.

    De commissie en de dorpsbouwmeester worden ondersteund door één of meerdere ambtelijke medewerkers.

Artikel 5 Benoeming commissieleden

  • 1.

    De leden kunnen voor een termijn van ten hoogste vier jaar worden benoemd door de gemeenteraad.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3.

    Afgetreden leden zijn één jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4.

    De dorpsbouwmeester wordt in functie benoemd.

  • 5.

    De leden worden op eigen verzoek ontslagen. Zij kunnen voorts door het college worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 6 Werkwijze commissie

  • 1.

    De commissie verricht onderzoek, houdt vergaderingen en brengt advies uit met inachtneming van bij of krachtens de wet gestelde criteria en binnen gestelde termijnen. Het volgende is daarbij van toepassing:

    • a.

      De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie of de bouwmeester.

    • b.

      Een belanghebbende heeft alleen in toelichtende zin spreekrecht in de door de commissie of de bouwmeester gehouden openbare vergadering.

    • c.

      Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 2.

    In gevallen waarin in redelijkheid geen twijfel kan bestaan over de toepassing van de criteria, bedoeld in het eerste lid, kan de commissie haar activiteiten onder haar verantwoordelijkheid overlaten aan de dorpsbouwmeester of aan één of meer door de commissie aangewezen leden. In geval van twijfel, kan het initiatief alsnog aan de commissie worden voorgelegd.

  • 3.

    De commissie kan van derden medewerking vragen voor de goede vervulling van haar taak. Als hieraan kosten voor de gemeente zijn verbonden, dan is daaraan voorafgaand toestemming nodig van het college.

  • 4.

    De commissie stelt een reglement van orde op voor haar werkzaamheden binnen de kaders van deze verordening. Het reglement is als bijlage 1, toegevoegd aan deze verordening.

Artikel 7 Verwerking van het advies

  • 1.

    Het college kan eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Een second opinion wordt pas gevraagd nadat de commissie de mogelijkheid tot heroverweging van het advies heeft gekregen. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte. De commissie neemt een second opinion voor kennisgeving aan.

  • 2.

    In geval het college een beschikking geeft in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies, stellen zij de commissie hiervan op de hoogte.

Artikel 8 Vergoeding

De leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding op grond van de tarieven zoals jaarlijks afgesproken met Dorp, Stad en Land.

Artikel 9 Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks verslag uit, als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid van de wet, van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

    • c.

      de aard van de beoordeelde plannen en de bijzondere projecten.

  • 3.

    De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk omgevingskwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van toetsingskaders (als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet) in het bijzonder.

Artikel 10 Onvoorzienbaarheid

In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslist het college, na de commissie te hebben gehoord.

Artikel 11 Vervallen [en intrekking] oude regeling

De regels met betrekking tot de commissie uit de Verordening Fysieke Leefomgeving 2022 zijn vervallen bij inwerkintreding van deze verordening.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt tegelijk met de Omgevingswet, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving, in werking.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L)’.

 

Bijlage

Reglement van orde Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L)

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 oktober 2023.

Bergen (L), 16 oktober 2023

I.C. van ’t Hof

De griffier

M.H.E. Pelzer

De voorzitter

TOELICHTING VERORDENING GEMEENTELIJKE ADVIESCOMMISSIE OMGEVINGSKWALITEIT BERGEN (L) 2023

Algemeen

De Omgevingswet biedt de gemeente meer afwegingsruimte om een goede omgevingskwaliteit te bereiken. Daarbij gaat het om het belang van aspecten als cultureel erfgoed, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit en de kwaliteit van natuur en landschap. Bij de afweging van deze belangen is de advisering door deskundigen nodig. Daarvoor dient deze verordening. In deze verordening is vastgelegd wat de taken en bevoegdheden zijn van de Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit. Deze commissie vervangt de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (gecombineerde welstands- en monumentencommissie).

 

De Omgevingswet verplicht alleen tot inschakeling van een commissie die adviseert over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit. De gemeenteraad heeft ervoor gekozen om gebruik te maken van advisering door onafhankelijke deskundigen bij de vergunningverlening over gemeentelijk erfgoed en over de architectonische kwaliteit van bouwwerken, de stedenbouwkundige kwaliteit en de kwaliteit van natuur en landschap (gezamenlijk de omgevingskwaliteit).

Als het gaat over gemeentelijk erfgoed, heeft de gemeenteraad de inschakeling van deskundigen al vastgelegd in de Verordening Fysieke Leefomgeving Bergen (L) 2022 (VFL). Over de architectonische kwaliteit van bouwwerken en de stedenbouwkundige kwaliteit is de deskundigenadvisering bepaald in de Welstandsnota en in bij bestemmingsplannen en/of omgevingsplan vastgestelde beeldkwaliteitsplannen.

 

Deze regels, met behulp waarvan de fysieke leefomgeving en de kwaliteit ervan wordt vormgegeven, gaan over naar het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Op grond hiervan wordt tot nu toe gewerkt met open normen, om ruimte te laten voor ontwikkelingen, maar ook met meer gedetailleerde normen op grond waarvan bepaalde ongewenste ontwikkelingen kunnen worden tegengegaan. Hoe deze normen en regels concreet kunnen worden toegepast of nader moeten worden ingevuld, blijkt eerst pas als zich ontwikkelingen aandienen en aanvragen om omgevingsvergunning worden ingediend. Daarbij kan de advisering door deskundigen niet worden gemist.

 

Bij de toekomstige vaststelling van delen van het omgevingsplan maakt de gemeenteraad keuzes over de omgevingskwaliteit en de normen die daarvoor gelden, en als gevolg daarvan ook over de verdere inzet van de deskundigenadvisering. Deze keuzevrijheid van de gemeenteraad om al dan niet gebruik te maken van de advisering door deskundigen is dus afhankelijk van wat de raad uiteindelijk zelf in het omgevingsplan bepaalt. De voorliggende verordening voorziet daarbij in een kader.

 

Omgevingswet

De artikelen van deze verordening kunnen eenvoudig worden vormgegeven omdat de Omgevingswet al veel regelt. In paragraaf 17.2.2 Omgevingswet over verplichte gemeentelijke adviesorganen staat het volgende:

 

Artikel 17.9 (gemeentelijke adviescommissie)

  • 1.

    De gemeenteraad stelt een commissie in die in ieder geval tot taak heeft te adviseren over de aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit, voor zover het andere dan archeologische monumenten betreft. Binnen deze commissie zijn enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg, die in ieder geval worden betrokken bij de advisering over een rijksmonumentenactiviteit.

  • 2.

    Het college van burgemeesters en wethouders vraagt de commissie advies:

    • a.

      voordat het met betrekking tot een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid:

      • beslist op een aanvraag, of

      • adviseert over een aanvraag of ontwerpbesluit,

    • b.

      in door de gemeenteraad aangewezen gevallen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de commissie tevens advies vragen over:

    • a.

      andere aanvragen om een omgevingsvergunning dan de aanvragen, bedoeld in het eerste lid, en

    • b.

      het ontwikkelen van beleid voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.

  • 4.

    De commissie baseert haar advies, voor zover van toepassing, op de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de beleidsregels, bedoeld in artikel 4.19. Bij een advies over een rijksmonumentenactiviteit neemt de commissie de uitgangspunten, bedoeld in artikel 5.22, in acht.

  • 5.

    De adviezen van de commissie zijn deugdelijk gemotiveerd en worden schriftelijk openbaar gemaakt.

  • 6.

    De door de commissie gehouden vergaderingen zijn openbaar. Een vergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.

  • 7.

    De commissie zendt de gemeenteraad elk jaar een verslag over de door haar verrichte werkzaamheden.

 

Deze verordening regelt bovenstaande.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Definities

Goede omgevingskwaliteit

"Een goede omgevingskwaliteit" is naast veiligheid en gezondheid opgenomen in de maatschappelijke doelstelling van de wet (artikel 1.3 van de wet). Dit geeft aan dat aspecten als cultureel erfgoed, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van natuur en landschap belangrijk zijn. Het gaat daarbij zowel om de menselijke beleving van de fysieke leefomgeving als om de waarden die de maatschappij toekent aan de identiteit van gebieden (Kamerstukken II 2013-2014, 33962, nr. 3).

De gemeente heeft de plicht de zorg voor de omgevingskwaliteit zelf in te vullen, inclusief het adviesstelsel op het gebied van de omgevingskwaliteit. Burgers kunnen, wanneer geen concrete gedragsbepalingen voorhanden zijn of deze niet toereikend blijken, ten aanzien van de het doel van een goede omgevingskwaliteit een beroep doen op de algemene zorgplicht.

 

Artikel 2 Instelling

In dit artikel wordt de Stichting Dorp, Stad & Land benoemd als commissie. Deze Stichting wordt in stand gehouden door een Vereniging met gelijke naam, waarvan de gemeente Bergen (L) samen met 57 andere gemeenten lid zijn. De Vereniging zet zich in voor een duurzame leefomgeving door aandacht te schenken aan de ruimtelijke kwaliteit en zo te zorgen voor een goede omgevingskwaliteit. De Stichting is de 'werkorganisatie' die zorgdraagt voor kwalitatieve adviseurs die onafhankelijk van gemeenten hun professionele taken vervullen.

 

Met de benoeming van de Stichting tot commissie en de personen die zijn ingeschreven in het Register van Adviseurs Omgevingskwaliteit tot leden van de commissie voldoet de gemeenteraad aan de plicht die de Omgevingswet oplegt. Bij de verdere invulling van de samenstelling van de commissie is de Stichting gebonden aan wat bij of krachtens de Omgevingswet en de Verordening is bepaald. Voor de uitvoering hiervan heeft de Stichting een klein maar ingekaderd deel van de raadsbevoegdheid nodig, die op grond van artikel 83 en 156 van de Gemeentewet aan de Stichting wordt gedelegeerd, zoals uit de aanhef van de Verordening blijkt. Opgemerkt wordt dat de door de Stichting aan te wijzen commissie is aan te merken als een bestuursorgaan, conform de rechtspraak van de Raad van State, voor zover het gaat over beslissingen over de openbaarheid van vergaderen en van documenten.

 

Artikel 3 Taak en werkzaamheden

De Omgevingswet zegt in artikel 1.3 dat de wet met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, is gericht op het in onderlinge samenhang:

  • a.

    bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en

  • b.

    doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.

Artikel 3 geeft invulling aan de wijze waarop de commissie haar taak kan verrichten m.b.t. bovenstaande omschrijving ten aanzien van bijvoorbeeld aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit, gemeentelijke monument en omgevingsplanactiviteiten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.

 

Tevens is in dit artikel vastgelegd dat de gemeente gebruik maakt van de diensten van een dorpsbouwmeester die lid is van de commissie.

 

Artikel 4 Samenstelling

Volgens dit artikel worden minimaal twee adviseurs aangewezen die samen de commissie vormen. Dit aantal is vereist voor de advisering over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit, wat een specifieke deskundigheid op het gebied van cultureel erfgoed vraagt. Er zijn erfgoeddeskundigen die ook op andere terreinen deskundig zijn, terwijl het omgekeerde niet altijd het geval is. Hierbij is ook van belang dat deze specifieke deskundigheid alleen nodig is als het gaat om activiteiten aan rijksmonumenten, wat niet zo vaak het geval is. Dit artikel biedt de benodigde armslag om doelmatig met de bemensing van de commissie om te gaan. Dat is nodig als gelet wordt op de aard van de gevraagde adviezen en op de beschikbaarheid van adviseurs.

 

Tevens is in dit artikel (lid 5) vastgelegd dat de commissie en de dorpsbouwmeester worden ondersteund door een ambtelijke medewerker. Diens taak blijft beperkt tot het samenroepen van de vergadering en de uitwisseling van stukken. De inhoudelijke advisering blijft uiteraard een taak van de commissie zelf.

 

Artikel 6 Werkwijze

Dit artikel biedt in lid 3 de commissie de mogelijkheid om iedereen om medewerking te vragen die nodig is voor de uitoefening van haar werkzaamheden. Dat kan de medewerking van ambtenaren betreffen, maar het kan ook gaan om de inschakeling van deskundigen op het gebied van water, bodem, lucht of natuur, welke aspecten deel uitmaken van de fysieke leefomgeving.

 

In lid 4 wordt het reglement van orde voor de werkzaamheden van de commissie geïntroduceerd. Het reglement is opgesteld en als bijlage toegevoegd aan de Verordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L) 2022. In het reglement worden nadere regels gegeven over de werkwijze die de commissie hanteert bij diverse onderwerpen.

 

Reglement van Orde op de Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L)

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Instelling van de commissie

  • 1.

    De Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen, kortweg de commissie, is een door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie die advies uitbrengt aan de gemeenteraad en het college inzake omgevingskwaliteit en cultureel erfgoed conform wet- en regelgeving en onderliggend beleid.

  • 2.

    De gemeente Bergen (L) wijst Dorp, Stad en Land aan als de organisatie onder wiens verantwoordelijkheid de commissie functioneert.

Artikel 2 Taken

  • 1.

    De commissie is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken op het gebied van omgevingskwaliteit en monumentenzorg.

  • 2.

    De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Hiermee vervult de commissie haar taak met inachtneming van de maatschappelijke doelen, als bedoeld in artikel 1.3 van de Omgevingswet.

Paragraaf 2. Werkwijze

Artikel 3 Werkwijze bij de advisering

  • 1.

    De commissie regelt zelf haar wijze van werken, zulks met inachtneming van de bepalingen genoemd in de verordening en in het reglement. Dit geldt ook voor de werkwijze van een dorpsbouwmeester of een gemandateerd lid.

  • 2.

    De commissie kan zich hierbij naar eigen inzicht laten bijstaan door extra adviseurs. Dit betreft o.a. disciplines als cultuur- en bouwhistorie, landschapsarchitectuur, landgoederen of beeldende kunst. Afhankelijk van het initiatief of de aanvraag die moet worden beoordeeld, nemen de extra adviseurs deel aan de vergadering. Hun deskundigheid wordt gehoord en gewaardeerd maar zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeenteraad.

  • 3.

    De dorpsbouwmeester en de commissie zijn bevoegd, ook ongevraagd, ten behoeve van de omgevingskwaliteit van de gemeente hun inzichten en eventuele voorstellen hierover met het college te delen.

Artikel 4 Werkwijze bij het op verzoek van het college voeren van vooroverleg met planindieners bij een initiatief of een in te dienen aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    De commissie voert, onder regie van de gemeente en op verzoek van de commissie, de gemeente of een initiatiefnemer, noodzakelijk geacht vooroverleg met betrokkenen bij de voorbereiding van een initiatief of een aanvraag omgevingsvergunning. De commissie regelt zelf haar wijze van werken bij het voeren van vooroverleg, zulks met inachtneming van de bepalingen genoemd in de verordening en in het reglement.

  • 2.

    Indien gewenst kan de commissie zich ook bij vooroverleg laten bijstaan door (een) extra adviseur(s). Vooroverleg kan door de commissie worden opgedragen aan de dorpsbouwmeester, een of meerdere van haar leden of een subcommissie.

  • 3.

    Bespreking in het kader van vooroverleg wordt door hen teruggekoppeld met de commissie. Afspraken gemaakt in vooroverleg worden in de regel overgenomen door de commissie tenzij dermate afwijkend van het geldende beleid en/ of het behouden of bereiken van een goede omgevingskwaliteit.

  • 4.

    Van vooroverleg wordt een beknopt verslag met eventueel gemaakte afspraken gemaakt dat als leidraad kan dienen voor vervolg overleg en advisering.

  • 5.

    De openbaarheid geldt voor dit informeel vooroverleg, of bij de beleidsgerichte, opgavegerichte of ontwerpgerichte advisering, alleen wanneer zowel initiatiefnemer, gemeente als commissie hiermee instemmen.

Artikel 5 Wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd

  • 1.

    Via de website van de gemeente worden het tijdstip en de plaats van de vergadering, de behandeling onder verantwoordelijkheid en eventueel het vooroverleg openbaar gemaakt. Indien het een digitale vergadering betreft wordt het tijdstip en het programma (bijv. Teams, Zoom) openbaar gemaakt.

  • 2.

    De agenda van de vergadering is op het gemeentehuis in te zien.

  • 3.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De openbaarheid geldt niet voor informeel vooroverleg of bij de beleidsgerichte, opgavegerichte of ontwerpgerichte advisering. Zowel initiatiefnemers, ontwerpers en belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om de behandeling van een initiatief of aanvraag bij te wonen. Wanneer zij bij de behandeling aanwezig willen zijn kunnen ze dit aangeven bij de aanvraag of rechtstreeks bij de behandelende afdeling van de gemeente. De gemeente zorgt voor een uitnodiging. Indien het een digitale vergadering betreft zorgt de gemeente voor een link naar de vergadering.

Artikel 6 Het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging

  • 1.

    Voor een besluitvormende vergadering over rijksmonumentactiviteiten of eventuele verzoeken over advisering met betrekking tot het aanwijzen van gemeentelijk cultureel erfgoed worden geen besluiten genomen indien er niet minimaal twee commissieleden met monumentendeskundigheid in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Over omgevingsplanactiviteiten die betrekking hebben op cultureel erfgoed worden geen besluiten genomen indien er niet minimaal een commissielid met monumentendeskundigheid in de vergadering aanwezig is.

  • 3.

    De voorzitter of zijn/haar plaatsvervanger opent de besluitvormende vergadering op het vastgestelde tijdstip als het voor het quorum vereiste aantal leden aanwezig is.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt de vergaderorde en de orde van de beraadslaging.

  • 5.

    De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn/haar gemachtigde hebben spreekrecht en de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Belangstellenden hebben geen spreekrecht maar de voorzitter of de dorpsbouwmeester of het aangewezen lid of de aangewezen leden of de subcommissie kunnen hen wel gelegenheid geven tot een korte toelichting.

  • 6.

    De voorzitter of de dorpsbouwmeester of het aangewezen lid of de aangewezen leden of de subcommissie stellen, afhankelijk van de agenda, vooraf de maximale spreektijd van een ieder vast. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 7.

    De voorzitter vat, na de planbehandeling, de uitkomst van het overleg of de besluitvorming samen en geeft een eindconclusie, besluit of een aanbeveling.

  • 8.

    Alleen indien de voorzitter dit nodig acht op basis van de inbreng van de afzonderlijke leden kan hij/zij besluiten over te gaan tot een hoofdelijke stemming. Bij gelijke stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 9.

    Commissieleden, hun eventuele plaatsvervangers of extra adviseurs nemen niet deel aan de beraadslaging en de vaststelling van een advies waarbij zij direct of zijdelings betrokken zijn of zijn geweest uit andere hoofde dan het commissielidmaatschap. Zij zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

Artikel 7 Notulering, dossiervorming en openbaarheid adviezen

  • 1.

    Van de vergadering en/ of de afzonderlijke behandelingen wordt een beknopt verslag aan de agenda toegevoegd zodat eventueel gemaakte afspraken en aanbevelingen duidelijk zijn.

  • 2.

    Wanneer de commissie een advies uitbrengt is dat helder en beargumenteerd. Negatieve adviezen worden gemotiveerd o.a. met een verwijzing naar het van toepassing zijnde gemeentelijke beleid. Positieve adviezen worden alleen gemotiveerd als wordt afgeweken van het van toepassing zijnde gemeentelijke beleid of als daar specifiek om wordt verzocht.

  • 3.

    De gemeente besluit of, wanneer en op welke wijze de adviezen van de commissie openbaar gemaakt worden.

  • 4.

    De gemeente regelt zelf haar wijze van ondertekenen en/of waarmerken van het advies en de bijbehorende stukken en de dossiervorming, zulks met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.

Artikel 8 Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie door lid, leden of subcommissie

  • 1.

    De commissie kan uit haar midden een dorpsbouwmeester, een lid, enkele leden, een subcommissie of subcommissies aanwijzen om namens haar te adviseren of overleg te voeren.

  • 2.

    De commissie kan dit ook doen wanneer een specifiek initiatief of aanvraag daarom vraagt of wanneer bepaalde deskundigheid gewenst is. Bijvoorbeeld bij deelname aan of overleg met een Q-team/kwaliteitsteam/omgevingstafel.

  • 3.

    De dorpsbouwmeester, het verantwoordelijke lid of de leden, de subcommissie of subcommissies regelen zelf hun wijze van werken, zulks met inachtneming van de bepalingen genoemd in de verordening en in het reglement.

  • 4.

    De commissie blijft eindverantwoordelijk.

Artikel 9 Selectie en voordracht van leden

  • 1.

    De commissie wordt verzorgd door Dorp, Stad en Land. Zij worden gevraagd om een selectie en voordracht van kandidaat-leden. De leden en hun plaatsvervangers maken deel uit van het register van adviseurs van Dorp, Stad en Land.

  • 2.

    De leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

Paragraaf 3. Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement van orde treedt tegelijk met de Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen in werking.

  • 2.

    Dit reglement van orde wordt aangehaald als: “Reglement van orde Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen”.

Vastgesteld als bijlage bij de Verordening Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Bergen (L) 2023 in de raadsvergadering van 16 oktober 2023.