Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oude IJsselstreek

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOude IJsselstreek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2024
CiteertitelVerordening precariobelasting 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

06-11-2023

gmb-2023-492388

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2024

 

Raadsvergadering d.d. 6 november 2023

 

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 oktober 2023,

gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2024

 

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • • a. dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • • b. jaar: een kalenderjaar

  • • c. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van een met vergunning verleende standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.

 

Artikel 3 Belastingplicht

• 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die een met vergunning verleende standplaats in gebruik heeft op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig is.

 

• 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet de standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het tarief voor het hebben van een met vergunning verleende standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bedraagt:

 

1. dagtarief: € 15,15

2. jaartarief: € 625,00

 

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting

• 1. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het tweede lid van overeenkomstige toepassing is.

 

• 2. Indien het belastingtijdvak een langere periode dan een dag omvat, geldt het tarief per dag.

 

Artikel 6 Belastingtijdvak

• 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

 

• 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

• 1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

• 1. In de gevallen bedoeld in artikel 6, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

 

• 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarief geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

• 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 50.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, dienen de aanslagen als volgt te worden voldaan:

 

A: aanslagen op basis van dagtarief

Indien de aanslag is gebaseerd op het dagtarief, dient de aanslag in één termijn te worden voldaan die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

 

B: aanslagen op basis van het jaartarief:

1. Indien de aanslag is gebaseerd op het jaartarief, dient de aanslag te worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens drie maanden later.

2. Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 april van het kalenderjaar valt, wordt het in lid 1 genoemde aantal betalingstermijnen verkort tot drie termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens drie maanden later;

3. Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 juli van het kalenderjaar valt, wordt het in lid 1 genoemde aantal betalingstermijnen verkort tot twee termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn drie maanden later.

4. Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 oktober van het kalenderjaar valt, wordt het in lid 1 genoemde aantal betalingstermijnen verkort tot één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

 

De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

1. De "Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2023", vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

 

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

 

4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2024’.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare vergadering van

6 november 2023.

De griffier, M.B.J. Looman

De voorzitter, O.E.T. van Dijk