Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uitgeest

Verordening individuele inkomenstoeslag Uitgeest

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUitgeest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele inkomenstoeslag Uitgeest
CiteertitelVerordening individuele inkomenstoeslag Uitgeest
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet
  2. Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  5. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  6. Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
  7. Wet inburgering 2021
  8. Wet sociale werkvoorziening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-11-202301-01-2023nieuwe regeling

19-10-2023

gmb-2023-492054

Z23 139147

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag Uitgeest

De raad van de gemeente Uitgeest:

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 september 2023;

 

gezien het advies van de algemene raadscommissie d.d. 12 oktober 2023;

 

gelet op het bepaalde in; de Participatiewet, het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Wet inburgering 2021 en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw);

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de Verordening individuele inkomenstoeslag Uitgeest.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Uitgeest in de openbare raadsvergadering van d.d. 19 oktober 2023.

 

Mevrouw N. Meesters- van Luijk

griffier

 

de heer Sebastiaan M. Nieuwland

voorzitter

 

Verordening Individuele inkomenstoeslag Uitgeest

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraagdatum: datum waarop een persoon Individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

    • b.

      bijstandsnorm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 onderdeel c Participatiewet met uitzondering van toepassing van de kostendelersnorm;

    • c.

      inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;

    • d.

      referteperiode: periode van 36 maanden voorafgaand aan de aanvraagdatum.

Artikel 2. Uitvoering

  • 1.

    Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

  • 3.

    Het college kan in verband met deze uitvoering beleidsregels stellen.

Artikel 3. Langdurig laag inkomen

Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm.

Artikel 4. Hoogte Individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    Een Individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      € 458,00 voor een alleenstaande;

    • b.

      € 580,00 voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 644,00 voor gehuwden.

  • 2.

    Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op Individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een Individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 3.

    Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de aanvraagdatum bepalend.

  • 4.

    De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5. Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag Uitgeest.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Uitgeest in de openbare raadsvergadering van 19 oktober 2023.

Mevrouw N. Meesters- van Luijk

griffier

de heer Sebastiaan M. Nieuwland

voorzitter

Toelichting

Algemeen

Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen.

Daarom is de Individuele inkomenstoeslag ingevoerd. Het verlenen van deze toeslag is geen gebonden bevoegdheid, maar een discretionaire bevoegdheid. Het college kan in beleidsregels aangeven welke groepen niet in aanmerking komen voor Individuele inkomenstoeslag en in welke gevallen personen uitzicht hebben op inkomensverbetering. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan personen aan wie in de referteperiode een maatregel is opgelegd wegens een schending van een arbeidsverplichting of een re-integratieverplichting of aan personen die uit ‘s Rijks kas bekostigd onderwijs volgen.

 

Vast te leggen regels in verordening

De Individuele inkomenstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde personen die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet). Bij verordening moeten regels vastgesteld worden over het verlenen van een Individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’. Op grond van deze verordening is geen sprake van een laag inkomen bij een inkomen hoger dan 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm. Daarnaast moet bij verordening de hoogte van de Individuele inkomenstoeslag bepaald worden. Het college kan in (wetsinterpreterende) beleidsregels aangeven wanneer sprake is van ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’. Gelet op de tekst van artikel 8, tweede lid, van de Participatiewet hoeft dit criterium niet te worden vastgelegd in de verordening. Bij de beoordeling van het criterium ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’ moet het college rekening houden met de omstandigheden van de persoon. In artikel 36, tweede lid, van de Participatiewet is bepaald dat tot die omstandigheden in ieder geval worden gerekend:

  • de krachten en bekwaamheden van de persoon, en

  • de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

Wijziging leefvorm

De leefvorm (alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwd) van een persoon kan wijzigen binnen de referteperiode. Dit is bijvoorbeeld het geval indien gehuwden Individuele inkomenstoeslag aanvragen, maar zij over een gedeelte van de referteperiode als alleenstaande moeten worden aangemerkt. Personen moeten dan ook over dat deel van de referteperiode aan de voorwaarden voldoen om voor Individuele inkomenstoeslag in aanmerking te komen. Gehuwden moeten immers zowel gezamenlijk als afzonderlijk aan de voorwaarden voldoen.

 

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

 

Artikel 1. Begrippen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.

 

Inkomen

Met inkomen wordt bedoeld het inkomen zoals bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet. In afwijking hiervan wordt algemene bijstand voor de beoordeling van het recht op Individuele inkomenstoeslag ook in aanmerking genomen als inkomen. Bijzondere bijstand kan niet als inkomen in aanmerking worden genomen. Aangezien de Individuele inkomenstoeslag een vorm van bijzondere bijstand is, is het niet nodig expliciet te bepalen dat een eerder verstrekte Individuele inkomenstoeslag buiten beschouwing moet worden gelaten bij de vaststelling van het inkomen. Het wordt niet wenselijk geacht een eerder verstrekte Individuele inkomenstoeslag in aanmerking te nemen als inkomen, omdat dit het ongewenste effect kan hebben dat een persoon geen recht op een Individuele inkomenstoeslag heeft omdat hij een te hoog inkomen heeft gehad in de referteperiode vanwege een eerder verstrekte toeslag.

 

Aanvraagdatum

De aanvraagdatum is de datum waarop een persoon Individuele inkomenstoeslag aanvraagt (artikel 1 van deze verordening). De aanvraagdatum komt meestal overeen met de meldingsdatum. De aanvraagdatum kan in beginsel niet liggen vóór de dag waarop een persoon zich heeft gemeld om individuele inkomenstoeslag aan te vragen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit volgt uit artikel 44, eerste lid, van de Participatiewet en de jurisprudentie rondom artikel 44 van de Participatiewet.

 

Referteperiode

Verder is bepaald wat onder de referteperiode moet worden verstaan: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de aanvraagdatum. Zie ook de toelichting bij artikel 3 onder ‘Langdurig’.

 

Bijstandsnorm

Bij de berekening van de van toepassing zijnde inkomensgrens wordt aansluiting gezocht bij de van toepassing zijn bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Participatiewet: de van toepassing zijn bijstandsnorm als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Participatiewet verminderd met de op grond van paragraaf 3.3, vastgestelde verlaging. Bij het bepalen van de hoogte van de bijstandsnorm wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm. Dit betekent dat als de kostendelersnorm van toepassing is, dan wordt voor de berekening van de norm aangehouden zoals deze van toepassing zou zijn als deze niet van toepassing zou zijn. Een belanghebbende voldoet dan eerder aan de voorwaarden van het hebben van een langdurig laag inkomen omdat de kostendelersnorm lager is dan de reguliere bijstandsnorm.

 

Artikel 2. Uitvoering

Op grond van artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet kan een persoon een verzoek tot verlening van Individuele inkomenstoeslag indienen. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 Awb).

 

Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop het verzoek moet worden ingediend, bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om Individuele inkomenstoeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet.

 

In de beleidsregels wordt dit verder uitgewerkt. En ook in welke gevallen van het indienen van een verzoek middels een formulier kan worden afgeweken.

 

Artikel 3. Langdurig laag inkomen

Van belang bij het bepalen wat een langdurig laag inkomen is, is in dit artikel vastgelegd wat onder hieronder verstaan wordt.

 

Langdurig

De door de gemeenteraad vastgestelde langdurige periode voorafgaand aan de aanvraagdatum, wordt aangeduid als referteperiode. De referteperiode is vastgesteld in artikel 1 van deze verordening.

 

Laag inkomen

Een inkomen is laag als het niet hoger is dan 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm.

 

De vraag of het inkomen van een persoon gedurende de referteperiode niet hoger is dan het langdurig lage inkomen van 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm, zal niet al te rigide mogen worden beoordeeld. Een marginale overschrijding van dit lage inkomen moet worden genegeerd. Gaat het inkomen van een persoon gedurende (een deel van) de referteperiode de toepasselijke bijstandsnorm maandelijks met ongeveer € 5 of meer te boven, dan is geen sprake meer van een marginale overschrijding van de bijstandsnorm die niet aan toekenning van een Individuele inkomenstoeslag in de weg staat. Er is immers geen sprake van een incidentele geringe overschrijding van de bijstandsnorm of van te verwaarlozen bedragen van enkele eurocenten.

 

Artikel 4. Hoogte Individuele inkomenstoeslag

Bij de hoogte van de Individuele inkomenstoeslag wordt onderscheid gemaakt tussen een alleenstaande, een alleenstaande ouder en gehuwden.

 

Gehuwden

Bij gehuwden moet in het oog worden gehouden dat het recht op Individuele inkomenstoeslag de gehuwden gezamenlijk toekomt. Worden personen op de aanvraagdatum als gehuwden aangemerkt, dan moeten beide gehuwden voldoen aan de voorwaarden van artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet. Voldoet één van hen niet aan deze voorwaarden, dan bestaat voor beiden geen recht op Individuele inkomenstoeslag.

Is één van de echtgenoten uitgesloten van het recht op Individuele inkomenstoeslag, anders dan vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, dan komt de rechthebbende partner wel in aanmerking voor een Individuele inkomenstoeslag. Het gaat hier om een partner die op een van de in artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet genoemde gronden geen recht heeft op bijstand. Als slechts één partner recht heeft op Individuele inkomenstoeslag, komt deze rechthebbende partner in aanmerking voor een Individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. Dat is geregeld in het tweede lid.

 

Indexering

In het vierde lid is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen. Het is van belang de nieuwe bedragen (na indexatie) duidelijk te communiceren.