Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Boxtel

Financiële verordening gemeente Boxtel 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBoxtel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Boxtel 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202301-01-2023Financiële verordening

08-11-2023

gmb-2023-490223

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Boxtel 2023

De raad van de gemeente Boxtel;

- gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2023

- gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet;

 

besluit:

- vast te stellen de Financiële verordening Boxtel 2023

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

  • uitvoeringsorganisatie MGD: Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Boxtel – Sint-Michielsgestel, zoals bedoeld in hoofdstuk 1 van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Boxtel – Sint-Michielsgestel.

Paragraaf 2. Begroting en verantwoording

 

Artikel 2. Programma-indeling en paragrafen

  • 1.

    De begroting en jaarverslag hebben een bestaande programma-indeling. Op verzoek van de raad kan de indeling gewijzigd worden.

  • 2.

    De programma's zijn onderverdeeld in beleidsproducten.

  • 3.

    De raad stelt per programma vast:

  • a.

    Wat wil de raad bereiken?;

  • b.

    Wat gaat het college daarvoor doen?;

  • c.

    Wat kost het?

  • 4.

    De begroting en jaarverslag bevatten de verplichte paragrafen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Op verzoek van de raad kan een paragraaf toegevoegd worden.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder elk van de programma’s het saldo per product weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per product weergegeven. De meerjarenramingen per beleidsproduct worden opgenomen in de Financiële begroting.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar en de komende 4 jaren weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten in het lopende boekjaar en over de komende 4 jaren weergegeven.

  • 4.

    In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf € 25.000 afzonderlijk gespecificeerd.

Artikel 4. Kaders begroting en meerjarenraming

  • 1.

    Elk jaar biedt het college aan de raad een planningsoverzicht met data waarop de verschillende P&C-documenten aan de raad worden aangeboden.

  • 2.

    Het college biedt aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze kadernota voor het zomerreces vast.

  • 3.

    De post onvoorzien bedraagt maximaal € 1 per inwoner.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting en begrotingswijzigingen de baten en de lasten per beleidsproduct.

  • 2.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een voorstel aan de raad voor ter vaststelling van een investeringskrediet. Bedoeld voorstel geeft tevens aan de voorgestelde dekking.

  • 3.

    De kredieten van de toekomstige voorgenomen investeringen plaatsen we in de laatste jaarschijf. Wanneer duidelijk is wanneer de voorgenomen investeringen daadwerkelijk plaats gaan vinden, worden de kredieten naar voren gehaald. De raad autoriseert het college om kredieten die geplaatst zijn in de laatste jaarschijf naar voren te halen. Dit onder de voorwaarde de raad hierover te informeren en de effecten hiervan te verwerken in de eerstvolgende rapportage.

  • 4.

    Bij een gevoteerd investeringskrediet met een meerjarig karakter kunnen verschuivingen in de begrote investeringsinkomsten en/of de begrote investeringsuitgaven tussen de jaarschijven worden doorgevoerd. Niet begrote investeringsinkomsten op een gevoteerd investeringskrediet moeten eerst door de raad geautoriseerd worden alvorens de raad kan instemmen met een verhoging van de begrote investeringsuitgaven van op dat gevoteerde investeringskrediet.

  • 5.

    Het college informeert de raad als zij verwacht, dat de lasten van een beleidsproduct de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een beleidsproduct de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.

Artikel 6. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages (bestuursrapportages) over de realisatie van de (meerjaren)begroting.

  • 2.

    In de tussenrapportages worden afwijkingen op het beleid en de daarbij horende ramingen van de baten en de lasten van producten en investeringskredieten in de begroting toegelicht en worden voorstellen gedaan voor aanpassingen (>€ 10.000) van baten en lasten en van investeringskredieten. Aanpassingen kleiner dan € 10.000 vallen in het jaarrekeningresultaat. Ook de voorgestelde dekking van de aanpassingen wordt weergegeven.

  • 3.

    In de tussentijdse rapportages worden samenvattende overzichten opgenomen voor:

  • a.

    de begrotingsmutaties op het niveau van programma en beleidsproduct;

  • b.

    het totale saldo van de baten en lasten;

  • c.

    de mutaties in de reserves;

  • d.

    het begrotingssaldo na de reservemutaties;

  • 4.

    De tussenrapportage ná het zomerreces geeft daarnaast inzicht in de voortgang van de investeringen.

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1.

    Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het college de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2.

    Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het college de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.

Artikel 8. Informatieplicht

  • 1.

    In het kader van de actieve informatieplicht beslist het college niet over:

    • a.

      de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten (voor zover niet eerder geautoriseerd) groter dan € 100.000;

    • b.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties (voor zover niet eerder geautoriseerd) groter dan € 100,000, en

    • c.

      het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen, dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 9. EMU-saldo

Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doen burgemeester en wethouders een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording

 

Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 100.000 nader toegelicht.

Artikel 11. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 12 Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende beleidsproducten, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Het college zorgt voor en legt de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen vast.

Paragraaf 4. Financieel beleid

 

Artikel 14. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het college stelt een nota Uitvoeringsregeling Activeren, afschrijven en rente vast. Deze wordt ter kennisgeving aan de raad verzonden en bevat in ieder geval:

    • a.

      het minimaal bedrag om te activeren;

    • b.

      de afschrijvingsmethode en maximale afschrijvingstermijn per categorie;

    • c.

      het moment van starten met afschrijven;

    • d.

      restwaarde.

Artikel 15. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college stelt een nota reserves en voorzieningen op. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt in ieder geval:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen.

  • 2.

    De bestaande reserves en voorzieningen worden jaarlijks bij zowel de begroting als de jaarrekening getoetst en de benodigde aanpassingen, waaronder de actualisatie van onderliggende bestedingsplannen van reserves, worden verwerkt in begrotingswijzigingen.

  • 3.

    Een voorstel voor de instelling van een nieuwe bestemmingsreserve of van een nieuwe voorziening wordt door het college ter besluitvorming voorgelegd aan de raad.

Artikel 16. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de kosten voor straatreiniging betrokken.

  • 3.

    De kosten die toegerekend worden voor de bepaling van de kostprijs van de lokale heffingen zijn gebaseerd op de inzet van de uitvoeringsorganisatie MGD.

Artikel 17. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.

  • 4.

    Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd.

  • 5.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.

Artikel 18. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffing, de afvalstoffenheffing en andere leges.

Artikel 19. Financieringsfunctie

Het college stelt een nota Uitvoeringsregeling Treasury vast. Deze wordt ter kennisgeving aan de raad verzonden en behandelt minimaal de werkwijze omtrent het verstrekken van leningen, garanties en risicodragend kapitaal.

Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

 

Artikel 20. Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen tenminste op de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 21. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1.

    Het college stelt een nota risicomanagement en weerstandsvermogen op. Deze nota wordt door de raad vastgesteld. In deze nota is minimaal opgenomen de werkwijze omtrent de berekening van de benodigde- en beschikbare weerstandscapaciteit en het ratio weerstandsvermogen. De wijze van rapportering van risico's.

  • 2.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college tenminste op de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 22. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen ten minste op de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar geactualiseerde onderhoudsplannen aan voor activiteiten in de openbare ruimte, zijnde wegen, openbare verlichting, groen en speeltoestellen.

  • 3.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 4.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast. Onderhoudsplannen voor onderwijsgebouwen en sportaccommodaties kunnen apart worden aangeboden.

Artikel 23. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college tenminste op de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 24. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college tenminste op de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 25. Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen tenminste op de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 26. Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt de raad een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota grondbeleid vast. De nota grondbeleid bevat in ieder geval:

    • a.

      de koers van het grondbeleid;

    • b.

      het afwegingskader hoe het college bepaalt welke rol het beste past in een bepaalde situatie;

    • c.

      de inzet van het grondbeleidinstrumentarium;

    • d.

      de kaders voor grondaankoop, gronduitgifte en grondprijzen;

    • e.

      de kaders voor de grondexploitaties, het risicomanagement en de verantwoording hierover;

    • f.

      de rolverdeling tussen raad en college.

    • g.

      de waardering van voorzieningen voor verliesgevende grondexploitaties.

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college tenminste op de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer

 

Artikel 27. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording door het college aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • 2.

    De administratie van de gemeente wordt gevoerd door de uitvoeringsorganisatie MGD.

Artikel 28. Financiële organisatie

Het college draagt in ieder geval zorg voor:

  • 1.

    een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de uitvoeringsorganisatie ;

  • 2.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • 3.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • 4.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • 5.

    de te maken afspraken met de uitvoeringsorganisatie over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • 6.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • 7.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen, en

  • 8.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • 9.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 29. Interne controle

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, Daarnaast informeert het college de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente. Bij afwijkingen in de administratie neemt het college indien nodig maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 30. Intrekking oude regeling

De Financiële verordening gemeente Boxtel 2016 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 31. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Boxtel 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 8 november 2023.

De griffier,

I.H.M. Smits

De voorzitter,

R.S. van Meygaarden