Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeist

Verordening op de rekenkamer gemeente Zeist 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeist
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de rekenkamer gemeente Zeist 2024
CiteertitelVerordening op de rekenkamer gemeente Zeist 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie Zeist 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 81a van de Gemeentewet
  2. artikel 81k van de Gemeentewet
  3. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-489592

23RV056

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de rekenkamer gemeente Zeist 2024

De raad van de gemeente Zeist,

  • -

    gelezen het voorstel van de agendacommissie;

  • -

    gelet op artikelen 81a, 81k en 149 van de Gemeentewet;

besluit de Verordening op de rekenkamer gemeente Zeist 2024 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • -

    raadslid: een lid van de raad van de gemeente Zeist;

  • -

    commissielid: een commissielid van de raad van de gemeente Zeist;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter.

  • 3.

    De rekenkamer regelt in het reglement van orde de plaatsvervanging van de voorzitter.

  • 4.

    De rekenkamer regelt in het reglement van orde de voorwaarden en invulling van de rol van tijdelijk adviseur.

Artikel 3 Adviescommissie

  • 1.

    Er is een adviescommissie voor de rekenkamer.

  • 2.

    De adviescommissie is een commissie als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 3.

    De adviescommissie bestaat uit twee vaste raads- of commissieleden, benoemd door de raad voor de zittingsduur van de raad.

  • 4.

    De raad kan op voordracht van de adviescommissie telkens maximaal één wisselend raads- of commissielid benoemen voor een specifieke duur en met een afgebakende taak.

  • 5.

    Indien een van de twee vaste raadsleden als bedoeld in het derde lid langdurig niet in staat is zijn functie uit te oefenen kan zijn functie worden waargenomen door een tijdelijk lid, als bedoeld in het vierde lid.

  • 6.

    De griffier of diens plaatsvervanger is de secretaris van de adviescommissie.

  • 7.

    De adviescommissie onderhoudt de contacten van de raad met de rekenkamer en fungeert hierbij als eerste aanspreekpunt.

  • 8.

    De adviescommissie wordt door de rekenkamer in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de voordracht van een nieuw lid van de rekenkamer alvorens deze wordt voorgedragen aan de raad.

  • 9.

    De adviescommissie overlegt minimaal twee keer per jaar met de rekenkamer over de werkzaamheden van de rekenkamer.

  • 10.

    In overleg met rekenkamer kunnen nadere afspraken over de taken van de adviescommissie worden gemaakt.

Artikel 4 (Her)benoeming leden

  • 1.

    De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

  • 2.

    De voorzitter van de rekenkamer stelt in overleg met de leden van de rekenkamer een rooster van aftreden vast, zodat voorkomen wordt dat meerdere leden van de rekenkamer in één keer zullen aftreden.

  • 3.

    De rekenkamer bereidt de voordracht van een (her)benoeming van een lid van de rekenkamer voor in overleg met de adviescommissie.

Artikel 5 Ambtelijke ondersteuning

  • 1.

    De rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De ambtelijk secretaris is organisatorisch ondergebracht bij de griffie en valt rechtspositioneel onder de griffier.

  • 3.

    De griffier regelt in overleg met de Rekenkamer de vervanging van de ambtelijk secretaris als deze gedurende langere tijd zijn functie niet kan uitoefenen.

Artikel 6 Budget

De voorzitter van de rekenkamer is bevoegd binnen zijn budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.

Artikel 7 Vergoeding

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vaste jaarlijkse vergoeding.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt 35,25% van de vergoeding van een raadslid. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor de vergoeding voor raadsleden.

  • 3.

    De voorzitter van de rekenkamer ontvangt een toeslag van € 50 per maand.

  • 4.

    De leden van de rekenkamer ontvangen daarnaast een vergoeding voor hun reiskosten. Dit is maximaal de belastingvrije kilometervergoeding. Kosten van openbaar vervoer worden geheel vergoed.

  • 5.

    Naast de in het tweede, derde en vierde lid genoemde vergoedingen worden aan de leden van de rekenkamer de kosten van deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia vergoed, voor zover deelname van belang is voor de vervulling van de functie.

  • 6.

    In geval een lid van de rekenkamer niet in staat is zijn werkzaamheden voor de rekenkamer te vervullen, vervalt na drie maanden zijn recht op vergoeding.

Artikel 8 Monitoring aanbevelingen

De raad stelt jaarlijks een overzicht op van de aan de raad gedane voorstellen van de rekenkamer die door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1.

    De Verordening op de rekenkamercommissie Zeist 2019 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de rekenkamer gemeente Zeist 2024.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 07 november 2023,

De raad voornoemd,

mr. J. Janssen, griffier

drs. J.J.L.M. Janssen, voorzitter

Toelichting  

 

Algemeen

De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Dit is wettelijk geregeld in de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 is gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer). Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld. De raad dient op grond van de Gemeentewet bij verordening de vergoeding vast te stellen die rekenkamerleden voor hun werkzaamheden ontvangen. Daarnaast kan de raad aanvullende regels stellen. In deze verordening wordt hetgeen bij de wettelijke regeling is bepaald niet herhaald, maar dienen de artikelen ter aanvulling. Hiernaast dient de rekenkamer zelf op basis van de Gemeentewet een reglement van orde voor haar werkzaamheden en vergaderingen vast te stellen.

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 2

In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet). Ook is het de raad die de voorzitter benoemt (artikel 81c, tweede lid, van de Gemeentewet). De rekenkamer dient zelf het plaatsvervangend voorzitterschap te regelen.

 

In de huidige rekenkamercommissie kent Zeist de rol van burgerlid wisselspeler. Deze worden benoemd door de raad op basis van kennis van het specifieke onderwerp dat onderzocht wordt. Gelet op de tevredenheid over deze constructie, wenst de raad dat deze rol ook een passende plek krijgt bij de gemeentelijke rekenkamer. Nu de rekenkamer een meer onafhankelijke positie krijgt, is het niet meer aan de raad om deze wisselspelers te benoemen, maar aan de rekenkamer zelf. De raad hecht echter dusdanig veel waarde aan deze rol, dat zij in de verordening de rekenkamer expliciet opdraagt om dit met een tijdelijk adviseurschap te regelen. Op voorstel van de rekenkamer kan, net als in de huidige situatie, de eed of belofte door een tijdelijk adviseur bij de raad worden afgelegd.

 

Artikel 3

In de huidige situatie van de rekenkamercommissie maken twee raadsleden deel uit van de rekenkamercommissie. In Zeist werkt dit naar volle tevredenheid. Bij deze wettelijke verplichte omvorming van rekenkamercommissie naar rekenkamer wordt dan ook beoogd waar mogelijk de elementen van de huidige situatie te handhaven.

 

Rekenkamers hebben in de praktijk regelmatig behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad. Voor vragen als wat leeft er binnen de raad en hoe is de organisatie van de raad geregeld. De raad kan een commissie instellen die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer. Dit wordt ook geadviseerd door de VNG en de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR).

 

Daarnaast kent de huidige werkwijze de rol van raadswisselspelers: de raad kan per onderzoek, op verzoek van de rekenkamercommissie, uit zijn midden één raadslid of buitengewoon raadslid tot wisselspeler benoemen. In Zeist werkt deze constructie goed. Op basis van de wetswijziging is dit echter niet meer mogelijk gelet op het waarborgen van de onafhankelijke positie van de rekenkamer (artikel 81f van de Gemeentewet). Het instellen van een adviescommissie vanuit de raad bij de rekenkamer beoogt de betrokkenheid van de raad te verankeren. Daarbij is voorzien in twee vaste raads- of commissieleden van de adviescommissie, aangevuld met indien wenselijk, een tijdelijk raads- of commissielid voor een specifieke duur en afgebakende taak.

 

Artikel 4

Wettelijk is bepaald dat de raad de leden van de rekenkamer voor de duur van zes jaar benoemt en dat herbenoeming mogelijk is (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De raad bepaalt zelf hoe vaak herbenoeming mogelijk is.

 

Aangezien dus de duur van de benoeming wettelijk bepaald is, kan daar niet van worden afgeweken. Met het tweede lid van dit artikel wordt beoogd dat de rekenkamerleden onderling afspraken maken over hun aftreden (‘gentlemen’s agreement), met als doel voortdurend een evenwichtige, onafhankelijke rekenkamer te behouden met voldoende ervaring en niet teveel wisselingen in korte tijd. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan instroom van een nieuw lid elke twee jaar.

 

In de huidige situatie is de rekenkamercommissie belast met de werving en selectie van een nieuw lid van de rekenkamercommissie, waarbij benoeming plaatsvindt door de raad. Om deze werkwijze in de praktijk zo veel mogelijk te continueren is opgenomen dat de rekenkamer de voordracht van een (her)benoeming van een lid van de rekenkamer voorbereidt in goed overleg met de adviescommissie.

 

Artikel 5

Ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer mogen niet tevens werkzaamheden verrichten voor andere organen binnen de gemeente, met uitzondering van ambtenaren werkzaam op de griffie (artikel 81j van de Gemeentewet). De rekenkamersecretaris kan dus tevens werkzaam zijn bij de griffie. Dit laat onverlet dat voor de rekenkamer werkzame griffieambtenaren over de werkzaamheden die zij verrichten voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de rekenkamer.

 

Artikel 6

De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.

 

Artikel 7

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet), waaronder reiskosten. De wetgever schrijft niet voor hoe hoog de vergoeding voor leden van de rekenkamer moet zijn. In de verordening is aangesloten bij de huidige systematiek voor de leden van de rekenkamercommissie.

 

Artikel 8

Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het college. Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kiest de raad ervoor om de jaarlijks ook een overzicht op stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.

 

Artikel 9

Gemeenten moeten gelet op het overgangsrecht uiterlijk per 1 januari 2024 voldoen aan de gewijzigde wetgeving en een onafhankelijke gemeentelijke rekenkamer hebben ingesteld.