Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Peuteropvang met Voorschoolse Educatie - Gemeente Zeist 2024 |
Citeertitel | Subsidieregeling Peuteropvang met Voorschoolse Educatie - Gemeente Zeist 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt alle voorgaande, door het college en de burgemeester, vastgestelde subsidieregelingen Peuteropvang met Voorschoolse Educatie.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 07-11-2023 | 262422 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
peuteropvang: voorschoolse voorziening voor opvang van (doelgroep)peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in een horizontale groep, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. De opvang voldoet aan de wettelijke eisen voor kinderopvang en heeft een registratie Voorschoolse Educatie in het LRK;
ve: voorschoolse educatie (als onderdeel van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)), die wordt gegeven totdat de (doelgroep)peuter naar de basisschool gaat, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, 40 weken per jaar;
Het doel van deze regeling is het bieden van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang met voorschoolse educatie in de gemeente Zeist zodat er gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in de gemeente zijn.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van artikel 3 lid 1 sub a en b dient het kindercentrum ten minste 16 uur per week en maximaal 16,5 uur per week peuteropvang per doelgroeppeuter aan te bieden, verdeeld over ten minste 3 dagen per week, met tenminste 640 uur per jaar en maximaal 660 uur per jaar per peuter. Over een periode van 1,5 jaar moet er een aanbod zijn per doelgroeppeuter van tenminste 960 uur.
Artikel 4 Hoogte subsidie voorschoolse educatie in een kortdurend product
De hoogte van de in artikel 6 in lid 1 genoemde inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar volgens de Kinderopvangtoeslagtabel van het Rijk. Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vragen de ouders een inkomensverklaring aan bij de Belastingdienst en leveren deze in bij de aanbieder.
Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouder(s) in een lagere inkomenscategorie val(t)(len), kan de ouder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage indienen bij de aanbieder. Hierbij dient de ouder de meest recente loongegevens, uitkeringsbeschikking of meest recente inkomensverklaring aan te leveren.
Het college verleent aanvullend een subsidie om tegemoet te komen in de kosten voor de inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker in de ve. De jaarlijkse vergoeding is berekend op 10 uur inzet per doelgroeppeuters en bedraagt voor 2024 €520,00 per doelgroeppeuter. Als teldatum voor het aantal doelgroeppeuters per locatie geldt 1 januari van het betreffende subsidiejaar.
Het college verleent daarnaast een subsidie voor peuteropvang in kleine kernen, waar niet meer dan één locatie peuteropvang is met één groep (niet meer dan 16 peuters). Deze subsidie is gebaseerd op de kosten per jaar voor één doelgroeppeuter en is voor 2024 vastgesteld op €7.097,60 per locatie per jaar.
De aanbieder kan voor locaties met gemiddeld meer dan 70% doelgroeppeuters een beroep doen op een extra subsidie. Dit percentage betreft de verhouding op basis van unieke kinderen met en zonder VVE-indicatie in de peilmaand juni van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. De inzet van deze aanvullende middelen komt ten goede aan de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie op deze locatie en kan door de aanbieder naar eigen inzicht in worden gezet. Deze subsidie is gebaseerd op kosten per jaar voor de inzet van acht extra uren per week voor een pedagogisch medewerker en is voor 2024 vastgesteld op €11.417,60 per locatie per jaar.
Artikel 8 Aanvraag en bevoorschotting subsidie
De subsidie wordt jaarlijks (in afwijking van de ASV) vóór 1 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar door middel van het gemeentelijk aanvraagformulier aangevraagd. Het voorschot wordt bepaald op basis van een inschatting van het aantal verwachte (doelgroep)peuters, het aantal ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag, de afgenomen uren en de gemiddelde ouderbijdrage.
Artikel 9 Vaststelling en verantwoording
Verantwoording vindt per kwartaal plaats door middel van de door de gemeente beschikbaar gestelde monitor. Hiervoor levert de aanvrager voor elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per peuter per maand tenminste de volgende kwantitatieve gegevens aan: betreffend kwartaal, maand, locatie en LRK-nummer; BSN; NAW-gegevens; geboortedatum; inkomen ouders, eerste kind ja/nee, vve-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum peuteropvang, (verwachte) einddatum peuteropvang, aantal uren regulier aanbod en het aantal uren aanvullend aanbod.
Voor de verantwoording van de subsidie levert de aanbieder naast het in lid 3 gestelde een inhoudelijk verslag aan. De inhoudelijke verantwoording dient te laten zien hoe uitvoering is gegeven aan de peuteropvang met voorschoolse educatie en de verschillende kwaliteitseisen zoals genoemd in artikel 9 (Aanvullende verplichtingen). Hiertoe stelt de houder een kwalitatieve omschrijving en analyse op van de activiteiten en de resultaten van de voorschoolse educatie.
In aanvulling op artikel 9 van de ASV kan het college weigeren subsidie te verlenen of een subsidie intrekken, indien door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit (uit de Wet kinderopvang) van kindcentra en van voorschoolse educatie
Artikel 11 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 11 van de ASV en de wettelijke eisen voor peuteropvang met voorschoolse educatie zijn de volgende aanvullende verplichtingen van toepassing:
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of meerdere bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of aanbieder leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.