Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeist

Subsidieregeling Peuteropvang met Voorschoolse Educatie - Gemeente Zeist 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeist
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Peuteropvang met Voorschoolse Educatie - Gemeente Zeist 2024
CiteertitelSubsidieregeling Peuteropvang met Voorschoolse Educatie - Gemeente Zeist 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt alle voorgaande, door het college en de burgemeester, vastgestelde subsidieregelingen Peuteropvang met Voorschoolse Educatie.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  3. Wet op het primair onderwijs
  4. Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
  5. Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang
  6. Algemene subsidieverordening gemeente Zeist 2015
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-489109

262422

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Peuteropvang met Voorschoolse Educatie - Gemeente Zeist 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist;

 

gelet op

 

  • de Wet Kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, de Wet op het primair onderwijs, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerken, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;

  • artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Zeist 2015;

overwegende dat

 

  • het voor de subsidieverlening aan een aanbieder van Peuteropvang met Voorschoolse Educatie (ve) binnen de Peuteropvang noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen;

BESLUIT:

 

De hieronder opgenomen ‘Subsidieregeling Peuteropvang met Voorschoolse Educatie - Gemeente Zeist 2024’ vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a)

    aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een geregistreerd kindcentrum exploiteert met een registratie Voorschoolse Educatie in het LRK;

  • b)

    ASV: algemene subsidieverordening gemeente Zeist 2015;

  • c)

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist;

  • d)

    doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een ve-indicatie heeft afgegeven en die in aanmerking komt voor extra dagdelen peuteropvang met voorschoolse educatie;

  • e)

    fiscaaluurtarief: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang (peuteropvang);

  • f)

    inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen, een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • g)

    kinderopvangtoeslag(KOT): de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde peuteropvang;

  • h)

    kleine kernen: kernen in de gemeente Zeist, zijnde Den Dolder, Bosch en Duin, Huis ter Heide en Austerlitz, waar niet meer dan één locatie peuteropvang is met één groep (met niet meer dan 16 peuters). Hiervoor wordt jaarlijks een kleine kernen subsidie toegekend;

  • i)

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang: het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen, die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • j)

    locatie: voorschoolse voorziening voor peuteropvang in de gemeente Zeist, die staat ingeschreven in het LRK met een registratie Voorschoolse Educatie;

  • k)

    ouders: ouder(s) of verzorger(s) van de peuter die wordt opgevangen op een voorschoolse voorziening;

  • l)

    ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die de ouder(s)/verzorger(s) aan de aanbieder moet(en) betalen voor de deelname van hun kind aan voorschoolse educatie;

  • m)

    overdrachtsformulier: het formulier dat door de aanbieder wordt gebruikt om informatie, die is opgenomen in het kindvolgsysteem, over te dragen aan de basisschool;

  • n)

    peuter: een kind in de leeftijd 2 tot 4 jaar dat gebruik maakt van peuteropvang met voorschoolse educatie;

  • o)

    peuteropvang: voorschoolse voorziening voor opvang van (doelgroep)peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in een horizontale groep, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. De opvang voldoet aan de wettelijke eisen voor kinderopvang en heeft een registratie Voorschoolse Educatie in het LRK;

  • p)

    subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in de dagopvang: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor voorschoolse educatie, aangeboden in de hele dagopvang;

  • q)

    subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie in een kortdurend product: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor voorschoolse educatie, aangeboden in korte dagdelen;

  • r)

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de Wet kinderopvang;

  • s)

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele huishouden;

  • t)

    ve: voorschoolse educatie (als onderdeel van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)), die wordt gegeven totdat de (doelgroep)peuter naar de basisschool gaat, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, 40 weken per jaar;

  • u)

    zware doelgroeplocatie: een locatie met meer dan 70% doelgroeppeuters.

Artikel 2 Doel regeling

Het doel van deze regeling is het bieden van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang met voorschoolse educatie in de gemeente Zeist zodat er gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in de gemeente zijn.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan aanbieders voor:

    • a)

      Het aanbieden van voorschoolse educatie in een kortdurend product;

    • b)

      Het aanbieden van voorschoolse educatie in de dagopvang;

    • c)

      De inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie;

    • d)

      Het aanbieden van voorschoolse educatie in kleine kernen;

    • e)

      Extra ondersteuning op zware doelgroeplocaties.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van artikel 3 lid 1 sub a en b dient het kindercentrum minimaal 6 uur per week en maximaal 11 uur per week peuteropvang per peuter aan te bieden, verdeeld over ten minste 2 dagen per week, tot een maximum van 440 uur op jaarbasis.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van artikel 3 lid 1 sub a en b dient het kindercentrum ten minste 16 uur per week en maximaal 16,5 uur per week peuteropvang per doelgroeppeuter aan te bieden, verdeeld over ten minste 3 dagen per week, met tenminste 640 uur per jaar en maximaal 660 uur per jaar per peuter. Over een periode van 1,5 jaar moet er een aanbod zijn per doelgroeppeuter van tenminste 960 uur.

Artikel 4 Hoogte subsidie voorschoolse educatie in een kortdurend product

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidiabel uurtarief voor voorschoolse educatie in een kortdurend product vast op basis van;

    • a.

      Het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de Belastingdienst.

    • b.

      Een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door gemeente Zeist gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie in een kortdurend product.

  • 2.

    Subsidie voor voorschoolse educatie in een kortdurend product wordt verleend aan de aanbieder voor:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 960 uur gedurende anderhalf jaar.

  • 4.

    Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 1:

    Tabel 1:

    Recht op kinderopvangtoeslag

    Uurtarief eerste twee dagdelen per week

    Uurtarief 3e en 4e dagdeel per week, alleen voor doelgroeppeuters

    Ja

    subsidiabel uurtarief -/- fiscaal maximum

    Doelgroeppeuters:

    subsidiabel uurtarief

    Nee

    subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage

    Doelgroeppeuters:

    subsidiabel uurtarief

  • 5.

    Voor 2024 is het subsidiabel uurtarief voor voorschoolse educatie in een kortdurend product €11,09.

  • Op het tarief vindt geen automatische indexering plaats.

Artikel 5: Hoogte subsidie voorschoolse educatie in de dagopvang

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidiabel uurtarief voor voorschoolse educatie in de dagopvang vast op basis van;

    • a.

      Het fiscaal maximum voor kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de Belastingdienst.

    • b.

      Een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door gemeente Zeist gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie in de dagopvang.

  • 2.

    Subsidie voor voorschoolse educatie in de dagopvang wordt verleend aan de aanbieder voor:

    • a.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 960 uur gedurende anderhalf jaar.

  • 4.

    Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 2:

    Tabel 2:

    Recht op kinderopvangtoeslag

    Uurtarief eerste twee dagdelen per week

    Uurtarief 3e en 4e dagdeel per week, alleen voor doelgroeppeuters

    Ja

    subsidiabel uurtarief -/- fiscaal maximum

    Doelgroeppeuters:

    subsidiabel uurtarief

    Nee

    subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage

    Doelgroeppeuters:

    subsidiabel uurtarief

  • 5.

    Voor 2024 is het subsidiabel uurtarief voor voorschoolse educatie in de dagopvang €10,86.

  • Op het tarief vindt geen automatische indexering plaats.

Artikel 6 Ouderbijdrage

  • 1.

    Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke bijdrage per uur op basis van de ‘Tabel Kinderopvangtoeslag’ van het Rijk.

  • 2.

    Ouders van een doelgroeppeuter betalen enkel voor de eerste twee dagdelen een ouderbijdrage. Het derde en vierde dagdeel zijn voor ouders van een doelgroeppeuter gratis.

  • 3.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor subsidie, dient de aanbieder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de aanbieder aan de hand van het ondertekende formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’.

  • 4.

    De hoogte van de in artikel 6 in lid 1 genoemde inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar volgens de Kinderopvangtoeslagtabel van het Rijk. Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vragen de ouders een inkomensverklaring aan bij de Belastingdienst en leveren deze in bij de aanbieder.

    • a)

      Indien een ouder door wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag dient de ouder dit per omgaande te melden bij de aanbieder. De aanbieder past hierop het contract aan en verwerkt de wijziging in de verantwoording aan de gemeente.

    • b)

      Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouder(s) in een lagere inkomenscategorie val(t)(len), kan de ouder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage indienen bij de aanbieder. Hierbij dient de ouder de meest recente loongegevens, uitkeringsbeschikking of meest recente inkomensverklaring aan te leveren.

Artikel 7 Overige subsidies

  • 1.

    Het college verleent aanvullend een subsidie om tegemoet te komen in de kosten voor de inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker in de ve. De jaarlijkse vergoeding is berekend op 10 uur inzet per doelgroeppeuters en bedraagt voor 2024 €520,00 per doelgroeppeuter. Als teldatum voor het aantal doelgroeppeuters per locatie geldt 1 januari van het betreffende subsidiejaar.

  • 2.

    Het college verleent daarnaast een subsidie voor peuteropvang in kleine kernen, waar niet meer dan één locatie peuteropvang is met één groep (niet meer dan 16 peuters). Deze subsidie is gebaseerd op de kosten per jaar voor één doelgroeppeuter en is voor 2024 vastgesteld op €7.097,60 per locatie per jaar.

  • 3.

    De aanbieder kan voor locaties met gemiddeld meer dan 70% doelgroeppeuters een beroep doen op een extra subsidie. Dit percentage betreft de verhouding op basis van unieke kinderen met en zonder VVE-indicatie in de peilmaand juni van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. De inzet van deze aanvullende middelen komt ten goede aan de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie op deze locatie en kan door de aanbieder naar eigen inzicht in worden gezet. Deze subsidie is gebaseerd op kosten per jaar voor de inzet van acht extra uren per week voor een pedagogisch medewerker en is voor 2024 vastgesteld op €11.417,60 per locatie per jaar.

Artikel 8 Aanvraag en bevoorschotting subsidie

  • 1.

    Op deze regeling is de ASV van toepassing. Dit betekent dat de aanvraag – en vaststellingsprocedure van artikel 6 van de ASV wordt gevolgd.

  • 2.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd voor peuters in de gemeente Zeist wonen of voor peuters die in een gemeente wonen waar de gemeente Zeist een samenwerkingsovereenkomst peuteropvang mee heeft gesloten.

  • 3.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de aanbieder van een peuteropvang dat is gevestigd in gemeente Zeist en dat is geregistreerd in het LRK als ve-gecertificeerde opvang.

  • 4.

    De subsidie wordt jaarlijks (in afwijking van de ASV) vóór 1 oktober voorafgaand aan het subsidiejaar door middel van het gemeentelijk aanvraagformulier aangevraagd. Het voorschot wordt bepaald op basis van een inschatting van het aantal verwachte (doelgroep)peuters, het aantal ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag, de afgenomen uren en de gemiddelde ouderbijdrage.

  • 5.

    De subsidie wordt op basis van voorschotten uitbetaald.

Artikel 9 Vaststelling en verantwoording

  • 1.

    De eindverantwoording vindt plaats in overeenstemming met het bepaalde in artikelen 13 t/m 16 van de ASV.

  • 2.

    De aanbieder dient voor 1 mei volgend op het subsidiejaar de subsidieverantwoording en de aanvraag voor vaststelling van de subsidie in.

  • 3.

    Verantwoording vindt per kwartaal plaats door middel van de door de gemeente beschikbaar gestelde monitor. Hiervoor levert de aanvrager voor elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per peuter per maand tenminste de volgende kwantitatieve gegevens aan: betreffend kwartaal, maand, locatie en LRK-nummer; BSN; NAW-gegevens; geboortedatum; inkomen ouders, eerste kind ja/nee, vve-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum peuteropvang, (verwachte) einddatum peuteropvang, aantal uren regulier aanbod en het aantal uren aanvullend aanbod.

  • 4.

    Voor de verantwoording van de subsidie levert de aanbieder naast het in lid 3 gestelde een inhoudelijk verslag aan. De inhoudelijke verantwoording dient te laten zien hoe uitvoering is gegeven aan de peuteropvang met voorschoolse educatie en de verschillende kwaliteitseisen zoals genoemd in artikel 9 (Aanvullende verplichtingen). Hiertoe stelt de houder een kwalitatieve omschrijving en analyse op van de activiteiten en de resultaten van de voorschoolse educatie.

  • 5.

    Indien bij vaststelling blijkt dat sprake is van minder of meer afgenomen ve- of reguliere peuteruren dan wordt het te weinig of te veel aan verleende subsidie verrekend.

  • 6.

    Periodiek kan een controle uitgevoerd worden door de gemeente of een accountant, waarbij de volgende gegevens gecontroleerd worden:

    • a.

      een gedagtekende overeenkomst tussen de houder van het geregistreerde kindercentrum en de ouder van het kind;

    • b.

      het in de overeenkomst opgenomen aantal uren voorschoolse educatie;

    • c.

      van ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag: een ondertekende ouderverklaring en een inkomensverklaring van de Belastingdienst inclusief de berekening van de ouderbijdrage;

    • d.

      van peuters met een VVE-indicatie: een indicatieformulier van het consultatiebureau.

Artikel 10 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9 van de ASV kan het college weigeren subsidie te verlenen of een subsidie intrekken, indien door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit (uit de Wet kinderopvang) van kindcentra en van voorschoolse educatie

Artikel 11 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 11 van de ASV en de wettelijke eisen voor peuteropvang met voorschoolse educatie zijn de volgende aanvullende verplichtingen van toepassing:

  • 1.

    De aanbieder zorgt in het geval van doelgroeppeuters voor een warme overdracht (face-to-face) aan de basisschool; voor reguliere peuters is dit wenselijk;

  • 2.

    De aanbieder maakt voor iedere peuter die naar de basisschool gaat, gebruik van het gemeentelijke vastgestelde overdrachtsformulier;

  • 3.

    De aanbieder stimuleert maximale deelname aan de ve;

  • 4.

    De aanbieder zorgt dat de groepen op de locaties zo veel mogelijk zijn samengesteld uit reguliere én doelgroeppeuters;

  • 5.

    De aanbieder geeft aantoonbaar invulling aan het stimuleren van ouderbetrokkenheid en geeft ouders handvatten mee om thuis delen van het VVE-programma voort te kunnen zetten;

  • 6.

    De aanbieder is actief deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen;

  • 7.

    De aanbieder zorgt dat de resultaatafspraken ve worden nagevolgd en levert gegevens aan voor de monitor;

  • 8.

    De aanbieder zoekt voor peuters waar zorgen of vragen over zijn, aansluiting bij de door gemeente centraal gefaciliteerde Intern Begeleider voor peuteropvang;

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of meerdere bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of aanbieder leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Alle voorgaande, door het college en de burgemeester, vastgestelde subsidieregelingen Peuteropvang met Voorschoolse Educatie worden ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze regeling.

  • 3.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling Peuteropvang met Voorschoolse Educatie - Gemeente Zeist 2024’.