Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Verordening parkeerbelastingen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening parkeerbelastingen 2024
CiteertitelVerordening Parkeerbelastingen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening Parkeerbelastingen 2023, vastgesteld bij raadsbesluit op 20 december 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 225 van de Gemeentewet
  4. artikel 228 van de Gemeentewet
  5. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-488784

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening parkeerbelastingen 2024

De raad van de gemeente Amersfoort;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 oktober 2023, DIR.SO.VV (zaaknr.1822194);

 

vindt het gewenst regels te stellen voor het innen van belastingen inzake het parkeren in de gemeente Amersfoort;

 

gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149, artikel 225 en artikel 228 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening parkeerbelastingen 2024

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze Verordening en daarop gebaseerde regelgeving wordt verstaan onder:

  • 1.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • 2.

    aanhangwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • 3.

    kampeerwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voertuigen;

  • 4.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • 5.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 6.

    houder:

    • 1.

      degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven met dien verstande dat indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als houder van het voertuig;

    • 2.

      degene die krachtens een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven of;

    • 3.

      degene die krachtens een schriftelijke overeenkomst met degene bedoeld onder ᵒ1. kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. het motorvoertuig behorende bij het opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren tot duurzaam gebruik onder zich heeft.

  • 7.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, centraal register, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • 8.

    parkeerapparatuurplaats: parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur, onder te verdelen in:

    • 1.

      langparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 4 uur;

    • 2.

      kortparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 1 of 2 uur;

  • 9.

    Parkeerplaats: ruimte op de openbare weg waar het parkeren van een motorvoertuig niet door een wettelijke bepaling verboden is. Hierin wordt onderscheid gemaakt in parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven (zoals een afgebakend parkeervak of een parkeerstrook) en parkeerplaatsen op de openbare weg zonder specifieke aanduiding;

  • 10.

    centraalregister: register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van gereguleerd parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • 11.

    Digitaal parkeerrecht GPK-systeem: het systeem waarmee de houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart via een app of via een klantcontactcentrum een digitaal parkeerrecht kan aanmaken en beëindigen;

  • 12.

    belanghebbendenplaats: parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met het bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990;

    • 2.

      gelegen is binnen een vergunningzone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • 13.

    vergunning: door burgemeester en wethouders verleende parkeervergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • 14.

    vergunninghouder: natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • 15.

    vergunningzone: gebied waarvoor parkeervergunningen kunnen worden verleend en waarbinnen vergunningen geldig zijn voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen;

  • 16.

    adres met parkeren op eigen terrein (POET):

    Adres met parkeren op eigen terrein (POET): adres met een (voormalige) parkeerplaats op eigen terrein al dan niet in een garage of garagebox die volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst toebehoort aan een specifiek adres. Een adres in deze categorie wordt gekort op het aantal uit te geven parkeervergunningen naar gelang het aantal POET-parkeerplaatsen die op zijn adres geregistreerd staan omdat hij de voertuigen in theorie ook op eigen terrein zou moeten kunnen parkeren. Een adres in deze categorie komt wel in aanmerking voor een bezoekersjaar)regeling als het parkeren voor bezoekers volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst op openbaar gebied is gerealiseerd;

  • 17.

    adres met geen recht op een parkeervergunning (GROP):

    • 1.

      adres die onderdeel uitmaakt van een bouwplan waarbij volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst de parkeerbehoefte volledig op eigen terrein is gerealiseerd. Een adres in deze categorie komt niet in aanmerking voor een parkeervergunning, omdat in theorie alle bewoners op eigen terrein zouden moeten kunnen parkeren. Een adres in deze categorie komt wel in aanmerking voor een bezoekersjaar)regeling als het parkeren voor bezoekers volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst op openbaar gebied is gerealiseerd;

    • 2.

      adres waarbij volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst vrijstelling is verleend voor het aanleggen van parkeerplaatsen. Een adres in deze categorie komt niet in aanmerking voor een bewonersvergunning, omdat de bewoners in theorie geen behoefte aan een parkeerplaats zouden hebben vanwege de beschikbaarheid van alternatieve vervoerswijzen en/of het voorzieningenniveau in de nabije omgeving van het adres. Een adres in deze categorie komt wel in aanmerking voor een bezoekers(jaar)regeling als het parkeren voor bezoekers volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst op openbaar gebied is gerealiseerd.

  • 3.

    deelauto: motorvoertuig met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder, of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • 4.

    deelautoplaats: parkeerplaats aangewezen voor het parkeren van een deelauto.

Artikel 2. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerapparatuurplaatsen

Burgemeester en wethouders maken de aanwijzing bekend van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a mag worden geparkeerd binnen de vergunningzones als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Parkeerverordening Amersfoort.

Artikel 3. Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

    • a.

      belasting voor het parkeren van een motorvoertuig op door burgemeester en wethouders aangewezen parkeerapparatuurplaatsen, tijdstippen en wijze, als bedoeld in artikel 2;

    • b.

      belasting voor een door de burgemeester en wethouders verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaatsen, tijdstippen en wijze als bedoeld in artikel 2 van de Parkeerverordening Amersfoort.

  • 2.

    Parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, wordt geheven voor parkeerplaatsgebruik waaronder moet worden verstaan het houden van een voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats als daar een ontheffing voor is verleend, als bedoeld in artikel 7 onder lid 4 van de Parkeerverordening Amersfoort.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt ook aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 3, eerste lid onder a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, wordt niet geheven van degene die op de voet van tweede lid onder b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat tijdens het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b wordt geheven van vergunninghouder.

  • 5.

    Parkeerplaatsgeld, als bedoeld in artikel 3, tweede lid wordt geheven van de natuurlijke of rechtspersoon, die de parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats afzet of laat afzetten dan wel het betreffende voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of op een belanghebbendenplaats houdt.

Artikel 5. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende Tarieven- en kostentabel.

Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b, is verschuldigd op het tijdstip dat de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 3, tweede lid is verschuldigd bij de aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft.

Artikel 7. Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de voldoening op aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op het centrale register via een telefoon of een ander communicatiemiddel.

  • 3.

    De belasting voor een vergunning, bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b wordt geheven door een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt begrepen een nota. De belasting wordt voldaan op het moment dat de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 3, tweede lid wordt geheven door voldoening op aangifte waaronder wordt begrepen een schriftelijke kennisgeving danwel een nota.

  • 5.

    Een naheffingsaanslag is direct inbaar.

Artikel 8. Vrijstelling

  • 1.

    De houder van een gehandicaptenparkeerkaart is vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, als:

    • a.

      houder de gehandicaptenparkeerkaart heeft aangemeld in het digitaal parkeerrecht GPK-systeem. De aanmelding in het digitaal parkeerrecht GPK-systeem gebeurt op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door burgemeester en wethouders gestelde voorschriften. Het tonen van de papieren gehandicaptenparkeerkaart geeft geen recht op vrijstelling van betaling;

    • b.

      houder staat geparkeerd op een algemene gehandicaptenparkeerplaats aangewezen met verkeersbord E06 van het RVV 1990. Het duidelijk zichtbaar aanbrengen van de papieren gehandicaptenparkeerkaart op het voertuig conform de geldende regelgeving is verplicht om van deze vrijstelling gebruik te maken.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de uitgifte van een digitaal parkeerrecht GPK-systeem als bedoeld onder lid 1 onder a en voor het in werking stellen van de parkeerapparatuur.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 kunnen burgemeester en wethouders voor een periode bepalen dat houder(s) van een gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van betaling van parkeerbelasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a. De gehandicaptenparkeerkaart wordt in dat geval aangemerkt als vergunning, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b. Over dit type vergunning wordt geen belasting geheven.

Artikel 9. Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag voor de belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a bedragen € 76,70 zegge: zesenzeventig euro en zeventig cent (Regeling Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d 26 juni 2023, nr. 2023-0000339809)

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Nadere regels door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Parkeerbelastingen 2023, vastgesteld bij raadsbesluit op 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Parkeerbelastingen 2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 november 2023,

de griffier,

de voorzitter

TOELICHTING

 

Verordening

In artikel 2 is geregeld dat burgemeester en wethouders betaalzones mag aanwijzen binnen de vergunningzones die de raad onder artikel 2 van de parkeerverordening heeft gedefinieerd. Een betaalzone is een gebied waar eenzelfde tariefstelling gehanteerd wordt. Binnen de betaalzones kan het college parkeerplaatsen aanwijzen waar parkeergeld wordt geheven.

 

In artikel 8 is geregeld dat houders van een gehandicaptenparkeerkaart een vrijstelling van betaling krijgen als ze een digitale gehandicaptenparkeervergunning (GPK) hebben of als ze parkeren op een Algemene gehandicaptenparkeerplaats. In de huidige situatie t/m 2023 levert de houder van een GPK het bewijs van het feit dat deze recht heeft op vrijstelling door de papieren GPK achter de voorruit te plaatsen volgens de geldende richtlijnen. In de nieuwe situatie is het gebruik van de papieren kaart alleen nog nodig bij de gehandicaptenparkeerplaatsen aangeduid met verkeersbord E06. Voor de overige (fiscale) parkeerplaatsen geldt het digitale bewijs; de fysieke kaart geldt dan niet meer als bewijsmiddel.

 

De overgangsbepaling houdt rekening met de situatie dat op de ingangsdatum van de verordening de papieren GPK nog als vrijstelling wordt gezien omdat het digitale systeem nog niet beschikbaar is of we als gemeente daar nog geen gebruik van wil maken. Ook wordt rekening gehouden met een overgangsfase, waarin beide producten als geldig recht naast elkaar bestaan. De overgangsbepaling biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid om, zodra het digitale systeem beschikbaar is en de gemeente daar gebruik van wil maken, de overstap te maken op het digitale systeem.

 

Bijlage 1: Tarieven- en kostentabel

In artikel 5 wordt aangegeven dat in de Tarieven- en kostentabel de tarieven zijn opgenomen voor betaald parkeren. In deze Tarieven- en kostentabel worden aan de, door burgemeester en wethouders aangewezen, betaalzones verschillende tarieven gekoppeld binnen de, door burgemeester en wethouders gedefinieerde, belastingtijdvakken. Binnen deze betaalzones wordt eenzelfde tariefstelling gehanteerd.

 

Op grond van de Parkeerverordening Amersfoort heeft het college de bevoegdheid om nadere regels te stellen voor het gebruik van vergunningzones en hierbij onderscheid te maken naar verschillende doelgroepen. In het Besluit uitgifte parkeervergunningen heeft het college vergunningtypen vastgesteld voor de verschillende doelgroepen. In de Tarieven-en kostentabel van deze verordening worden aan de verschillende vergunningtypen tarieven gekoppeld.

 

Bijlage 2: Kostenonderbouwing Naheffingsaanslag 2024

In deze bijlage is een verantwoording opgenomen voor het mogen rekenen met het landelijk vastgestelde maximale bedrag voor een naheffingsaanslag. Deze verantwoording geeft een overzicht van de kosten die direct gerelateerd zijn aan de handhaving voor het opleggen van naheffingsaanslagen. Het gaat dan over de kosten voor door de heffingsambtenaar aangewezen BOA’s, over de kosten voor het behandelen van bezwaren, de kosten voor het in stand houden en de afschrijving van de parkeerautomaten op straat.

 

Bij de kosten voor BOA’s wordt gerekend met een tarief voor een BOA van 40 euro per uur (inclusief onregelmatigheidstoeslag). Van de beschikbare BOA-capaciteit voor parkeren, wordt zo’n 40% ingezet voor fiscaal parkeren. Dat komt neer op 3920 uur. Als we de kosten voor het behandelen van bezwaar en beroep, het beheer van de parkeerautomaten en de afschrijving van de parkeerautomaten meerekenen, komen we boven het landelijk vastgestelde maximale bedrag voor een naheffingsaanslag uit, namelijk op 95,41 euro. Hiermee is voldoende onderbouwd dat we het landelijk vastgestelde maximale bedrag voor een naheffingsaanslag (€ 76,70) in rekening mogen brengen.

 

Bijlage 1: Tarieven- en kostentabel

 

TARIEVENTABEL

 

Behorende bij en deel uitmakende van de Verordening Parkeerbelastingen 2024.

 

Artikel 1 Betaald parkeren

Als plaats waar tegen betaling van belasting mag worden geparkeerd, als bedoel in artikel 2, eerste lid van de verordening, heeft het college van burgemeester en wethouders in het Aanwijzingsbesluit betaald- en vergunningparkeren zones betaald parkeren aangewezen. Het belastingtarief voor het parkeren van een motorvoertuig, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a van de verordening voor deze zones betaald parkeren zones wordt als volgt vastgesteld:

 

Tabel betaald parkeren

  • 1.

     

Zone A

Dagen:

Parkeerduur:

Parkeertarief (*):

Zondag t/m vrijdag

t/m 1 uur

t/m 2 uur

t/m 4 uur

€ 3,00 per uur

Zaterdag

t/m 1 uur

t/m 2 uur

t/m 4 uur

€ 3,45 per uur

  • 2

     

Zone B

Dagen:

Parkeerduur:

Parkeertarief (*)

Zondag t/m vrijdag

t/m 4 uur

€ 2,35 per uur

Zaterdag

t/m 4 uur

€ 2,75 per uur

(*) Kleinste afrekening in eenheden per minuut

 

Artikel 2 Vergunningparkeren

Als plaats waar het parkeren door vergunninghouders is toegestaan, als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Parkeerverordening Amersfoort zijn in bijlage 1 van de Parkeerverordening Amersfoort vergunningzones aangewezen. Daarnaast heeft het college van burgemeester en wethouders in het Besluit uitgifte parkeervergunningen vergunningtypen vastgesteld. Het belastingtarief voor een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b van de verordening, voor deze vergunningtypen en vergunningzones zijn als volgt vastgesteld:

 

Tabel Vergunningtarieven

  • 1.

    Bewonersvergunningen

 

Bewonersvergunningen vergunningzone A

Vergunningtype

Tarief

Bewonersvergunning

€ 109,00 per jaar

Mantelzorgvergunning

€ 109,00 per jaar

Digitale bezoekers(jaar)regeling

€ 109,00 per jaar

Digitale bezoekersregeling

€ 1,15 per uur /max € 4,60 per dag (*1)

Bewonersvergunningen vergunningzone B

Vergunningtype

Tarief

Bewonersvergunning

€ 90,30 per jaar

Mantelzorgvergunning

€ 90,30 per jaar

Vergunning particulier autodelen

€ 90,30 per jaar

Digitale bezoekers(jaar)regeling

€ 90,30 per jaar

Digitale bezoekersregeling

€ 0,75 per uur max € 3,00 per dag (*1)

Bewonersvergunningen vergunningzone A en B

Vergunningtype

Tarief

Digitaal parkeerrecht GPK-systeem

€ 0,00 per jaar

Verhuisvergunning

€ 15,80 eenmalig

Camper-/caravan-/aanhangervergunning

€ 9,10 max 3 dagen te gebruiken

  • 2.

    Bedrijfsvergunningen

Bedrijfsvergunning zone A

€ 293,85 per jaar

Bedrijfsvergunning zone B1

€ 147,15 per jaar

Bedrijfsvergunning zone B

€ 147,15 per jaar

Bedrijfsvergunning zone A en B

€ 1103,45 per jaar

Hulpverlenersvergunning zone A en B

€ 57,40 per jaar

Bedrijfsvergunning maand zone A of B

€ 174,60 per maand

Bedrijfsvergunning dag zone A of B

€ 9,10 per dag

  • 3

    Deelautovergunningen

Deelautovergunning vergunningzone A en B

€ 109,00 per jaar

(*1) kleinste afrekening in eenheden per minuut

 

Artikel 3 Parkeerplaatsgeld

Het tarief voor parkeerplaatsgeld, als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de verordening, bedraagt €9,10 per dag per parkeerplaats.

 

Artikel 4 Berekening tarieven bij wijzigingen gedurende het jaar.

  • 1.

    De verleningsdatum voor vergunningen is 1 mei. Wordt een parkeervergunning gedurende het jaar opgezegd dan wordt het bedrag dat na beëindiging van de belastingplicht teveel is betaald gerestitueerd, tenzij het bedrag minder is dan €10,00.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde onder 1 wordt bij het beëindigen van de Digitale bezoekersjaarregeling geen restitutie verleend.

Bijlage 2: KOSTENONDERBOUWING NAHEFFINGSAANSLAG 2024

 

De aantallen verwachte naheffingsaanslagen zijn overgenomen uit de uitvoeringsopdracht 2024 met ParkeerService en zijn gebaseerd op de werkelijke cijfers uit 2022. Het maximale bedrag voor de naheffingsaanslag is overgenomen van de Regeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties-339809